Achterom 59 www.achterdegevelsvandelft.nl

Bezoek aan de bakkerij

NB: Klik op de afbeeelding voor een vergroting.
Dinsdagmorgen 13 november 1697 om 11 uur stapten de 39-jarige Maria Barents en de 20 jarige Aagie Leenderts de winkel van Van der Spriet op het Achterom binnen als spionnen voor de impostmeesters (belastingpachters) op het gemaal, blijkt uit hun op verzoek opgetekende verklaringen bij de notaris. In de winkel troffen zij een vrouwspersoon met gebrande lippen achter de toonbank. Zij vroegen haar om twee roggebroden van drie pond. Aaltje (van der Wilde), de vrouw van bakkersknecht Maerten Persoon, die met haar man bij Van der Spriet inwoonden, pakte daarop uit de hoekbank in het voorhuis twee broden, die nog vers en warm waren. Op de vraag wat die broden moesten kosten, antwoordde zij: vijf stuivers en acht penningen. De klanten betaalden met drie dubbele stuivers (dubbeltjes) en kregen vier duiten terug.


Bakkerswinkel met kantklossende vrouw. Schilderij Job Adr. Berckheyde, 1665. (Frans Hals Museum)

Twee dagen later kwamen ze weer in de winkel van Van der Spriet, waar ze in het voorhuis Maerten Persoon ontmoetten, diens vrouw en Geertruyd van der Spriet. De laatste twee zaten in de toon- of hoekbank. Een van de klanten vroeg om een blank (wit) brood van anderhalf pond, waarop Maerten Persoon en zijn vrouw zeiden dat blank brood te duur was. Dat bakten ze niet. Daarop vroegen de klanten twee halve bruine broden. De vrouw van Persoon antwoordde dat ze geen halve broden hadden, maar alleen hele. Vervolgens gaf Geertruyd van der Spriet een lang bruin tarwebrood van drie pond, dat nog warm was. Op de vraag wat dat koste, zei de vrouw van Persoon; vijf stuivers en vier penningen. Ook deze keer betaalden de klanten met drie dubbeltjes, en kregen nu zes duiten terug. [De bakkerij ontdook kennelijk de door de stad voorgeschreven broodprijzen. Een jaar eerder was Van der Spriet daarvoor ook al eens tegen de lamp gelopen.]

De volgende ochtend, vrijdag 16 november, stapten drie deurwaarders tussen zeven en half acht namens de impostmeester de loods binnen in de tuin achter het huis van Pieter van der Spriet in het slop van de Ham vlak onder de stadswal aan de Koolevest. Daar was de bakkersoven. Zij troffen Maerten Persoon aan ‘de welcke besigh was met roggebrood te kneden oftewel te mengen in den trogge’. In de oven lagen 22 bruine tarwebroden van drie pond. Het deeg in de trog schatten zij goed voor 25 roggebroden van drie pond. Verder troffen de deurwaarders in de loods nog twee partijen roggemeel en zemelen aan. Op de vraag waar al dat meel gemalen was, antwoordde Persoon: ‘op de molens’. Toen zij vroegen waar dat meel was gekocht, kregen zij als antwoord: ‘daer het meel in de stad te koop is’. Op de vraag voor wie hij het brood bakte, antwoordde hij: ‘voor mij en anderen’. Aldus de opgetekende getuigenissen van notaris Cornelis van der Sleijden.

 
terug naar Achterom 59  
Geplaatst: 3 februari 2018  
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft