Bagijnhof 118 www.achterdegevelsvandelft.nl
Over veel Delftse huizen, eigenaren en bewoners, is in het verleden al eens gepubliceerd. Op de homepagina van deze website kunt u onder ‘adresverwijzingen’ vele voorbeelden vinden. Dit artikel over het Bagijnhof en het adres nr 118, werd bewaard in het Archief Delft. Restaurant Van der Dussen, dat nu op nr 118 zit, gebruikte het om de herkomst van de naam van het restaurant te belichten. 
- Deel 1: Van Van der Dussen en van de kerk - door Jori Zijlmans
- Deel 2: Van der Dussens op het Bagijnhof - door Els Kemper
Deel 1: Van Van der Dussen en van de kerk Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Beide trapgevelpanden beetje verstopt in een hoek.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Opgetuigd 19e eeuws wapen, afkomstig van de
middeleeuwse ridderfamilie Van der Dussen.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Op de oorspronkelijke kaart van 1832 is de oude situatie herkenbaar. Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
In 1889 zijn er al percelen samengevoegd tot een groter geheel, en is er een nieuw kadasternummer: B 870

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
In de jaren ’40 vorige eeuw was er links nog een
opmerkelijke vleugel.
(Foto W.F. van Oosten, Archief Delft)

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
1875 Litho van Bagijnhof 116 en 118 met de mineraalwaterfabriek van P. Kipp. (coll. Archief Delft)


Hoek Bagijnhof uit de lucht.

Archeologische waarneming; onderzoek SMA 1992; postmiddeleeuwse gebouwsporen.

Historisch hof
Het Bagijnhof is in 1286 door Maria van der Made met toestemming van graaf Floris V op haar leengoed gesticht. Het was tot in de 17e eeuw de woonplaats van de bagijnen. Deze vrouwen leidden een religieus leven en kozen vrijwillig voor armoede en kuisheid. Daarnaast moesten deze vrouwen, die meestal tot gegoede of adelijke families behoorden, in hun eigen onderhoud voorzien. Binnen het ommuurde hof hadden zij een washuis, bakhuis, infirmerie (ziekenhuis) en een eigen kapel met een door hen gekozen kapelaan.
In 1536 werd de kapel door de grote stadsbrand verwoest. Deze is niet direct herbouwd en in de aanloop naar de reformatie in 1572 kwam het er niet meer van en werd door het stadsbestuur bepaald dat er voortaan alleen wereldlijke personen mochten wonen (1575). Desondanks bleef het Bagijnhof tot in de 17e eeuw grotendeels bewoond door een katholieke gemeenschap. In 1615 richtte de bekende priester-dichter Jan Baptist Stalpart van der Wiele er een Roomsche schuilkerk. Nu is daar de huidige Oud-Katholieke Kerk.

Bagijnhof 118
In het archief in Delft bevinden zich akten die informatie verschaffen over de bewoningsgeschiedenis van het pand Bagijnhof 118. De vroegste akte verwijst naar Lijsbet Crijnen. Zij was in 1573 van Oudewater naar Delft gekomen waar ook haar zuster en zwager woonden. Twee jaar later op 30 october overleed haar man Gerrit Pietersz van Montfoort. Waarschijnlijk woonde zij sindsdien op het Bagijnhof waar veel alleenstaande vrouwen woonden.
Zeker is dat zij op 12 mei 1609 het huis aan Cornelis de Bije verkoopt, zij woont dan zelf ten westen van het huis, nu nr. 116. In het zelfde jaar op 17 juli sloot Cornelis de Bije met zijn buurvrouw Elisabeth Querina (Lijsbet Crijnen) een accoord over een "gemeenen schijsmuur" tussen de erven achter hun huizen op het Bagijnhof. Afgesproken werd dat het een scheidsmuur zou worden met een dikte van "anderhalf steens (ca. 30 cm.) sonder daer eenige ligten in te maken" Ook blijkt dat Cornelis een "waterganck en een sekere goot" tot in de Bagijnesteeg had. Twee maanden later in augustus werd tussen hen een accoord gesloten over een nieuwe opgaande achtergevel met een lengte van 7 voet.
Het poortje naast de achtergevel van het pand heeft het jaartal 1609 in de gevelsteen staan. Binnen tien jaar verkoopt de Bije het pand aan Maria en Jannitgen van der Dussen.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw vensterKlik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Op de Kaart Figuratief is de hoek op het Bagijnhof niet goed te zien. In 1832 hoort het achterste deel van dit adres bij een pand aan de Oude Delft en is er een uitgang naar de Bagijnesteeg. De situatie nu. In de loop van de tijd waren er grote veranderingen.

Familie van der Dussen
De rijke en aanzienlijke familie van der Dussen komt in de Delftse geschiedenis veelveeldig voor onder de leden van de magistratuur. Maria en Jannitgen waren dochters van meester Cornelis Sasbout van der Dussen. De dochters waren niet getrouwd en zijn wellicht lid geweest van de Roomsch Kathlieke gemeenschap. In elk geval in een testament van Cornelia van Merwe, zij was conventuaal van het St. Aachtenconvent, begunstigd. In de periode dat de familie van der Dussen het pand in bezit heeft wordt met de buurman Willem Pietersz timmerman een accoord gesloten over het aanbrengen een lichtraam in "den gemeenen" oostgevel van het achterhuis. In 1633 koopt de familie van der Dussen ook dit buurpand voor de prijs van 1600 gulden.

Roomsch Catholijke Kerk
Hoelang dit pand in de familie is gebleven is niet bekend. Wel weten we dat het pand aan het begin van de 19e eeuw in bezit is van de RK kerk op het Bagijnhof. Vermoedelijk hebben de dochters van der Dussen het pand evenals het in 1633 gekochte buurpand na hun dood geschonken aan de kerk. De pastoor Wilhelmus Boshuijsen van de "Roomsch Catholijke Kerk" verkocht het huis in 1804 aan de heren schepenen van Delft.

Militair logement
Tijdens de Franse tijd tussen 1795 en 1813 beleefde de stad een geregelde bezetting van 1500 Fransen uit het Keizerlijke leger van Napoleon Bonaparte Bovendien besloot Lodewijk Napolion in 1806 een regiment infanterie van de Bataafsche Republiek in Delft te legeren. Veel van de Franse soldaten werden tot groet ongenoegen van de van de bevolking bij Delftse burgers ingekwartiert. Bagijnhof 118 dat nu in het bezit van de stad was gekomen is tussen 30 juni 1804 tot 8 november 1814 als militair logement voor officieren. De stad kreeg voor de geboden "gastvrijheid" van de bezetters wel een vergoeding. De gewone soldaten werden ondergebracht in kazernes die in o.a. het Doelengebouw en het Prinsenhof waren ingericht.

Broodbakkerij met winkel aan de Oude Delft
In 1814 als de Fransen uit de stad zijn verdwenen en Napoleon op Elba gevangen zit wordt het huis door de stad geveild voor 1100 gulden. De kopers is het echtpaar Smit. Jan Smit is mr. broodbakker en richt het pand in als broodbakkerij. De winkel van het echtpaar bevond zich aan de Oude Delft en had twee achter uitgangen; een naar het Bagijnhof en een naar de Bagijnesteeg. In 1822, zes jaar voor zijn dood, verkoopt Jan Smit de winkel en broodbakkerij aan zijn zus Conelia Sebella en zwager Dirk Hoefsmit die ook mr. broodbakker is heeft de panden tot 1840 in gebruik.

Kaas en boterhandel
In 1840 verkoopt Dirk Hofsmit het huis aan de Oude Delft en het "pakhuis open plaats en erve, ingericht tot broodbakkerij" aan Jacoba Maria Gas, echtgenote van Jacob de Kuijser. Deze familie had al het huis op de hoek van de Bagijnesteeg en het huis daarnaast in haar bezit. Bovendien had de Kuijzer ook het pand Bagijnhof 116 van de Katholijke kerk gekocht. In 1842 vind er een verbouwing plaats en krijgt het pand zijn huidige oppervlakte. De scheidsmuur die het pakhuis in de breedte in tweeën deelde wordt dan afgebroken. Vanaf nu heeft het zowel een uitgang naar de Bagijnesteeg als naar het Bagijnhof. Door overerving blijven de panden en de inventaris bestaande uit gewichten. schalen, kaasplanken en wagen tot 1921 in handen van deze handelsfamilie.

Tijdens verbouwings- en restauratiewerkzaamheden aan dit voormalig pakhuis in de hoek van het Bagijnhof is ook de vloer op de beganegrond verwijderd. In de noordoosthoek van het pand is op 1,7 mtr. uit de achtergevel een 2,5 x 1 mtr grote beerput aangetroffen. Dankzij de toestemming van de eigenaar, de heer de Bruin, kon de put worden onderzocht.
De put is gemetseld van rode bakstenen met het formaat van 20 x 10 x 4,5/5 cm. De oostelijke fundering is ter plekke van de put veel dieper aangelegd dan elders, ten teken dat de beerput en de oostelijke muur van het gebouw gelijktijdig zijn gebouwd en was zeker 270 cm diep. De put is eerder al leeggehaald.

Jori Zijlmans
In opdracht van Archeoplan, ten behoeve van de eigenaar
(mw dr. Zijlmans is conservator geschiedenis bij de Lakenhal in Leiden)
 
Deel 2 - Van der Dussens op het Bagijnhof

Sinds een paar jaar is voor Delft het Historisch GIS (geografisch informatiesysteem) in gebruik, en kan je gemakkelijk in beeld krijgen hoe de plattegrond van de stad er omstreeks 1832 uitzag. In die periode kwam de eerste Kadasterkaart tot stand.
In de 17e en 18e eeuw werden er wel prachtige kaarten van de stad gemaakt, maar nooit zo precies als de opmeting van het Kadaster.
Dankzij het Historisch Gis zijn ook opeenvolgende perceel-eigenaren sinds 1648 (soms al sinds 1585) goed in beeld te krijgen. Het roept ook wel eens raadsels op. De perceelgrenzen van toen zijn vaak niet dezelfde als die van nu. Gebouwen kunnen nu groter of kleiner zijn dan ze toen waren. Kortom, wat hoorde bij wie en wie woonde waar, dat is de vraag. De families Van der Dussen met veel eigendommen aan het Bagijnhof woonden ook wel eens ergens anders.

In 1832 meerdere eigenaren
Bij het bekijken van Bagijnhof 118 op de oude Kadasterkaart valt op dat het terrein waar nu de beide panden met trapgevels staan (met een gevelsteentje uit het jaar 1631) in 1832 toebehoorde aan meerdere eigenaren. Aan de kant van het Bagijnhof was een deel in de 17e eeuw eigendom van Pieter Pietersz van der Dussen. Bij de andere percelen komt geen Van der Dussen voor als eigenaar. Het zijn grote stukken grond, die naar het noorden toe lopen tot de Bagijnesteeg, en naar het oosten tot de Oude Delft.
Mr. Pieter van der Dusse(n) was een telg uit de katholieke familie Van der Dussen, die in de 15e eeuw de naam Sasbout als patroniem of achternaam droeg. Hij werd in Delft geboren in 1624, en overleed in 1694. Volgens de bron, die de familiegeschiedenis van alle Van der Dussens op een rij heeft gezet, woonde hij aan het Bagijnhof. Maar als hij in 1647 met Anna Magnus trouwt, komt hij van de Voorstraat, zo vermeldt het trouwboek. Zij woonde aan de Oude Delft.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw vensterKlik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw vensterKlik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw vensterKlik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Portret van het gezin van Michiel van der Dussen en
Wilhelmina van Setten.
(Hendrik van Vliet, museum Prinsenhof).

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Een foto van de mineraalwaterfabriek (coll. Archief Delft)

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
1925. Een tekening door Jan Heestermans.
(Coll. Archief Delft).

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
De achterkant van Bagijnhof 118, jaren ’80
(Foto Rijksdienst Cult. Erfgoed)

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Op deze foto links de nieuwbouw van 116.

Mr Cornelis Arentsz van der Dussen (1481−1556) is de eerste van deze familie, die zich zo noemt. Wapen van mr Cornelis Arentsz. Zijn schoonmoeder was een Van der Dussen. Zij had het schuinkruis is haar wapen. (Archief Delft). Cornelis Sasboutsz van der Dussen hoort vooral bij Bagijnhof 114. Michiel is zijn zoon. (ill. archief Delft).

“Mineraalwaterfabriek P. Kipp”.
Meer naar het westen vanaf het huidige huisnummer 118 stuiten we op andere Van der Dussens. Nu is het buurpand een betrekkelijk breed en nieuw gebouw, met huisnummer 116, gebouwd in de jaren ’80 vorige eeuw. Daarvoor was het op deze plek nogal een allegaartje. Na de sloop van het oude, veel kleinere nr. 116 kwam er een tijdlang een schutting te staan, en werd er later een nog pakhuis gebouwd. En ook nr 118 had andere afmetingen.  
Dit pand had tot omstreeks 1960 had aan de westzijde een ‘vleugel’, die lager was dan het hoofdgebouw. Deze uitbouw had een gebogen geveltop, mooi aansluitend op de gevel van 116, die een soort ‘ingekorte’ klokgevel was. Nr. 116 werd in 1941 afgebroken. Alleen een foto uit dat jaar laat zien hoe het was.
Op een litho uit 1875 (zie hiernaast) worden zelfs twee “vleugels” afgebeeld bij nr. 118. De oostelijke ‘flap’ zou ook fantasie kunnen zijn. Maar van de westelijke uitbouw zijn veel foto’s, tekeningen en aquarellen gemaakt. Die was in ieder geval “echt”. En ook het reclamebord met de tekst “Mineraalwaterfabriek P. Kipp”. Dat staat ook op de foto.

Michiel van der Dussen
De westelijke “vleugel” van nr 118 heeft nog lang bestaan, zelfs nog op foto’s tussen 1950 en 1960. Op latere plaatjes is hij verdwenen. De bebouwing wordt dan zoals het nu is: het nieuwe woonhuis, breder dan het oorspronkelijke pand  en nu deels op terrein dat ook wel bij 118 in gebruik was.
Het oorspronkelijke nr 116 was in de 17e eeuw eigendom van Michiel of Michael van der Dussen. Ook Bagijnhof 114 was van hem en daarvoor van zijn vader Cornelis Sasboutsz van der Dussen. Allemaal katholiek. In veel familie zijn dochters “geestelijke”. Michiel had twee zussen met dat etiket.

“Tot één gemaect”
Cornelis Sasboutszn (1556-1627, regent van de Kamer van Charitaten) heeft zeker aan het Bagijnhof gewoond. Dat staat genoemd in het begraafboek. Laten we aannemen dat het op nr 114 was. Over dit adres zegt het verpondingsregister van 1632 dat de eigenaar twee huisjes “tot één heeft gemaect”. Het lijkt voor de hand liggend dat je zoiets doet als je er woont of gaat wonen. Zijn zoon Michiel (1600-1681) trouwt in 1625 met Wilhelmina (Willempgen) Otto van Setten en woont dan zeker aan het Bagijnhof. Maar als hij in 1637 een overleden kindje moet begraven woont hij aan de Voorstraat. In en rond het Bagijnhof waren zestien huizen zijn eigendom.

Cornelis Sasboutsz overlijdt in 1627 op ’t Bagijnhof. Michiel trouwt vanaf ’t Bagijnhof in het stadhuis en in het Caritatenhuis. Cornelis jr en Digna komen beiden van ’t Bagijnhof.
Familie op schilderij
Van Michiel en zijn gezin bestaat een prachtig schilderij, een aantal jaren geleden aangekocht door museum Het Prinsenhof. Het werd in 1640 gemaakt door Hendrick van Vliet. De familie zit in een huiskamer vol schilderijen en is aan het muciseren. Te zien zijn echtgenote “Willempgen” van Setten en de kinderen Cornelis, Otto, Elisabeth, Anna, en Maria. In 1660 trouwt zoon Cornelis met Digna van der Heijde. “beiden op ’t Bagijnhoff”. Het is kortom lang niet altijd duidelijk waar iedereen op een bepaald moment woonde. Maar dat er een stevige band was tussen Van der Dussens en het Bagijnhof is buiten kijf.  
Els Kemper

(De gegevens over familie Van der Dussen zijn grotendeels ontleend aan H.K.Nagtegaal, “Het tweede geslacht Van der Dussen”, Ons Voorgeslacht, maart en juli/augustus 2006).

Nadere informatie over Bagijnhof 118
Laatste wijziging 13 april 2018
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft