Koornmarkt 32 | www.achterdegevelsvandelft.nl | ||
![]() | |||
Oud koopmanshuis Het Vergulde Lam met krijgshaftige stoeppaal | NB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting. | ||
Het forse pand Koornmarkt
32, met grote kelder, is ongetwijfeld van hoge ouderdom. De oude
gevelankers, het oude metselwerk van de zijgevel en de eiken
kapconstructie wijzen op een oorsprong in de zestiende eeuw. Sommige
muurresten met kloostermoppen en de hooggelegen kelder met tongewelven
dateren vermoedelijk van ruim voor de stadsbrand van 1536. Ooit, ten
tijde van de stadsuitleg in 1355, stonden hier op de hoek twee
middeleeuwse huizen van Jan Mol, een groot huis en een kleiner pand.
Naar deze Jan Mol zijn de naastliggende steeg en de Molslaan daarachter
genoemd, zo blijkt uit een belastingregister van 1363. Het is mogelijk
dat de kelder een deel was van deze twee oudste huizen. Omstreeks 1600
werd het pand bewoond door een lakenkoopman die het de naam 'Het
Vergulde Lam' gaf. Deze aanduiding was echter een kort leven beschoren.
Weggepleisterd Graankoopman Vlaamse textielhandelaar
Uitstekend
toilet |
![]()
|
||
VOC-bewindhebber
Vanaf 1625 had hier Engelbregt (ook wel Egbert of Engelbert) Pauw (1585-1648) zijn hoofdkwartier. Hij betaalde er ƒ 4600 voor. Voor banken in het huis betaalde hij aan de vorige eigenaar, koopman Simon Heul, ƒ 80. Hij lostte ook de oude huisrenten aan het Gasthuis en de Oude Kerk af. Pauw was koopman, lid van het stadsbestuur (Veertigraad) en bewindhebber voor de Kamer Delft bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Verder was hij havenmeester van Delfshaven en regent bij het Gasthuis. Kort voor zijn dood liet hij zich door de schilder Jacob Willemsz Delff II vereeuwigen, al is niet bekend waar dit schilderij nu verblijft. Engelbregt was geparenteerd, zoals dat deftig heette, aan de invloedrijke Amsterdamse burgemeestersfamilie Pauw. Zijn echtgenote was Maria van Hoogenhouck. In 1629 mocht hij boven de Molsteeg ook een schoorsteen of snuivertje metselen ter grootte van het eerder genoemde uitstekend secreet. Zijn opvolger mocht die uitsteek van twaalf duim in 1657 vergroten tot zestien duim (42 centimeter). De uitsteeksels zijn bij de verbouwing in de negentiende eeuw verdwenen. | ![]() Een koopman en zijn vrouw, getekend door Adriaen van der Venne circa 1630 Ook Pauw was een koopman | ||
Handel in
suiker, tabak en slaven Na de Oost-Indië koopman kwam zijn schoonzoon in het pand, Arent van der Graeff (overleden 1676), getrouwd met Machteld Pauw (1613-1673). Hij handelde niet in de Oost, maar was bewindhebber van de West-Indische Compagnie en lid van de Admiraliteit van de Maze. In de jaren 1643-1646 rustte hij diverse schepen uit om via Angola naar Brazilië te zeilen, waar hij handelde in suiker, tabak en verfhout, en ook in slaven, naar men mag aannemen. In 1656 en 1659 zijn twee contracten bekend over het organiseren (samen met anderen) van scheepsreizen met de Gouden Hengst (ter waarde van f 50.000, dus zeker tien grachtenpanden) en De Eendracht via Elmina (nu Ghana) naar Curaçao. Ook nam hij voor een klein bedrag deel aan de walvisvaart van een Noordse Compagnie, die in 1662 bij gebrek aan succes werd opgeheven, zo blijkt uit zijn boekhouding. Behalve het Vergulde Lam bezat hij ook het huis ‘Noorwegen’ ernaast aan de Koornmarkt en het huis waar ‘de Truweel’ uitsteekt in de Molsteeg erachter. Van der Graeff was net als zijn schoonvader tevens stadsbestuurder. Aan het einde van de 17e of het begin van de 18e eeuw is de ingang van het huis van het midden naar links opgeschoven, om een grotere woonruimte aan de straatzijde mogelijk te maken. ![]() Het slavenfort Elmina aan de Goudkust (Ghana) op een afbeelding in de 17e eeuwse Atlas van Blaeu. Van der Graeff stuurde er schepen naar toe. |
| ||
Heer van Alblasserdam met
huizenhandel in Batavia Tussen 1731 en 1750 woonde hier Andries Boogert (1700-1746) en zijn vrouw, later weduwe Jacoba Wevering. Beiden ook waren van zeer gegoede regentenkringen. Andries studeerde in Leiden en was lid, zoals vele notabelen, van de ridderlijke broederschap “De Confrérie van de Handbussche binnen Delft”, een schuttersvereniging. Zijn ouders kochten in 1717 van ene Susanna Abbema voor hun toen 17-jarige zoon de heerlijkheid Alblasserdam, zodat hij en zijn nageslacht zich in het vervolg Boogert van Alblasserdam mochten noemen. Voor de kost handelde hij onder andere in huizen in Batavia. Verder was hij weesmeester en lid van de Veertigraad. Zijn weduwe had in 1750 drie dienstboden in huis. Generaal-majoor
van de Infanterie
| ![]() Familiewapen van Boogert van Alblasserdam, bewoners in de jaren 1730-1750 (Delftse Bibliografieën) | ||
Rustend
plateelbakker
In 1797 adverteerde Sanderus wekenlang
in de Rotterdamse Courant dat hij in Delft een zeer logeable en
commoditieus huis in Delft te huur of te koop had, met een extra grote
kelder.
Toen Sanderus in 1806 zijn plateelbakkerij aan een consortium
van aandeelhouders had overgedaan, is hij daar waarschijnlijk
vertrokken en heeft hij zijn intrek genomen in het huis van zijn vrouw.
In 1810 betaalde hij er wachtgeld aan de schutterij en in 1813 overleed
hij er op 64-jarige leeftijd. Zijn vrouw overleed er negen jaar later. Kwartiermeester
der veldartillerie Projectontwikkelaar
|
| ||
Nog meer verbouwingen
|
|
||
Kees van der Wiel | |||
nadere informatie over Koornmarkt 32 | |||
Geplaatst: 31 januari 2015 / Laatst gewijzigd: 2 oktober 2023 |
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft |