Koornmarkt 66 www.achterdegevelsvandelft.nl

Huis vol Japanse en Chinese snuisterijen
NB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting.
Een maand na de dood van Willem Pool op 21 maart 1721 maakte notaris Francois Boogert een wandeling door het huis om zijn nalatenschap te inventariseren. Hij stapte binnen in het 'voorhuis' waar een verlakt 'theebennetje' (mandje) stond en verder alleen een paar kaarten en prenten aan de muur hingen, waaronder enkele met Chinese afbeeldingen. Men mag echter aannemen dat er ook een (spil-)trap naar boven was. Het was dus een soort halletje achter de voordeur, die vermoedelijk dus toen al niet meer in het midden van de gevel zat.
Het eerste vertrek dat hij vervolgens betrad was het 'voorsalet', waar gebloemd zeildoek behang op de muur zat, een iets goedkopere oplossing dan het goudleer behang in de huizen van de regenten. In de kamer stond een zitje van zes notenhouten stoelen met gebloemde overtrekken en een achtkanten tafeltje en een voetenbankje. Er stond ook een kabinet (kast) met allerhande lapjes 'Inlands katoen' en 'Bengaals goed', mogelijk restanten handelswaar, al waren de aantallen erg gering.

Binnenplaatsje
Achter deze kamer aan de straat lagen twee 'binnenkamers' met een gang ernaast, die doorliep naar de 'achterkeuken'. Tussen die twee binnenkamers lag een binnenplaatsje naast de gang, zoals ook op de Kaart Figuratief van 1675 staat afgebeeld en op de kadasterkaart van 1832 ook nog is terug te vinden. Anders was het ook niet mogelijk in al die vertrekken lichtinval te krijgen.
In de eerste binnenkamer hingen zeven schilderijen, waarvan de naam van de schilder of de voorstelling kennelijk het noemen niet waard was. Het belangrijkste meubel in de kamer was een ledikant en wat stoelen. Vermoedelijk was er ook een bedstede, waarvan beddengoed wordt opgenoemd. Verder stonden er twee kleine Indische gelakte kabinetjes, wat Japans aardewerk (o.a. 36 theekoppen en 30 schoteltjes), Chinese poppen in een notenhouten open kastje. En een kast vol linnengoed.
In de tweede binnenkamer hingen 15 even anonieme schilderijen. Hier geen bedden, maar notenhouten meubilair: een kast, stoelen (met gebloemde zittingen van Oost-Indische stof), een tafel, een theetafeltje, twee verlakte Japanse kabinetjes, een Japans naaikussen, Japanse doosjes, een Chinees afgodsbeeldje. Een kast met veel Japans porselein, waarvan hij een deel speciaal vermaakt heeft en allerhande ander servies voor thee-, koffie en chocolade, kandelaars, tabaksdoos, lepels en een vork.
Verder nog een vaste kast met van alles en nog wat erin, zoals kinderkousen, negen geslagen tinnen penningen, een Japanse waaier en 108 servetten.
In de gang hingen acht Chinese 'kaarten' (waarschijnlijk prenten) aan de muur. In de achterkeuken 'ofte eetsael' treffen we veel keukengerei, borden, schoteltjes en een ijzeren tang. Er staat vrij eenvoudig meubilair en een paar meubels uit Ambon.

Eetsael en keukentje
Na de 'keuken' kwam de notaris op de plaats. Of dit het eerder genoemde binnenplaatsje was, of een tweede plaats achter de keuken is niet helemaal duidelijk. Op die plaats stonden opvallend veel potten en pannen, boterschotels etc, maar ook een blikken emmer, een tinnen waterpot en een scheerbekken. Die zullen wel overdekt hebben gestaan onder een afdakje. Op het plaatsje was ook een 'keukentje'. Dit moet de plek zijn geweest waar echt gekookt werd. Er hing een ijzeren ketting en een hangijzer, er lagen tangen en er stonden diverse ketels, potten en pannen. Er stond ook een tabakskomfoortje.
Vervolgens betrad de notaris de kelder. Die lijkt niet erg groot geweest. Hij trof er alleen vijf porseleinen 'biersnelletjes', wat dat precies zijn is nog de vraag. Waar het voor diende lijkt wel duidelijk. Overigens was het bij zulke inventarisaties niet gebruikelijk ook voedselvoorraden te vermelden. Dus wat op dat gebied in de kelder lag, weten we niet.

Boven
Hierna ging de tocht naar boven, waar twee kamers waren en verder drie zolders. Het begon met de bovenvoorkamer. Ook hier weer anonieme schilderijen. Er stond een ledikant met damast en vermoedelijk ook weer een bedstede (die als nagelvast object nooit met name genoemd wordt, het beddengoed wel). Er stond een Oost-Indische kist met koperbeslag en een Japans kistje. Er lag een Japanse deken en er was Japans theeservies in een kast met nog veel meer servies (o.a. 36 koffiekoppen en 34 schoteltjes) en 'blauwe fruitschalen'.
Op de 'achterbovenkamer' (waarschijnlijk aan de achterzijde van het voorhuis) stond een ledikant met gebloemd behangsel, simpel meubilair en nog meer servies. Op de zogenoemde 'middenzolder ' (vermoedelijk boven het huis achter de binnenplaats) lag allerhande afgedankt spul zoals een klein oud bedje, oude vloermatten, een vuurmand, afgedankt serviesgoed en twee Japanse zijden vrouwenrokken. De volgende zolder was de 'kleerzolder' met kleerstokken, een 'vleesmouw'?, manden, een Oost-Indische kist, een kanarie (broei-)kooi, maar weinig kleren. Al werden de kleren van de overledene deels later apart beschreven. Tenslotte was er een 'turfzolder' (boven de kleerzolder?) met wat turf en hout.

De centen
Aan contanten was 130 gulden in huis, voor die tijd veel geld, maar in vergelijking met wat elders in de tijd zonder banken onder het matras lag toch weer niet veel. Het grootste deel van zijn spaarcenten had Pool belegd in overheidsleningen, een kleine fl. 15.000. Verder had hij fl 800 uitgeleend aan zijn schoonzus Anna Schrevelius en aan zijn eigen zus Catharina Pool, weduwe van Jan van Rijn, en fl 80 aan ene Catharina Bos. Naar de fl 2.000 die hij ooit had uitgeleend aan zijn stiefzoon Hendrick van der Krap kon hij fluiten. Die was drie jaar eerder in West-Indië insolvent (met schulden) overleden. Verder had hij een paar lijfrenten gekocht voor naasten: een uitkering van honderd gulden per jaar voor zijn dochter Catharina en voor zijn stiefdochter Elselina van der Krap, en fl 30 per jaar voor ene Commerina Beukelaers. (Wellicht een dienstbode?)
De vrouw des huizes, Elselina Schrevelius, was in de loop der tijd gefêteerd met flink wat gouden oorbellen, ringen en kettingen, waarvan sommige met diamanten. Overigens had zij op dat punt twintig jaar eerder ook al het nodige ingebracht bij het huwelijk, toen hij als weduwnaar nog redelijk plat zak was. Zelf beschikte de man inmiddels ook over 34 gouden hemdrok-knopen, psalmboekjes en een Nieuwe Testament met gouden sloten en een Bijbel met zilver beslag.
Behalve het huis aan de Koornmarkt had Pool ook nog een tuin aan de noordzijde van de Buitenwatersloot met twee stenen tuinhuisjes, zomers aangenaam te verpozen en groente te verbouwen. Bovendien had de overledene een graf gekocht in de Nieuwe Kerk op het koor. Na Willems dood werden het huis en de tuin geveild.
Behalve een weduwe liet de overledene twee volwassen kinderen na (uit een eerder huwelijk): zijn zoon Johannes die zich op dat moment ergens bij Kaap de Goede Hoop bevond en uiteindelijk opperstuurman bij de VOC zou worden en zijn dochter Catharina, die getrouwd was met een Amsterdamse koopman (Hendrick van Lith). Speciaal aan zijn vrouw vermaakte hij in zijn laatste testament als bijzonder aandenken een Ambonees schrijfkistje met zilveren beslag.


Japans lakkistje 17e eeuw, Rijksmuseum.

Japanse vissen, porselein, Fries Museum

Oude Chinese prent van de Li-rivier.


Chinese prent van de factorijen van Canton,


Japans gelakt kabinet circa 1700, Rijksmuseum.


Theedrinken. Prent van Pieter van den Berge.
Illustratie uit 'Die Manier und das Leben derer Holländer', circa 1710.


Japans potje van Imari porselein met een leeuwenfiguur op de deksel.
Streekmuseum Flipje Tiel.


Japans ladenkistje 17e eeuw, Rijksmuseum.


Chinese tegel 18e eeuw.

Bijdrage: Kees van der Wiel  
terug naar Koornmarkt 66  
Geplaatst: 27 november 2016  
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft