Van het adres Hippolytusbuurt 1
hebben we de informatie uit diverse bronnen in een samenvatting
bij elkaar gezet. Het is een groot winkelpand, dat is uitgebouwd
achter vier gevels. Het grootste pand op de hoek met de
Nieuwstraat is een samenvoeging van twee huizen. Vroegere
huisnummers bestaan niet meer. Boven de winkel zijn tegenwoordig
appartementen, ingang aan de Nieuwstraat 20 − 36.
In één van de panden woonde Antoni van Leeuwenhoek, beroemd
geworden om zijn microscopen en zijn pionierswerk op het gebied
van micro/organismen.
Uit het Delfts grachtenboek:
Op de huisnummers Hippolytusbuurt 1 en 2, woonden in de
negentiende eeuw (op nr. 1) de kooplieden Christian Johann Herman
von Lengerke en Johan Wilhelm Wolke, beiden geboren in Hannover,
en (op nr. 2) de privaatdocent Willem Mantel (geb. Andijk 1853).
Hippolytusbuurt 3. Waar zich nu het filiaal van Vroom en
Dreesmann bevindt, heeft vroeger een woonhuis gestaan, dat in de
tweede helft van de zeventiende eeuw eigendom werd van Antony van
Leeuwenhoek, die 'zulck eene weergalooze heblykheit en kunst (had)
om glazen te slypen, dat hy door dit kristal d'allerverborgenste
deelen der natuur en allerlei soort van schepselen zoo leevendig
en klaar wist te ontdekken, dat d'allervernuftigste geesten uit
allerlei gewesten, gelokt door 't loflyk gerucht van zyn kunst,
zyn toegevloeit, en edelmoedig bekent hebben dat hy een wonder der
werelt was, om dat hy zoo veel verwondering verwekken konde'.
Te Delft op 24 october 1632, uit 'zeer deftige en eerlyke ouders'
geboren, ging Van Leeuwenhoek eerst naar een school te Warmond, om
daarna door een oom, secretaris van Benthuizen, in de beginselen
der rechtsgeleerdheid onderwezen te worden. In 1648 werd hij
(zestien jaar oud) als boekhouder en kassier bij een Amsterdamse
lakenkoopman te werk gesteld, waarna hij zich omstreeks 1653 te
Delft vestigde.
Lakennering
Om in zijn onderhoud te voorzien, begon hij hier een lakennering,
totdat hij zich in 1660 tot 'Kamerbewaarder der Kamer van Heeren
Schepenen van Delft' benoemd zag, welke functie hij tot 1699
vervuld heeft. Hij was bovendien wijkmeester der stad en, sedert
1673, 'wynroeijer en peilder' en ontving vele malen vereringen van
de magistraat, uit hoofde van de opdracht zijner werken aan de
stadsoverheid.
Intussen verdiepte hij zich naarstig in de studie van navigatie,
sterrenkunde, wiskunde, filosofie en natuurkunde, doch zijn
uitzonderlijke roem heeft hij te danken aan zijn onderzoekingen
als microscopist, waarbij hij tevens grote vaardigheid in het
slijpen en polijsten zijner lenzen aan de dag legde. Hij ontdekte
de rode bloedlichaampjes, de infusoria en spermatozoïden, terwijl
hij ook de bloedsomloop en de opbouw van beenderen en tanden tot
onderwerp van zijn microscopistische studie maakte.
Met geleerden van de Royal Society te Londen en mannen als
Huygens, Boerhaave en Leibnitz stond hij in correspondentie, Karel
II en George I van Engeland. Frederik I van Pruisen en czaar Peter
I bezochten hem. 'Zes en dertig uuren voor zyn doot, toen zyne
leden al begonden te verkleumen, gloeide het vuur van yver noch
zoodanig dat hy met zyn byna versteve en stamelende lippen zyn
gedachten noch op het papier liet stellen over een soort van zout
't geen hem door zeker aanzienlyk heer en bewindhebber der
Oost-Indische Compagnie behandigt wierd, om te zien of 'er ook
eenig gout onder verborgen was.'

Beeld uit de 17e eeuw, Kaart Figuratief. De vier of vijf
huizen op de hoek zijn één grote winkel geworden. |

Situatie in 1832. De geel omrande panden horen er ook bij.
Historisch GIS Delft. |

Kaart van de recente situatie. Het geel omrande maakt deel
uit van de winkel. |
Toen nog De Zon
In Ach lieve tijd “750 jaar Delftenaren en hun markten
en winkels” staat het volgende over Hippolytusbuurt 1:
Zo vestigde het warenhuis Vroom & Dreesmann, toen nog genaamd
“De Zon”, zich in augustus 1904 te Delft, in een prachtig pand aan
de Hippolytusbuurt op de hoek van de Nieuwstraat.
Vroom & Dreesmann was ontstaan als manufacturenzaak maar
ontwikkelde zich snel tot een echt warenhuis, waar behalve kleding
ook allerhande andere artikelen gekocht konden worden.
Vroom&Dreesmann had een bijzonder personeelsbeleid: de
werknemers waren allemaal katholiek en intern. In Delft was het
internaat gevestigd boven de winkel. De eerste winkelbediende die
zich hier op 21 juli 1908 vestigde was Jacobus Anthonius van der
Rest. In maart 1922 verliet de laatst ingeschreven winkelbediende,
Johanna Maria Catharina Borsboom, het internaat.
Voor het interne personeel golden strenge regels. Er waren
gemeenschappelijke maaltijden, waarbij de directeur en zijn vrouw
aanwezig waren. Het kerkbezoek werd bijgehouden, en er hing een
biechtrooster op de zalen, en de dames en herenafdelingen waren
uiteraard streng gescheiden. Mocht er een romance onder het
personeel ontstaan, dan werd een van beiden geliefden
overgeplaatst naar een ander filiaal.
De werktijden waren lang, van ‘s morgens half negen tot ’s avonds
10 uur, zes dagen per week. Na sluiting moest eerst de winkel nog
opgeruimd, daarna mocht er nog wat gedronken worden. De heren
kregen een biertje de dames een glas melk. Kost en inwoning in het
internaat waren gratis, evenals tabak voor de heren. Het salaris
werd aan het eind van het jaar in een keer uitgekeerd. Voor de
eerste wereldoorlog bedroeg dit ongeveer honderd gulden.
Glas in lood
In het historische tijdschrift Delf 1ste kwartaal 2006
wordt vermeld dat Hippolytusbuurt 1-5 genomineerd
is voor de Le Comteprijs 2005, een onderscheiding die is ingesteld
door de historische vereniging Delfia Batavorum. De nominatie werd
verleend voor het opknappen van winkelpui van het voormalig
V&D pand, het weer in het zicht brengen van bovenlichten met
glas in lood en het schilderen van houten delen in houtimitatie.
In De stad Delft Cultuur en maatschappij van 1813-1913
wordt opgemerkt dat het dubbele winkelwoonhuis
Hippolytusbuurt 1-3 rond 1835 zal zijn gebouwd of liever gezegd
zal zijn ontstaan. Hier werden twee panden samengevoegd en van een
nieuw front voorzien.
Dit pand is een Rijksmonument, nummer 11768, met de volgende
beschrijving: `Hoekpand van parterre en twee verdiepingen met
zadeldak tussen puntgevels. In de zijgevel drielichtvenster met
getoogd middenstuk en daarboven rond venster. Voorgevel van vier
vensterasssen met vensters in geprofileerde omlijstingen met
hoofdgestellen en kroonlijst met kleine consoles. Het wordt een
werkwoonhuis genoemd, datering 18e eeuw.
Antoni van Leeuwenhoek
Antoni van Leeuwenhoek, Delftse beroemste 17e eeuwse
natuurwetenschapper en ontdekker, woonde in een van de panden aan
de Hippolytusbuurt. In “Leven en werk van Antoni van
Leeuwenhoek, 1632-1723” is een en ander over zijn
opmerkelijke bestaan te vinden. Hij werd op 4 november 1632
geboren in Delft als Thonis (Antoni). In het doopboek van de
Nieuwe kerk staat hij vermeld op dezelfde pagina als een andere
beroemde Delftenaar, Johannes Vermeer.
Zijn vader Philip Thoniszn, mandenmaker van beroep, en zijn moeder
Grietgen Jacobs woonden op de hoek van de niet meer bestaande
Leeuwenpoort aan het Oosteinde. Hoogstwaarschijnlijk heeft de
familie daaraan haar naam ontleend. Er staat nu een school.
Vanwege het tweede huwelijk van zijn moeder kwam Antoni van
Leeuwenhoek in Warmond terecht en ging daar naar school. Later
kwam hij in de leer bij een oom die secretaris en procureur in
Benthuizen was. In 1648 vertrok hij naar Amsterdam waar hij als
boekhouder in dienst kwam bij een Schotse lakenhandelaar. In die
functie kwam hij in aanraking met een dradenteller, een soort
vergrootglas.
Vermoedelijk zijn zijn eerste wetenschappelijke activiteiten in
die periode ontstaan. Door zijn handigheid en intelligentie ging
hij met lenzen aan de slag en bekeek alles wat de natuur hem te
bieden had.
Terug in Delft in 1654:
In 1654 trouwde Antoni van Leeuwenhoek met Barbara de Mey, een
dochter van een stoffenhandelaar. Hij betrok een huis aan de
Hippolytusbuurt met de profetische naam “Het Gouden Hooft “. Op de
plek waar dit huis heeft gestaan is in 1904 het warenhuis V&D
gebouwd. Een plaquette op de gevel herinnert aan de beroemde
inwoner.
Antoni van Leeuwenhoek vestigde zich als lakenhandelaar. Zorgen
bleven hem niet gespaard. Vier van zijn vijf kinderen stierven
jong en zijn vrouw Barbara de Mey overleed in 1666. Maria, zijn
enig overgebleven dochter zou hem tot zijn dood toe verzorgen.
In 1671 hertrouwde hij met de predikantsdochter Cornelia Swalmius.
In haar familie waren verscheidene artsen. Mogelijk is Antoni door
contact met hen er toe gekomen zijn vergrootglazen te gaan
verbeteren.Ook zijn tweede vrouw zou hij overleven. Zij stierf
in1694.
In 1660 werd hij benoemd tot kamerbewaarder van de schepenen van
Delft, een post te vergelijken met de functie van deurwaarder.
Zo’n aanstelling was een bewijs van vertrouwen, want hij moest
zijn mond houden over alles wat binnenskamers gezegd werd. Dat hij
in 1676 curator werd van de failliete boedel van Johannes Vermeer
hield waarschijnlijk verband met zijn deurwaardersfunctie.
!n 1669 legde hij het examen voor landmeter af, 10 jaar later
volgde zijn benoeming tot wijnroeier (ijker)
Wijkmeester/generaal was een wat onduidelijke functie die hij in
1677 aanvaardde. Financieel kon hij het prima redden. Hij liet ƒ
60.000 na aan zijn dochter Marie, heel kapitaal voor die tijd.
Microbiologie
In april1672 begon van Leeuwenhoek zijn waarnemingen te melden aan
de Royal Society, het befaamde geleerde gezelschap in Londen,
vooral op aandringen van zijn vriend en stadgenoot de arts Reinier
de Graaf. Hij werd spoedig bekend als de Hollandse onderzoeker die
microscopen kon maken van ongeëvenaarde kwaliteit. De eerste
natuurwetenschappelijke waarnemingen die van hem bekend zijn,
dateren van 1668 Hij was in hoge mate geïnteresseerd in de opbouw
van de levende en dode natuur.
Hij weekte peperkorrels in water en hoopte zo prikkelende puntjes
te zien. Aan de korrels zag hij niet zo veel maar hij ontdekte wel
`dierkens`. Deze microscopisch kleine wezens zouden bacteriën
genoemd worden en hij beschreef ze nauwkeurig. Hierop
voortbordurend werd hij de vader van de microbiologie, een
wetenschap die van grote betekenis is geworden voor de
geneeskunde, de landbouw en milieubescherming.
Tsaar Peter de Grote
In zijn huis aan de Hippolytusbuurt heeft Antoni van Leeuwenhoek
talloze binnen/ en buitenlandse bezoekers ontvangen onder wie
vorsten en geleerden van naam. Toen in 1698 tsaar Peter de Grote
in Delft arriveerde (per boot) wilde hij graag de grote geleerde
ontmoeten.
Antoni van Leeuwenhoek werd verzocht naar zijn boot te komen want
de tsaar had een hekel aan nieuwsgierige mensen bij hem in de
buurt. Van Leeuwenhoek heeft hem een aantal microscopen
geschonken. De tsaar sprak redelijk Nederlands en onderbrak het
betoog van de geleerde enthousiast met de uitroep: ´Dat wil ik
zien´.
Zelfs toen hij stervende was heeft Antoni van Leeuwenhoek nog
brieven met waarnemingen verstuurd naar Londen De laatste bevatten
ook een nauwkeurig beschrijving van zijn ziektebeeld. Hij leed aan
een zeldzame aandoening aan het middenrif die men tegenwoordig de
ziekte van Van Leeuwenhoek noemt. Hij stief op 28 augustus 1723
ruim negentig jaar oud. Hij werd begraven in de Oude Kerk in Delft
waar zijn dochter Maria later een grafmonument in herinnering aan
haar beroemde vader zou oprichten.
De Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen is in 1939
begonnen met het uigeven van alle brieven van Antoni van
Leeuwenhoek. Het project loopt nog steeds. In 1999 verscheen het
15e deel. In tenui laborat, tenuis non gloria, is
een spreuk van Vergilius, die werd vermeld
op een gedenkpenning uit 1716, In ‘t kleine
was zijn werk, niet klein was zijn roem.
|
Een groot pand op de hoek Hippolytusbuurt Nieuwstraat.
V&D kwam hier in 1904 en heette De Zon.
De zijgevel in de Nieuwstraat heeft bijzondere ramen.
De winkel, waar nu Vögele is gevestigd, is in de loop
van de tijd uitgebreid en zit nu achter vier gevels.
Een plaquette op de middelste gevel herinnert aan
bewoner Antoni van Leeuwenhoek
De Delftse schilder Jan Verkolje portretteerde Antoni
van Leeuwenhoek. (Coll. Naturalis, Nationaal
Natuurhistorisch Museum)
Van Leeuwenhoek werd geboren bij de Leeuwenpoort
aan het Oosteinde. Kaart Figuratief, nr 32
Een microscoop van Van Leeuwenhoek
(Coll. Boerhaave)
Tsaar Peter de Grote kwam naar Delft om Van
Leeuwenhoek te ontmoeten.
(Portret Jean Marc Natter, coll. onbekend)
|