Het huis vanouds genaamd
"De Hollandsche Tuin" heeft tegenwoordig grotendeels een
negentiende-eeuws uiterlijk met een gepleisterde gevel waarachter
allerhande verbouwingssporen verborgen kunnen zitten en een strakke
daklijst die tot halverwege de schuine zolderkap is opgetrokken. Op de
Kaart Figuratief uit 1675 zien we het huis naast de grote brouwerij Het
Truweel afgebeeld met een trapgeveltje, zoals de meeste huizen langs de
gracht. De ingang zat toen in het midden van het pand. Daar stapte men
destijds direct de werkplaats binnen, in dit geval bijvoorbeeld het
atelier van de schilder Cornelis Jacobsz Delff die hier in het begin
van de zeventiende eeuw woonde en werkte. 
Het huis en omgeving op de Kaart Figuratief van 1675. |  De
plattegrond van het huis op de oudste kadasterkaart van 1825 (met
binnenplaatsje). | 
De tegenwoordige plattegrond van het pand. |
Schildersatelier in het voorhuis
Cornelis Jacobsz. Delff was geboren in 1571 te Gouda, als
oudste zoon van schilder Jacobus Willemsz. Delff . Toen Cornelis elf
was verhuisde het gezin naar Delft, in die tijd een aantrekkelijke stad
voor schilders; vooral door de vestiging van de VOC, een belangrijke
werkgever in de 17e eeuw, woonden er in Delft welgestelde burgers die
kunst konden en wilden kopen. Ook Cornelis werd schilder. Hij had het
‘vak’ in het atelier van zijn vader geleerd en bij
Cornelis van Haarlem. Hij schilderde Bijbelse voorstellingen,
vruchtenstillevens en keukenstukken. Daarbij werd hij geroemd
“wegens zijn bijzondere wijze van het koper te
schilderen”.  Cornelis
Delff stond bekend om zijn weergave van koperwerk in stillevens.
Schilderij 'Allegorie van vier elementen', Minneapolis Institute of
Arts. |  Cornelis
Delff, keukenstuk, in 2005 geveild bij Sotheby. |
Hij trouwde in 1604 met Hester
Adriendr van Outheusden en kocht in 1611 dit huis inclusief al het
meubilair, voor 3100 gulden. Hij zou er in 1643 ook overlijden en heeft
het dus 32 jaar bewoond. Omdat het alleen aan de leden van
het Sint-Lucasgilde was toegestaan in Delft kunst te verkopen, werd hij
in 1613 lid van het Gilde. Ook van prins Frederik Hendrik kreeg hij een
opdracht om voor zijn buitenverblijf in Rijswijk op het bovenstuk van
een deur een vruchtenstilleven te schilderen. Daarmee verdiende hij 250
gulden. In het Rijksmuseum in Amsterdam hangt een
familieportret van vader Jacob Delff en zijn gezin, door de vader des
huizes zelf geschilderd. We zien Jacob Delff zelf werkend aan het
portret van zijn reeds overleden vrouw Maria Joachimsdr. Nagel. Zijn
drie zonen Cornelis, Rochus en Willem kijken toe. Ook de beide broers
van Cornelis gingen in het vak. Zijn broer Willem was in zijn tijd een
beroemd graveur en plaatsnijder die aan de overkant van de gracht in
"Het Vliegend Hert" (Koornmarkt 77) een prentenatelier had waar alle
‘grootten’ van hun tijd als portret te koop waren.
Voordien woonde hij op Markt 27.
 Portret
van Cornelis Dellf door Tako Jelgersma (1702-1795) op basis van
nevenstaand familieportret. |  Zelfportret
van vader Jacob Delff met zijn drie zonen: Cornelis, Rochus en Willem,
circa 1590. Op de ezel zijn overleden echtgenote Maria Nagel. |
Hopkoper
Het huis is zeer waarschijnlijk gebouwd na de grote
stadsbrand in 1536 waarbij een groot deel van Delft in de as werd
gelegd. De oudste bewoner/eigenaar die we hebben kunnen traceren van
Mathijs Hackesz, die hopcoper, die in 1543 voor dit huis de tiende
penning betaalde. Hij moet er lang gewoond hebben, want toen in 1578 de
honderdste penning op huizen geïnd werd, was hij kennelijk
betrekkelijk recent overleden, aangezien zijn verder niet met name
genoemde erfgenamen de aanslag moesten betalen. |
|  Koornmarkt
66 anno heden.  De
Hollandse Tuyn op de Kaart Figuratief uit 1675 in rood geprojecteerd op
een foto van het pand omstreeks 1900.
|
Marktschipper
Genoemde Thomas Trimmel was ‘marktschipper op
Rotterdam’. Voor de uitoefening van dat beroep was hij
afhankelijk van een vergunning van de overheid, die met reglementen en
vaste tarieven zijn nering beperkte, maar hem daarmee tevens vrijwaarde
van concurrentie op zijn traject. Zijn veerschip lag bij
de Schiedamse Poort en vervoerde zowel personen als goederen. Na het
lossen en laden van de aangevoerde goederen uit het Westland en het
inschepen van de passagiers, voer het schip via de Delftsche Schie en
vanaf Overschie via de Rotterdamse Schie naar het Delftsche Veer in
Rotterdam. Het veerhuis ‘De Hollandsche Tuin’ lag
iets verder aan de Maas! In 1749 woonde een andere
marktschipper op Rotterdam, Willem Roelofs, als huurder in het huis,
samen met timmerknecht Claas Braber. Japanse en
Chinese snuisterijen Eerder, in 1721,
overleed in dit huis koopman Willem Pool, vermoedelijk een
(rentenierend) handelaar in koloniale waren. Hij had het huis in 1708
gekocht. Hij kwam toen net als koopman uit Batavia, waar hij in 1701
met Elselina Schrevelius was getrouwd. Zijn zoon Johannes voer bij de
VOC en zijn huis stond vol met Japanse en Chinese snuisterijen. Na zijn
dood werd het hele huis met al zijn inboedel in detail beschreven.
Lees hier meer over hoe hij het pand
bewoonde.... Annexatie
door de buurman Het pand werd in 1751
gekocht door Mr.Willem Vlaardingerwout, de eigenaar van het buurhuis
Brouwerij Het Truweel. Willem had de brouwerij van zijn vader
geërfd, zelf had hij veel bestuurlijke functies zoals:
kapitein van het Witte Vendel van de Schutterij en burgemeester van
Delft. Hij verhuurde de woning. Waarschijnlijk had hij vooral
belangstelling voor het achtererf om bij zijn bedrijf te betrekken. Na
zijn dood bleef het pand nog tot 1848 bij Het Truweel behoren (zie
Koornmarkt 64). Begin 19e eeuw woonde hier meer dan dertig
jaar lang brouwer en mouter Johan van Rielle, de bedrijfsleider van de
belendende brouwerij, getrouwd met Catharina van Schuilenburgh, de
dochter van een van de vennoten van de brouwerij. Van
trapgevel naar daklijst Toen de brouwerij
werd opgeheven, kwam het pand in handen van de handelaar/ timmerman
Lucas Bartholomeus Denie (alias De Nie), die de panden eerst opknapte
(Hij vroeg in 1849 toestemming tot: “het leggen van
metselstenen en puin op de waterkant voor deze huizen”) en ze
daarna afzonderlijk verkocht. Mogelijk is Denie degene geweest die de
trapgevel in een lijstgevel heeft veranderd. Het kan ook dat de latere
eigenaar Johannes den Hengst die verandering voor zijn rekening heeft
genomen. In 1865 vroeg deze toestemming vroeg “tot het leggen
van stenen en puin aan de waterkant voor dit huis gedurende acht
dagen”, en in 1876 kreeg aannemer D. Huurman opnieuw
vergunning "tot het verrichten van (niet nader omschreven)
werkzaamheden voor dit huis”, in opdracht van Den Hengst.
Kleermakersatelier
Na de verbouwing van 1849 kocht meester kleermaker en lakenverkoper,
Levinus Rombouts, met vrouw en zoon afkomstig uit Oost-Vlaanderen, het
huis enkele maanden later van Denie. Hij startte er een
kleermakersbedrijf. Volgens een advertentie in de NRC uit die tijd
maakte hij “uniformen, zowel voor het leger als voor de
Marine en Koloniën” en legde “zich
bijzonder toe Solide lakens te leveren”. Rombouts overleed
vijf jaar later. Zijn zoon Jacobus zette het bedrijf voort. Deze
overleed echter reeds in 1864. Familie
Den Hengst Moeder Rombouts verkocht het
pand en het kleermakersbedrijf vervolgens voor f 4.150 aan de eerder
genoemde Johannes den Hengst (1829-1913). Deze woonde voordien op de
Markt en was getrouwd met Adriana van West. Zij hadden net voor de
verhuizing naar de Koornmarkt, drie van hun zes kinderen moeten
begraven. In 1872 overleed Adriana in het kraambed na de geboorte van
haar jongste zoon Daniel (mijn opa). Zij liet Johannes toen met de zorg
voor zes kinderen achter. Binnen zes maanden hertrouwde hij met
Hendrika Gardina Keijman. 
Johannes den Hengst, kleermaker (1829-1913) | 
Adriana van West, overleed in 1872 in het kraambed na de geboorte van
haar zoon Daniel. |
Na het
overlijden van Johannes in 1913 nam zoon Simon (1866-1948), die al bij
zijn vader in het bedrijf werkte, de zaak over. Hij verwierf het huis
niet rechtstreeks van de erven. De familie wilde het huis op een
veiling verkopen. Aannemer Hanemeyer kocht het toen voor f 6.000. Simon
kon het daarna duurder terugkopen voor f 6.793. Daarbij moest hij een
‘geldlening met hypotheek’ afsluiten bij de bank.
Zijn stiefmoeder was in 1909 overleden en zijn broers en zussen waren
het huis al uit. Organist
In 1917 kwam zijn broer Daniel (1872-1936) met zijn gezin
bij hem inwonen in het bovenhuis. Daniel was beambte (geldophaler bij
de Stichting Centraal Woningbeheer) en vader van elf kinderen. Zijn
jongste dochter Co (Jacoba Alida) werd op 7 juli 1917 op de Koornmarkt
geboren. Haar oudste zus Jaan (Adriana) had de zware taak op de
kleintjes te letten.  Gezin
van Daniel den Hengst met twaalf kinderen in 1920 met Jaan en Co in het
midden. | Daniel
was tevens organist en koordirigent in de Gereformeerde kerk. Na een
conflict stapte hij over naar de Lutherse kerk. Waarschijnlijk heeft
hij orgel leren spelen bij zijn buurman de klokkenist, organist en
muziekonderwijzer Pieter Kersbergen (zie
Koornmarkt 64). Zoon Daan, huis- en
decoratieschilder, (op de foto 2e van links) bleef tot 1937 thuis
wonen. Kinderwagens achterom
In 1938 werd het pand weer samengevoegd met Het Truweel.
De panden deden dienst als uitvalbasis voor de thuiszorg, eerst van de
christelijke wijkverpleging Rehoboth en later van de Stichting
Maatzorg. De binnenplaats tussen voor en achterhuis verdween en een
doorgang op de eerste verdieping verbond de twee huizen ook intern. In
1952 werd dit pand 66 opnieuw grondig verbouwd “tot
inrichting voor kleuterzorg”, het consultatiebureau! De
ingang en wachtkamer waren aan de achterkant. Om hier te komen moest
men, met de kinderwagen, door de poort van Het Truweel. Daarvoor had
sinds 1937 heilgymnaste en masseuse Lien Derksen er een ruimte voor
haar behandelingen.
 Advertentie
van heilgymnaste Lien Derksen. Delftsche Courant 29 maart
1943. | 
Het oude bord van het Consultatiebureau voor Zuigelingen. Nu
museumobject. | Medisch-Farmaceutisch
museum De Griffioen In 1989 richtte de
oud-directeur van het Reinier de Graaf Gasthuis, Bob Griffioen, samen
met zijn zuster Margreet, voormalig apothekersassistente, de stichting
‘De Griffioen’ op, met als doel: het medisch
cultureel erfgoed voor de toekomst te bewaren, (…) en waar
mogelijk te exposeren. De expositieruimte werd gevonden op de
Koornmarkt 66. ‘Medisch-Farmaceutisch museum De
Griffioen’ was daarmee een feit. Griffioen
heeft tientallen microscopen verzameld, waaronder een kopie van de
microscoop van Anthonie van Leeuwenhoek. Het museum
toont ook oude pispotten en ‘vlijmen’ die ooit
gebruikt werden bij het aderlaten en apparatuur om gaatjes in schedels
te boren om daarmee de duivel uit te kunnen bannen. In het museum vindt
men ook een vitrine met vondsten van de opgravingen op het terrein van
het Oude Gasthuis, dat vroeger elders op de gracht stond.
Aan de voorzijde aan de straat is een complete antieke apotheek
nagebouwd. Onder een opgezette salamander vindt men hier onder meer
apparatuur om pillen te vergulden en te verzilveren, zoals vroeger wel
gebeurde om het leed van de rijken te verzachten. Ook
zijn er veel verpleegkundige gebruiksvoorwerpen en rekwisieten, zoals
weegschalen, uit het voormalige consultatiebureau. Het
museum is alleen op afspraak te bezichtigen. Tot 2015 verzorgde
Griffioen zelf de rondleidingen, inmiddels hebben andere vrijwilligers
dat werk overgenomen. Bekijk hem in het museum op het filmpje: https://youtu.be/4owTjlO44l4
 Bob
Griffioen geeft uitleg over oude fles voor infuusvloeistoffen uit
zijn museum | |
|  B.
H. van Thiers, Kruitmagazijn te Delft, 1763, gewassen pentekening.
Gemeentearchief Delft. Schippers ‘op Rotterdam’
voeren via de Schie naar Rotterdam. 
Ansichtkaart van de Koornmarkt begin 1900 met in het midden De
Hollandse Tuyn. De gracht lag toen nog vol (beurt-)schepen. Dat het
naastliggende Truweel het huis van Jan Steen zou zijn geweest was een
bakerpraatje voor de toeristen.

De Hollandse Tuyn anno 1890. Gemeentearchief Delft
 Advertentie
van Rombouts en Zonen in de NRC van 30 april 1849,
kleermakers van militaire uniformen. 
Delftsche Courant 6 mei 1864. Nieuwe Zaak.

Delftsche Courant 4 april 1873. Den Hengst zoekt bekwame
kleermakersknechts.

'De Kleermaker' een schoolplaat van Wolters Groningen circa 1900.
Simon den Hengst achter het raam bij een studentenoptocht, begin 1900.

Organist Daniel den Hengst achter zijn instrument.
 Dankbetuiging
in de Delftsche Courant van 29 mei 1917 voor de goede
medische zorg voor een ziek zoontje.

Ode aan J. van Dam voor 50 jaar trouwe dienst bij
kleermakerij Den Hengst. Dagblad Het Vaderland, 7 maart
1927.
 Zuster
van wijkverpleging Rehoboth maakt aanstalten op haar brommer te
stappen. Jaren vijftig.

Oprichters Bob en Margreet Griffioen in de oude apotheek, het domein
van Margreet.
 Een
kistje met een reisapotheek, een object uit het museum. |