Brabantse Turfmarkt 93 |
| www.achterdegevelsvandelft.nl |
|
Vanouds
genaamd De Cleijne Spiegel |
| NB:
Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting.
|
Tegenover de Burgwal, waar
nu op de Turfmarkt een drogisterij zit, huisden ooit een waardijn van
de turf, een koekenbakker, klokkenisten, chirurgijns en een
revolutionaire kaarsenmaker. Het huidige pand is een gemeentelijk
monument. Volgens de beschrijving is de sobere voorgevel, gebouwd in
1877, van architectuurhistorisch belang als voorbeeld van de sobere
laat-negentiende-eeuwse eclectisch-classicistische bouwtrant. Achter de
gevel is het pand in essentie waarschijnlijk veel ouder, al is daar
weinig meer van over.
De recent gebouwde nieuwe gevel van het modemagazijn Lübbers
aan het einde van de 19e eeuw, met daarnaast de voormalige Grote en
Gekroonde Spiegel en de gesloopte oude gevels in de Jacob
Gerritstraat. Foto A.J. Prins, Stadsarchief Delft.
|
Afsplitsing van
het ‘spiegelpaleis’
Ter plaatse van Brabantse Turfmarkt 93 en 95-97 en Jacob Gerritstraat 1
stond ruim vijf eeuwen terug een uitzonderlijk groot pand. Eigenaar was
destijds meester Cornelis Arentsz van der Dussen, stadssecretaris van
Delft. Kort na zijn dood, in 1556, wordt dit stadspaleis gesplitst in
‘De Grote Spiegel’ (zie Brabantse
Turfmarkt 95-97) en ‘De Cleijne Spiegel’,
nu Brabantse Turfmarkt 93. Het haardstedenregister van 1600 laat zien
dat De Cleijne Spiegel op dat moment zes vuurplaatsen telt. Het loopt
ver door naar achteren en grenst daar aan brouwerij Het Truweel (nu Koornmarkt 64).
Commissaris
van huwelijkszaken
De erven-Van der Dussen verkopen De Cleijne Spiegel in 1556 aan Willem
Jacobsz van Voorburch, die er ook gaat wonen. In 1558 wordt hij poorter
van Delft en trouwt hij met Katharina Jacobs. Als lakenkoper levert
Willem Jacobsz aan klanten in Zegwaart en Zoetermeer. Bovendien is hij
waardijn (keurmeester) van de turf en vervult hij tal van bestuurlijke
functies, zoals veertigraad, kerkmeester, regent van het Oude Mannen-
en Vrouwenhuis en is hij zevenentwintig jaar lang schepen. Als
commissaris van huwelijkszaken ontvangt Willem Jacobsz ’s
zaterdags aanstaande bruidsparen, noteert hun namen in de
ondertrouwboeken en zorgt hij ervoor dat de voorgenomen huwelijken
worden afgekondigd in de kerk of op het stadhuis. Katharina
Jacobs overlijdt in 1581. Van haar zeven kinderen worden er twee
lakenkoper en trouwen er twee met burgemeesters. Willem Jacobsz
hertrouwt met Trijntgen Robbrechts, weduwe van
‘seijlmaecker’ en korenkoopman Jacob Jansz van
Bleijswijck.
In 1585 koopt Willem Jacobsz van zijn rechterbuurman een stuk erf met
een zomerhuisje, staande op de noordhoek van zijn eigen
achterkeukentje. Bedongen wordt dat hij op eigen kosten een nieuwe
scheidsmuur tussen beide erven laat maken. Op zijn oude dag koopt
Willem Jacobsz een losrente op het huis Savoijen aan de Oude Delft
(huidig
nummer 169), dat in het bezit is van de familie Brasser.
Koekenbakker en handelaar in negros
Na het overlijden van Willem Jacobsz en Trijntgen Robbrechts koopt
Gerrit Dirxz de Graeff De Cleijne Spiegel. Gerrit Dirxz is cruijdenier
en koekenbakker, net als zijn vader en zijn zwager. Bovendien is Gerrit
Dirxz bewindhebber van de in 1621 opgerichte West-Indische Compagnie,
met een salaris van ruim 742 gulden. Het kantoor van de Delftse kamer
van de WIC is gehuisvest in een voormalige brouwerij aan de Lange Geer,
nr 28. Enkele notariële akten geven een beeld van
zijn handelsactiviteiten: In 1644 sluit hij met twee bewindhebbers van
de WIC in Dordrecht en Rotterdam een contract voor de bevrachting van
het schip De Swaen dat uitvaart om met een bevrachting
‘negros’ uit Louwanno (in Angola) naar Parnambuque
in Brazilië te varen en vandaar met suiker terug naar Holland.
Later dat jaar protesteert hij als bewindvoerder tegen de inbeslagname
In Hellevoetsluis van een partij tabak uit Virginia in Amerika waarvoor
kennelijk geen convooigeld is betaald.
De slavenmarkt in Recife (Brazilië), een waterverfschilderij
van Zacharias Wagenaer van omstreeks 1640, Kupferstich-Kabinett,
Dresden. In 1623 was het standpunt van de West-Indische Compagnie nog:
‘Christenen bedrijven geen mensenhandel’. Na de
verovering van de Braziliaanse provincie Pernambuco op de Portugezen
bleek
het echter toch wel moeilijk om voor het zware werk op de lucratieve
suikerplantages arbeidskrachten te vinden. Met hulp van creatieve
dominees verschoven daarop de normen snel. Er kwam ten tijde van Johan
Maurits van Nassau een driehoekshandel tot stand tussen Holland, Afrika
en het zogenoemde Nieuw-Holland in Brazilië waarin ook Gerrit
de Graeff zijn graantje meepikte. Tussen 1630 en 1653 verscheepte de
WIC 26.286 slaven van Afrika naar Zuid-Amerika
|
| | Recent
aanzicht van Brabantse Turfmarkt 93.
Op een stadskaart uit het begin van de 17e eeuw in de Stedenatlas van
Blaeu staat op deze plek nog een groot pand ‘De
Spiegel’ afgebeeld, dat in die tijd al in verscheidene delen
uiteengevallen was.
Het
huis op de oudste kadasterkaart van 1823 genummerd D 282.
Schets van de kadasteropmeting in 1925, waarbij de erfscheiding tussen
Brabantse Turfmarkt 93 en 95 werd rechtgetrokken, na het afbreken van
een aanbouw aan de achterzijde. Eind 20ste eeuw kwam die aanbouw weer
terug.
Kadaster-plattegrond
van de huidige situatie, opnieuw met een aanbouw aan de zuidzijde.
|
In 1631
volgt Gerrit zijn moeder, Anna Jans van der Aa, op als
collator van vicariën. Dat waren van oorsprong voor de
Reformatie
kerkelijke bezittingen waaruit het levensonderhoud van priesters werd
betaald. Na de Reformatie werden die als een soort particuliere
lijfrenten verhandeld. De Graeff was ook diaken bij de Hervormde Kerk
en als zodanig belast met het toezicht op de bakkerij van het
armenbrood. Na de dood van zijn vrouw Grietgen Pieters hertrouwt Gerrit
de Graeff met Johanna ‘Jannetgen’ van Poelgeest.
Zij is weduwe en stamt
uit een familie van grootgrondbezitters uit de buurt van Leiden. Als De
Graeff vier jaar later overlijdt verkoopt zijn enige overgebleven
dochter, die met haar man in Amsterdam woont De Cleijne Spiegel.
Stiefmoeder Johanna moet vertrekken en huurt vervolgens het
grachtenpand 'vanouts genaemt t Laarsken’, nu Koornmarkt 45.
Apotheker Guilliaam
van
Bleyswijck koopt De Cleijne Spiegel. Deze zoon van burgemeester-brouwer
Dirck Adriaansz van Bleyswijck is zelf apotheker. Ook is hij kapitein
bij de schutterij. Zijn vrouw Agatha ‘Haesken’ van
Crombrugge, dochter
van een ‘saeywercker’ – wever van saai,
een dunnere, goedkopere wollen
stof dan laken – uit Gent, sterft jong. Guilliaam hertrouwt
met
Catharina van Well, die als kleuter haar vader heeft verloren. Vader
Willem van Well was opperkoopman in Batavia. De VOC-bewindhebbers keren
2650 gulden van een obligatie voor Catharina uit, die de weesmeesters
tot haar trouwen beheren. Het
paar krijgt negen kinderen, onder wie Abraham, die brouwer zou worden
in de Ooievaar, daarna in De Twee Leeuwen. Catharina handelt in
‘syde
en andere stoffen’ en is betrokken bij de financiële
administratie van
de apotheek. Er zijn familieportretten van hen bewaard gebleven,
geschilderd door Gerard van Kuijl en Jan Verkolje.
| | | Apotheker Guilliaam Dircksz
van Bleyswijk (1621-1701) en zijn tweede echtgenote Catharina van Well
(1626-1722), geschilderd door Gerard van Kuijl, omstreeks 1650.
Rijksmuseum Amsterdam. |
Zoon Abraham van Bleyswijck (1663-1739), brouwer in De Ooievaar op de
Voorstraat, geportretteerd door Jan Verkolje in 1693.
| | | Prent
van een suikermolen in Brazilië, uitgegeven door Claes Jansz
Visscher, 1630. (Collectie UB Leiden)
In
de scheidingswand met nr 95 op de tweede verdieping zit nog een oud 16e
eeuws spant van wat vermoedelijk ooit de gezamenlijke zolderkap is
geweest.
(foto Gertjan van der Harst)
|
Klokkenist Klokkenist
Dirk
Scholl, die in het achterhuis van De Grote Spiegel woont, koopt in 1722
De Cleijne Spiegel. Kort daarna trouwt zijn bijna veertigjarige zoon
Hubertus met diens achternicht Margeretha Steijaart. Zij komen te wonen
in De Cleijne Spiegel. Hubertus
Scholl is organist van de Waalse Kerk en tweede klokkenist van de
Nieuwe Kerk, naast zijn vader en zijn oom Cornelis Scholl. Die tweede
functie is onbezoldigd maar geeft hem het recht van opvolging. Dat
laatste verloopt niet rimpelloos. Wanneer zijn oom Cornelis te zwak
wordt om de kerktoren te beklimmen en de klokken te bespelen, weigert
Hubertus in te springen. Hij beroept zich op de afspraak dat de
langstlevende de klokken bespeelt. Dat is zijn 85-jarige vader Dirk.
Het volgende jaar overlijdt Dirk Scholl. Hubertus volgt hem op als
klokkenist en organist van de Nieuwe Kerk. Hij blijft in functie tot
zijn dood (1741).
Stads- en gasthuischirurgijn
De oudste zoon van Margaretha en Hubertus, Dirk Scholl, zou stads- en
gasthuis-chirurgijn worden. Hij heeft verscheidene leerlingen van de
Delftse Fundatie van Renswoude en wordt een vermogend man.
Margeretha Steijaart zou Hubertus 33 jaar overleven. Zij
verkoopt De
Cleijne Spiegel en verhuist naar de Koornmarkt, waar zij een huis
(huidig nummer 87) heeft geërfd van haar moeder. Margeretha
hertrouwt
met chirurgijn Cornelis de Vechter, de leermeester van haar zoon Dirk.
Scheepschirurgijn
De nieuwe eigenaar in 1742, Catharina Sonderdank, is weduwe van
Mattheus van den Boogert, plateelbakker in De Wildeman op de Turfmarkt.
Zij woont aan de Burgwal, destijds Broerhuislaan. Haar zoon Paulus van
den Bogaert, een scheepschirurgijn, betrekt De Cleijne Spiegel bij
terugkomst uit Batavia. Paulus is al vanaf zijn achttiende
Oost-Indiëvaarder. Als oppermeester (eerste chirurgijn) is hij
in 1732
voor zijn laatste reis vertrokken om pas in 1747 gerepatrieerd te
worden. Hij trouwt met Maria Elbregtina Bruijningh. Het impostregister
(1749-1751) vermeldt dat hij renteniert, dat zij twee kinderen hebben
(er zouden er nog dertien volgen), en een ‘minne’
en twee ‘meijden’.
Paulus blijft niet achter de gerania zitten en wordt onder meer
schepen, president-weesmeester, regent van de Kamer van Charitate,
conducteur en kapitein van een compagnie schutters.
Paulus van den Bogaert werd in 1778 als veertigraad van Delft opgevolgd
door zijn zoon Bartholomeus. Oprechte Haarlemsche Courant, 19 december
1778.
| Revolutionaire kaarsenmaker
In 1770 koopt Paulus van IJsselstein De Cleijne Spiegel.
Hij komt uit
een onderwijzersfamilie, houdt zelf een Franse kostschool en is
kwartiermeester. Paulus is getrouwd met Hendrietta Jacoba Juliana
Backer uit Lobith. Na haar overlijden (1782) verkoopt Paulus het huis
aan Hendrik Snep en vertrekt naar Rotterdam. Snep
is kaarsenmaker aan de Koornmarkt (nu nummer 1). Als
vooraanstaand patriot moet hij in september 1787 vluchten voor zijn
leven wanneer Pruisische troepen de Republiek binnenvallen en
‘het
Haagsche grauw’ en Delftse oranjeklanten hun wraakzucht
botvieren. Snep
doet februari 1788 een beroep op amnestie maar wordt tot zijn schrik
gearresteerd en vastgezet in de ‘Voorpoort van den
Hove’, nu Museum
Gevangenpoort in Den Haag. Hij wordt gedwongen om de Delftse
stadsregering vergiffenis te vragen en wordt voor twee jaar verbannen.
De Cleijne Spiegel wordt echter niet in beslag genomen. Na
de
komst van de Fransen in 1795 wordt de Bataafse Republiek uitgeroepen.
Snep wordt schepen in het nieuwe stadsbestuur en vertegenwoordigt Delft
in de Provisionele Representanten van het Volk van Holland. Zo heet het
hoogste bestuursorgaan van het gewest Holland, dat in korte tijd
belangrijke staatskundige hervormingen doorvoert.
| | Deze
bladzij van het scheepssoldijboek toont de personeelsadministratie
over de eerste reis van Paulus van den Bogaart voor de Verenigde
Oost-Indische Compagnie.
Zou
de chirurgijn Paulus van den Bogaert dit leerboek uit 1679 nog gebruikt
hebben op zijn reizen?
|
Dansen rond de Vrijheidsboom op de Markt na de komst van de Fransen in
1795. Hendrik Snep komt nu in het nieuwe stadsbestuur.
| Nog meer Apothekers
In 1807 wordt Johann Vigelius eigenaar van De Cleijne Spiegel. Hij is
in 1763 geboren in het Pruisische Essen, komt in 1786 naar Leiden en
doet een jaar later het apothekersexamen. Als apotheker bij het
Gasthuis van Delft neemt Vigelius in 1792 ontslag “uyt hoofde
van
desselvs subsisteerende conversatie met de dogter van den apothecar Van
den Ende in wiens affaire hij wel wilde succedeeren.” Van den
Ende
schenkt het pand aan de oostkant van de Jacob Gerritstraat aan zijn
dochter Anna Maria. Zij trouwt spoorslags met Vigelius, die de apotheek
van zijn schoonvader overneemt voor vierduizend gulden. Anna schenkt
hem tien kinderen en overlijdt aan een
‘stikzinking’ op de borst. Vigelius
hertrouwt met Catharina Helena van Moock uit Wesel in Pruisen, waar
haar vader preceptor van de Willibrordischule is. Haar broer Simon van
Moock is kostschoolhouder van een Franse school in Delft, het huidige
Oude
Delft 161 (zie daar), waar de Ashanti-prinsen Aquasi
‘Kwasi’
Boachi en Aquame ‘Kwame’ Poku na de zomer van 1837
in huis komen. Zij
zijn bekend als romanpersonages uit de bestseller De zwarte met het witte hart
van Arthur Japin.
Interieur van het 'stoockhuys' van een apotheker aan de Zaagmolenpoort
te Amsterdam. Johannes Jelgerhuis, 1818. Geheugen van Nederland.
|
Vigelius
verhuist zijn apotheek naar De Cleijne Spiegel. Hij krijgt vergunning
voor ‘het stellen van een apothecars desteleer
fornuis’ en leidt zijn
zoons Wilhelmus en Carel op tot apotheker. Zijn dochter Anna, die kort
na haar huwelijk met de predikant Ludewich Koch weduwe wordt, woont met
twee kinderen bij haar vader in, die voor de tweede keer weduwnaar is.
In 1830 vertrekt Vigelius naar Den Haag, waar hij provisor wordt in de
apotheek van zijn zonen.
De apotheek in De Cleijne Spiegel wordt voortgezet door
Abraham
de Kuijser, zoon van een onderwijzer. Hij woont boven de apotheek met
zijn moeder, die weduwe is, zijn zusters Maria en Adriana, die net als
hijzelf ongehuwd zijn, een apothekersleerling en een dienstbode. Na de
dood van De Kuijser verhuizen zijn beide zusters naar Wijnhaven
10.
| |
Naamlyst
van alle persoonen door de geheele Republiek welke na de
gezegende omwenteling van 1787 gebannen zijn. (p.8) Gebannen uit Delft.
Anna
van den Ende sterft aan een ‘stikzinking’.
Rotterdamse courant 3 september 1805. Deze diagnose is
allang uit de
mode. Behalve influenza gecompliceerd door longontsteking kende men
vele zinkingsziekten, zoals artijk, flerecijn en graveel.
De apotheek van Vigelius levert ook bloedzuigers. Opregte Haarlemsche
Courant, 9 januari 1830.
De Hofstad Apotheek, waarschijnlijk de oudste apotheek van Den Haag,
Korte Poten 7a. Het interieur is geheel bewaard gebleven. Hier was
eerder (1830-1843) de apotheek van Johann Vigelius’ zoon
Wilhelmus gevestigd.
In
het achterhuis wordt het dak gedragen door ronde zogenoemde
‘Philibertspanten’ van lagen op elkaar gelijmd
hout, een bijzondere 19e eeuwse constructie. (foto Gertjan van der
Harst)
|
Advertentie
van het manufacturenmagazijn van de firma B. Lübbers in de
Delftsche Courant, 1 oktober 1882.
|
Manufacturenzaak De Ooievaar
In 1877 koopt Johann Bernard Lübbers alias Bernard Joseph
Lubbers het
huis, dat dan volgens de koopakte nog steeds “de
Spiegel” heet. Hij
komt uit Schapen in het koninkrijk Hannover. Voor hij zijn nieuwe
manufacturenzaak opent, neemt Lübbers het pand grondig onder
handen.
Het krijgt onder meer een hele nieuwe gevel. Om uit de kosten te komen
verhuurt hij kamers aan studenten en laat hij winkelpersoneel bij hem
inwonen. Na vier jaar is de bijna 37-jarige Lübbers toe aan
trouwen,
met Alida Smits uit Monster. De manufacturenwinkel, genaamd De
Ooievaar, is gespecialiseerd in huwelijksuitzetten, luiermanden en
kinderkleding. Bernards dochters, Anna, Marie en Bernardien, staan nog
in 1918 bij hem op de payroll, elk voor duizend gulden. Bernard
Lübbers overlijdt in 1920. Bij de boedelinventaris wordt het
nagelaten
winkelhuis met erf, grond en tuin gewaardeerd op 30.000 gulden. Zijn
weduwe zet de zaak voort. Tijdens en na de Eerste Wereldoorlog werven
de dames Lübbers pleeggezinnen voor tijdelijke opvang van
ernstig
ondervoede kinderen uit Duitsland en Oostenrijk. Het gaat om
slachtoffers van de door de Britten ingestelde zeeblokkade die uitloopt
op een uithongeringsblokkade en pas na ondertekening van het verdrag
van Versailles in juni 1919 wordt beëindigd.
In 1923 wordt De Ooievaar na een verbouwing heropend en
bestaat
de firma B. Lübbers 55 jaar. Kennelijk had Bernard
Lübbers al elders
een soortgelijke zaak gehad toen hij in 1877 met De Ooievaar begon. In
1925 wordt een stuk van de achteraanbouw van het pand gesloopt en komt
de grond bij het perceel aan de rechterkant. Het volgende jaar valt het
doek. Helena van Vorst-Werners, een weduwe uit Eindhoven, probeert het
nog even met De Ooievaar maar al gauw staan het pand en de
winkelinventaris wegens een sterfgeval te koop.
Engelse rijwielen
Pas twee jaar later, in 1931, komt er een nieuwe zaak: een filiaal van
het Haagse bedrijf Cycle Import, gespecialiseerd in Engelsche
rijwielen. Er worden ook allerlei andere spullen dan fietsen verkocht.
Begin 1937 staat het pand leeg en biedt het een paar maanden onderdak
voor de manufacturenzaak van Jenje van de Oude Langendijk, die intussen
geheel verbouwd en gemoderniseerd wordt.
Cycle Import opent zijn Delftse filiaal. Delftsche Courant, 20 apr
1932.
|
Dameshoeden
Najaar 1937 opent het dameshoedenmagazijn De stad Parijs –
het
zelfverklaarde ‘hoedenhart van Nederland’ - voor
langere tijd zijn
deuren na een verbouwing. Het zou het meer dan veertig jaar volhouden.
In de oorlog kon je er je hoedjes laten vervilten.
Tapijten
en schoenen Begin
jaren tachtig worden er een paar jaar oosterse tapijten verkocht. Die
gaan in 1983 in de opruiming. Daarna is het zo’n tien jaar
lang een
schoenenwinkel van Bata.
Drogisterijwaren
Sinds 1993 is er een drogisterij gevestigd. In 1997 wordt de winkel
verbouwd en bij het buurpand aan de rechterkant getrokken (waar het
vier-en-een-halve eeuw eerder van was afgescheiden).
Wim van Veen
| | Lübbers
is gespecialiseerd in huwelijksuitzetten, wiegen en luiermanden; de
zaak heette dan ook ‘De ooievaar’. Delftsche
Courant 14 september 1894.
Lübbers verhuurt gemeubileerde kamers. Delftsche
Courant,10
september 1884.
De
firma B. Lübbers bestaat 55 jaar in 1923. Delftsche
Courant 19
febr. 1923.
Helena van Vorst-Werners uit Eindhoven zet de zaak voort. Delftsche
Courant 10 april 1926.
De inventaris van De Ooievaar te koop in 1929. Delftsche
Courant, 9
maart 1929.
Opening van de dameshoedenwinkel De stad Parijs. Delftsche courant 28
oktober 1937.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bezorgt De stad Parijs hoeden een tweede
leven. Delftsche courant 27 september 1943.
De
schoenenzaak van Bata, 1993. Foto Ton
Kerklaan/Stadsarchief Delft.
|
>> Zie
hier voor meer informatie over bronnen, eigenaren en bewoners van
Brabantse Turfmarkt 93 |
Geplaatst:
5 oktober 2020 / Laatste wijziging: 4 februari 2023 |
| |
|
www.achterdegevelsvandelft.nl
- Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft
- Twitter:
twitter.com/AchterdgvDelft |