Koornmarkt 49 www.achterdegevelsvandelft.nl.
De Drie Sterren, brouwerij met zorgen NB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting
Het huidige Koornmarkt 49 was in de zestiende en zeventiende eeuw  de brouwerij De Drie Sterren. Oorspronkelijk liep het terrein van die brouwerij, net als van vrijwel elke brouwerij op deze gracht, door tot aan de Oude Delft daarachter.

Brouwerij met zorgen
Halverwege de zestiende eeuw was hier Dirck Joesten de brouwer. Bij een belastingheffing in 1578 stond de brouwerij echter ‘ledigh’. Het was in die beginjaren van de Tachtigjarige oorlog een moeizame periode voor veel brouwers, die vanouds met hun handel erg gericht waren op Vlaanderen. Veel graan voor hun bier haalden zij uit Noord-Frankrijk en het bier zetten zij onderweg af in Vlaamse steden als Brugge, Gent, Ieper en Kortrijk. De wanorde die de Spaanse troepen in die dagen in deze streken veroorzaakten, had grote gevolgen voor de Delftse bierbranche.
In 1590 werd de brouwerij overgenomen door Matheus Jansz, een van de voorvaders van de latere Delftse regentenfamilie Onderwater. Deze familie zou de brouwerij meer dan een eeuw in bezit zou houden. In 1600 telde het bedrijf drie eesten om de mout op te verwarmen, en dat was relatief veel. De meeste hadden er toen twee. Naast brouwer was Matheus ook graankoper in compagnonschap met Jan Cruijssert in Schiedam en overbuurman Adriaen van der Chijs (zie het Swaenshals, Koornmarkt 24).
Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
De naam van het huis op de daklijst.


De grafsteen van het familiegraf van brouwer Matheus Jansz Onderwater in de Oude Kerk, getekend door de 18e eeuwse notaris Willem van der Lelij. De steen is inmiddels in de kerk niet meer te vinden. (En voor zover de grafstenen daar wel nog liggen, zijn daarbij de familiewapens ten tijde van de Bataafse Revolutie van 1795 doorgaans weggehakt.)

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Dr Daniel Guillermet op de Anatomische Les, geschilderd door Thomas van der Wilt in 1727.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
De zilveren adelaar uit het familiewapen
van regent Dierkens.


De familie Schuylenburch liet één van de chicste regentenkastelen van Den Haag bouwen, het Huis Schuylenburch. (foto www.kabinetderkoningin.nl)


Aanplakplakkaat waarmee het huis in 1815, samen met Koornmarkt 97, te koop werd gezet. De verkoop ging niet door. Er kwam geen koper.

Nieuw paleisje
Omstreeks 1630 bouwde zijn weduwe een heel nieuw regentenpaleisje op het achtererf van de brouwerij (zie Oude Delft 36). Dochter Cornelia nam daar later haar intrek met haar echtgenoot Cornelis Soetens, de beheerder van ’s Lands Kruitmagazijnen aan de Paardenmarkt, die hij in 1654 eigenhandig liet ontploffen.
Haar broer, Cornelis Onderwater, voerde toen de scepter over de verkleinde brouwerij “In de Starre” en na hem haar zoon, die eveneens Cornelis Onderwater heette. De laatste was echter voornamelijk druk met zijn burgemeesterschap en bijbehorende baantjes. Daarom werd de brouwerij op den duur verhuurd. In 1701 ging de huurder in de brouwerij, Jan Blommert, failliet. Toen was het ook hier definitief gedaan met het bier.
Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw vensterKlik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw vensterKlik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Kadasterkaart van 1832 (links) en van nu (rechts): weinig verschil. Detail Kaart Figuratief met de Nickersteeg, waarin Koornmarkt 49 twee uitgangen had.
Gegoede huurders van allochtone komaf
Het pand bleef ook in de 18e eeuw nog lang eigendom van de familie die het huis aan de Oude Delft erachter bewoonde. Na de Soetens was dat via huwelijken de deftige familie Van Schuylenburch (tevens Heren van Duckenburgh) geworden. Dezelfde familie liet in 1715 ook één van de chicste regentenkastelen van Den Haag bouwen aan de Lange Vijverberg, dat sindsdien bekend staat als het Huis Schuylenburch.
In dit huis op de Koornmarkt heeft voor zover bekend nooit iemand van deze familie gewoond, ook al bleef het tot circa 1785 in hun bezit. Al die tijd zaten er over het algemeen deftige huurders, die mogelijk ook tot de kennissenkring van de familie behoorden. In 1715 was dat ene Jan van der Chijs, in 1730 de medicus Dr Guillermet, die het huis toen huurde voor  225 gulden per jaar. Het huis had toen nog twee achteruitgangen in de Nickersteeg. De dokter was zelf toentertijd eigenaar van het huis ’t Hamertje verderop op de gracht (Koornmarkt 71), waar zijn moeder gewoond had. Dat huis verhuurde hij aan de regent Teding van Berkhout.
Zilveren adelaar
Na deze arts werd veertigraad (stadsbestuurder) mr. Nicolaas Dierkens, Heer van Buvignies, hier de bewoner. Hij was als regent een Haagse vreemdeling, maar was met de Delftse Anna van der Goes getrouwd. Dierkens had een fraaie zilveren adelaar in zijn familiewapen en was aan de Van Schuylenburchs ‘geparenteerd’. De huur was in 1742 opgelopen tot  250 gulden, maar hij had dan ook een nieuwe huisbaas gekregen uit de familie Van Schuylenburg. Dierkens kon zich twee inwonende dienstbodes permitteren en werd in 1751 in een mooi graf in de Oude Kerk begraven. Voor de tweede helft van de 18e eeuw geeft het zakboekje van de Hervormde predikant  (dat veel namen van bewoners bevat) vervolgens nog een hele waslijst aan wisselende huurders van goede komaf, zoals de dames Van Pompe van Meerdervoort, verschillende lidmaten van de Waalse Kerk, onder wie  Joost Mooser, zijn vrouw Titia Du Pont en zijn schoonmoeder Elisabeth Kettwich. Zo te zien allemaal namen van allochtone komaf, maar wel uit families die hier een goede boterham hadden gevonden.

Militairen
Ook in de 19e eeuw kende het pand diverse eigenaren die er vermoedelijk zelf nooit hebben gewoond. In 1809 woonde hier R.C.O. van Pabst, vermoedelijk een militair, net als mogelijk de eerder genoemde Mooser. Eigenaar was toen Pieter Servaas en de huur bedroeg  220 gulden per jaar. Huizen waren toen een stuk minder makkelijk te verhuren dan een eeuw eerder.
In 1828 kocht boekdrukker Pieter de Groot het huis, maar ook niet om er boeken te verkopen. Zijn huurder was Jacob W. Sesseler, kapitein der artillerie, die hij overnam van de vorige eigenaar.
In 1900 verhuurde H. de Koning het huis aan ene  A.P. Mijnders. We praten dan over een huur van 400 gulden per jaar. Het pand was inmiddels vlak voor 1900 door het kadaster vernummerd, omdat een deel van het perceel waarop het stond aan de buren was verkocht.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Het huis vóór en na de verbouwing in 1918.
De oude zolderkap moest wijken
voor een modern plat dak.
In 1918 onderging het huis een grondige verbouwing, waarbij onder meer de oude zestiende-eeuwse zolderkap moest wijken voor een plat dak. De bierkelders uit die tijd zijn echter nog steeds onder in het huis te vinden. Het werd toen gekocht door graaf Le Grelle, bankier van de Incassobank op Koornmarkt 41 (zei daar). Na zijn plotselinge dood in 1922 kwam het huis weer in de verkoop. Op de begane grond, enigszins verhoogd boven de oude bierkelder, had het huis volgens de verkoopadvertentie twee grote kamer en suite, waarschijnlijk sinds de verbouwing van enkele jaren daarvoor. De voorkamer had een 'antieke' houten lambrisering, vermoedelijk overigens veel minder antiek dan het huis zelf. Het pand werd voor de verhuur aangekocht door een beleggingsmaatschappij uit Den Haag.
Spookhuis
In de jaren ’20 werd het enige tijd bewoond door studenten van stand, die zich volgens ooggetuigen ’s morgens kapper Gunning lieten komen om zich te laten scheren. In de zomer van 1927 stond het huis enige tijd leeg, toen de familie Odijk uit Blaricum het gehuurd had. Er brak toen een merkwaardige paniek in het spookhuis uit, zie bijgaand krantenbericht uit het deftige Haagse blad Het Vaderland van 24 augustus 1927. Ook in Het Volk, dagblad voor de arbeiderspartij, werd er over geschreven. In deze krant heet het: “De lotgevallen van een jonge maagd en drie agenten”. Het is een lang verhaal, vrijwel identiek aan het artikel in Het Vaderland, dat is in te zien via deze link.
Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Bericht uit Het Vaderland van 24 augustus 1927.
(in de vergroting komt de volledige tekst)

Er valt een jas uit de auto.

Nationaal Socialistische activiteiten
Vlak voor de oorlog was kleermaker Charles Ladrague de hoofdhuurder. Ook hij verhuurde kamers aan studenten, onder wie enkele joodse. Een van hen, Josef Gerzon, wist in februari 1940 nog net op tijd naar Palestina te emigreren.
In 1941 werd het pand 'kringhuis' van het Nationaal-Socialistisch Studentenfront. Erg succesvol was die club niet. Veel meer dan het handjevol studenten dat in dit huis woonde zijn nooit lid geworden. Het meubilair zou volgens de verhalen grotendeels zijn geroofd uit de sociëteit van het Studenten Corps aan de Phoenixstraat, die door de bezetter in 1941 werd gesloten. Na de Bevrijding werd het huis in beslag genomen door de Canadezen, die er tijdelijk een hoofdkwartier van de militaire politie van maakten.
Na de oorlog werd het huis eigendom van het Oude en Nieuwe Gasthuis aan de overzijde van de gracht. Het heeft toen enige jaren dienst gedaan als nood-kinderziekenhuis. Vanaf 1950 is het lange tijd bewoond geweest door vrouwenarts Van der Blom, die er nog praktijk aan huis hield.


Delftsche Courant 26 maart 1943:
Drentsche schetsen

Delftsche Courant 8 april 1943:
Agrarische ordening in de Oekraïne

Delftsche Courant 29 november 1943: Verbondenheid met het Duitsche Rijk
Kees van der Wiel
Nadere informatie over Koornmarkt 49
Geplaastst: 2008 / Laatste wijziging: 28 oktober 2021
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft