Oude
Delft 195 | www.achterdegevelsvandelft.nl
|
 |
Een van de drie
huizen van Aeffgen Woutersd. - Sporen stadsbrand in de fundering |
NB:
Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting. |
Het
Museum Het Prinsenhof bezit een door I. van Haastert (1753-1834) in
olieverf geschilderd stadsgezicht dat een deel van de Oude Delft
weergeeft, dicht bij de Oude Kerk, gezien van uit het noorden. Het
tafereel maakt een betrouwbare indruk. Rechts op de voorgrond staan de
drie huizen afgebeeld die ooit van Aeffgen Woutersd. waren, te beginnen
met het smalle poortje tussen OD 195 en 197. De gevel van OD
195 wordt groot en gedetailleerd weergegeven. Het is een eenvoudige
trapgevel, die op de verdieping voorzien was van kruisramen. Maar op de
begane grond werd dit huis toen, rond 1800, al toegerust met een voor
die tijd modern groot schuifraam. Het daarna volgende
kleine huis OD 193 was daarentegen nog niet van zulke nieuwigheden
voorzien. Wij gaan er van uit dat beide woningen overigens toen binnen
nog het karakter hebben gehad van een eenvoudige zaal (zonder vaste
indeling), met boven de begane grond slechts één
verdieping. Op het schilderij heeft ook OD 191 nog een
trapgevel met kruiskozijnen. Mijn conclusie is dat dit huis een echt
koopmanshuis was, evenals het hoekhuis OD 189, met meerdere
verdiepingen voor het bergen van koopwaar. Dat maakte extra indruk. Het
hoekhuis OD 189 was ondertussen al wel met een brede daklijst bekroond,
een noviteit waaraan in de loop van de 19de eeuw ook de drie huisjes
van Aeffgen niet zijn ontkomen. 
Het eerste huis rechts is het
huidige Oude Delft 195. Het poortje helemaal rechts is er nog steeds.
Schilderij door I. van Haastert, 18e eeuw. (Collectie museum
Prinsenhof, Erfgoed Delft)
|
Bouwaanvrage
En zo laat dan ‘de bestaande toestand' die door Cornelis
Struyk bij een bouwaanvrage d.d. 14 aug. 1906 (Archief van Bouw en
woningtoezicht) werd overgelegd, zien dat ook OD 195 door een gevel met
daklijst en schuiframen werd aangepast aan de Renaissancevormen die
voor de regentenpaleisjes waren ingevoerd. Op de begane grond was dat
schuifraam toen overigens al weer vervangen door groot vensterglas, en
ook inwendig waren er de nodige veranderingen aangebracht om het huis
te ontwikkelen tot een deftige, stedelijke burgerwoning.
Er was er een lange gang gekomen (naar het voorbeeld van de
regentenpaleisjes allicht ook wel bevloerd met witmarmeren plavuizen),
die van af de voordeur recht naar achteren voerde en daar op de
achterplaats zelfs nog het geheim gemak en de geheel vrijstaande keuken
bereikte.
Maar gegeven de beperkte breedte van het huis waren er slechts aan
één zijde van die gang vertrekken ingericht, met
name twee kamers en een tussenruimte. En in die tussenruimte was het
middeleeuwse wenteltrapje ook weer vervangen door een meer
‘bekwame’ trap naar de verdieping. En ook de
verdieping was ingedeeld in kamers, maar nu uiteraard zonder een lange
gang. Onbedoeld heeft Struyk daarmee vastgelegd, hoe --
geïnspireerd door de regentenpaleisjes --binnen in een
aanvankelijk open zaalruimte alsnog een deftig stedelijk burgerhuis tot
stand was gebracht. Ja, onbedoeld, want Struyck was al weer van plan om
het benedenhuis open te breken en van een winkelpui met groot glas te
voorzien. Oudste
huis
Nu eerst terug naar vroeger. Van de drie huizen van Aeffgen Wouters was
Oude Delft 195 het oudste. In de Middeleeuwen heeft hier
hoogstwaarschijnlijk een hofstede gestaan, op een ruim perceel. Bij de
grote stadsbrand in 1536 is dit pand verloren gegaan. Onmiddellijk
daarna werd een nieuw huis gebouwd.
Bij ingrijpende werkzaamheden aan de fundering, in 1965, is een
uitgesproken brandlaag aangetroffen, waarbij in de verkoolde laag ook
kleine korreltjes gesmolten metaal (restanten van tinnen huisraad ?)
aanwezig waren. Daaruit leiden wij af dat ter plaatse een ander huis
stond.
De eerste eigenaar na de stadsbrand van wie wij de naam hebben
teruggevonden in het Kohier van de tiende penning was in 1543 Aelbrecht
die grootwerckmaecker (zilversmid). Daarna kwamen Dirck Jochemsz
bouckebinder, Jan Maertensz kuiper (1607), Jan Rumelaar, Mr.Barnhardt
Gerritsz cleermaker en rond 1645 Aeffgen Wouters, weduwe van Simon
Vrouwelingh.
Door vererving komt dit huis later aan haar zuster Annetge Wouters,
'een bejaarde dochter', wat wil zeggen een ongehuwd gebleven oude dame.
Ook was zij niet meer geheel bekwaam, want onder aandrang van toeziende
voogden en weesmeesters, gaf Annetge op 26 februari 1664 aan de eerste
klerk ter secretarie, Johannes van de Berch, machtiging om namens haar
het hele blok van drie huizen op 7 maart 1664 over te dragen aan de
voogden van de kinderen van wijlen mr. Thomas Darius, chirurgijn, en
zijn vrouw Arieaentje Pieters van Beaumont. De nieuwe eigenaren waren
drie weeskinderen, te weten Eduart, Pieter en Frans.
Toen Eduart Darius, de oudste, na zijn opleiding overzee was
uitgezonden naar Smirna besloot hun rentmeester de drie huizen weer te
verkopen. Met goedkeuring, ook van de weesmeesters, had op 18 december
1671 de verkoop plaats, waarbij elk huis afzonderlijk werd geveild. En
als een bijzonderheid van speciaal Oude Delft 195 werd aangegeven dat
het belast was met vijf stuiver "gravenhuur en Hoffshoendergeld", een
oude nog lopende landrente. |

Uit het Grachtenboek, dat begin jaren ’60
verscheen. Toen nog een winkel, de voordeur rechts in de
gevel. Nu zit hij links. 
Oude prent van de Oude Kerk, de zeer nabije
‘buurman’ van OD 195
|
 |
 |
 |
Vanuit
de Schoolstraat linksaf. Het vierde huis is Oude Delft 195, met poortje
goed in beeld. De Oude Kerk domineert de omgeving. | De
situatie ten tijde van de opmeting voor het Kadaster scheelt weinig van
de huidige afmetingen. | |
Gekocht
door buurman Dit
perceel werd gekocht door Francoys van Santen, officier en Schout van
de Stad. Hij is dan reeds eigenaar en bewoner van het noordelijk
naastgelegen perceel (nu OD 197), dat door het smalle steegje van het
nu verkochte werd gescheiden. Zijn kleinzoon, Mr.Willem van der Graeff,
raad en schepen van Delft, heeft het huis op 12 Juni 1688 weer verkocht
aan Jacob Poesset. Bij die verkoop werd het achter dit huis staande
loodsje van OD 197 meegeleverd, om bij het verkochte te gaan dienen als
zomerkeuken. Anderzijds werden blijkens een in 1725 gemaakte compilatie
van oude brieven ook een aantal bedingen opgelegd om de belangen van OD
197 veilig te stellen. Zo werd bepaald dat: “de
poort zal altijd voor het noordelijke huis 'sijn eige'
blijven”, maar dat de koper -- dat zijn dus Poeset en al zijn
opvolgers aan die zuidzijde -- wel moet zorgen dat de “allent
kalven…die boven de poort hangen” (dat zijn dus
eind-balkjes aan het dak) worden gerepareerd en dat er geen
“hinderlijke drop” zal zijn. En om de
lichten (vensters) in het huis van verkoper niet te hinderen zal de
“scheidingsmuur van kopers huis” langs de
voorkeuken en de achterkeuken (van verkoper) “nooit hoger
mogen worden”. Evenmin mag de koper (en zijn opvolgers) het
huis ooit “overdragen aan een koperslager, blikslager,
kuiper, bakker, of smit”. Door het
Huizenprotocol (stadsadministratie tussen 1650 en 1800) verder te
volgen vinden wij daarna in 1690 Cornelis de Hoyer, in 1720 Catharina
Berkel, vervolgens in 1730 Dr. Wilhelminus Bijsteras en Alida van
Zutphen, zijn huisvrouw, in 1739 Joost Pincxternakel en dess wed.
Elisabeth Kramer, in 1751 Gerrit Maessen, in 1773 Jacobus Cornelis
Nieuwlant, en in 1779 Mr.Adriaan van Vredenburch die tot aan zijn dood
in 1791 ook eigenaar en bewoner is geweest van het huis OD 197.
Na zijn dood gaat OD 195 naar Mr.Jacob van Vredenburch, in 1804. Het
protocol van de verponding 1810-1832 sluit deze reeks af met Dr.
Michiel Jacobus Macquelyn in 1822 en Jan Steen in 1827.
| 
De Oude Kerk op een prentbriefkaart uit 1918,
ter hoogte van Oude Delft 203. (Collectie Gemeentearchief
Erfgoed Delft)

Alweer ter hoogte van OD 203, een foto door Peter
Odijk uit 1922. Net als bij de foto uit 1918 lijkt de
situatie op het schilderij van Van Haastert. (Collectie
Gemeentearchief Erfgoed Delft).. 
De omgeving van OD 195 op een foto uit 1934. Links nog net
zichtbaar de huizen voorbij de Schoolstraat. (Collectie Gemeentearchief
Erfgoed Delft)

Peter Odijk fotografeerde in 1945 de Oude Delft in
zuidelijke richting ter hoogte van 195. Rechts nog net
zichtbaar de gevels van 189 en 191. (Collectie
Gemeentearchief Erfgoed Delft). |
Kadaster
Daarna wordt rond 1832 de registratie van het grondeigendom opgenomen
door het Kadaster, en het perceel wijk 5 nr. 11 wordt nu genoteerd in
sectie C nummer 57, huis en erf, groot 0,89 are. De eerste eigenaar die
daarbij wordt opgegeven is weer Jan Steen, schoenmaker te Delft, die
zijn geld in diverse huizen in Delft had belegd. Dit is
niet de schilder Jan Steen, die immers van 1656/57 in Delft heeft
gewoond en gewerkt, maar vermoedelijk wel een nazaat. De familie is
altijd redelijk gefortuneerd geweest. Na zijn dood is de
weduwe Catharina Maria Strengers hertrouwd met Waltherus Brouwer, en
tenslotte overleden op 6 Januari 1858. Daarmee kwam het huis toe aan
Maria Petronella Josephina Brouwer, zonder beroep, te Delft. Maria
Brouwer liet het openbaar veilen, maar in afslag werd op 1800 gulden
het perceel aangehouden. Voorlopig werd het nu verhuurd,
en zo is het in 1857 bewoond geweest door N.Huijgens, kruidenier. Maar
nog in 1858 werd er ook een affaire in garen en band aangegeven.
Maria Petronella Brouwer huwde vervolgens met Hendricus Wilhelmus
Josephus Wolter, broodbakker en wonende in de Waterloostraat in de
gemeente Kralingen, die de langst levende echtgenoot werd.
De boedelscheiding werd na haar dood op 23 april 1872 gepasseerd voor
notaris H. J. van der Hoeven te Rotterdam. Die formele afhandeling was
nodig omdat Hendrik Wolter blijkbaar contant geld nodig had, want
onmiddellijk na die boedelscheiding verkoopt hij hetzelve huis en erf
tegen een bescheiden koopsom groot 2900 gulden. Naast de 5200 gulden
die vervolgens Willem Mooij in 1887 zal neerleggen, was dat inderdaad
maar heel erg weinig. Koopster werd op 3 Mei 1872 Johanna
Maria Christina Snijders, weduwe van Leendert van Veen. Opnieuw werd de
koek- en banketbakkerij uitgeoefend, maar nu in Delft. |
Waarde
verdubbeld
Zes jaren later grijpt Johanna Snijders de gelegenheid om de meerwaarde
van het huis te verzilveren. Zij brengt het opnieuw in koop.
De veiling vond plaats op 11 en 18 februari 1878 in het Venduhuis van
de Notarissen aan de Voorstraat te Delft. En nadat was opgeboden tot
5000 gulden bleek de hoogste bieder, bereid om voor een premie van 20
gulden zijn bod nogmaals te verhogen tot 5200 gulden. Maar toen het
perceel vervolgens in afslag was gebracht, bleef de koopsom op dat
bedrag steken. De hoogste bieder zat dus aan het huis vast. En de
verkoopster zag de waarde van het huis in slechts zes jaren bijna
verdubbeld.
Het huis werd aldus toegewezen aan die hoogste bieder, te weten Willem
Frederik Mooy, schrijver aan de Constabularij, of wel ‘s
Lands Magazijnen, belast met zorg voor geschut en munitie, later
boekhouder. Voor de hand ligt de vraag wat Mooy bewogen zal hebben om
zo hoog te bieden? Was het ondernemingslust en zakelijk inzicht, of
wellicht juist te veel branie, zo dat hij onbedoeld “aan het
huis is blijven hangen” ? Hoe dan ook, in 1886
is hij er zelf gaan wonen, aanvankelijk nog kamers verhurend. Hij is
vele lange jaren eigenaar gebleven, ook nadat hij zich naderhand in
Amsterdam had gevestigd. Daar is Mooy op 19 Januari 1905 overleden. En
toen bracht na 28 jaren het huis aan zijn erven toch wel weer 4500
gulden binnen. Op 30 Juli 1906 verkopen zij het. Zij, dat
zijn de weduwe Elisabeth Alida Arnold te Delft en haar zes kinderen. De
koopprijs is 4500 gulden. De koper is Cornelis Struyk,
timmerman te Delft. |
Verbouwingsplan
Cornelis Struyk was een ondernemer, die in dit object
méér zag dan een oude en degelijke burgerwoning.
En dus heeft hij bij het gemeentelijke bouwtoezicht een plan ingediend
om het huis te gaan verbouwen. In “nieuw te
maken” gaf hij aan de bestaande gevel op de begane grond te
willen vervangen door een winkelpui, waarbij -- door de gang iets in te
korten -- een vóórportaaltje zou ontstaan met een
eigen toegang tot de winkel, die in de grote voorkamer zou worden
ondergebracht. De achter het huis vrijstaande keuken zou slaapkamer
kunnen worden en door verbreding van het laatste deel van de lange gang
werd een geheel nieuwe keuken gesitueerd. Ja, er werden
zelfs twee keukens boven elkaar geprojecteerd, omdat tegelijkertijd als
een alternatief ook rekening werd gehouden met een splitsing van het
huis in twee kleine eenheden. Vermoedelijk daarom ook die
eigen ingang voor de winkel. Maar achteraf is van al die
voorstellen weinig terecht gekomen. Behalve dan een nieuwe winkelpui.
De bouwaanvrage heeft blijkbaar vooral gediend om mogelijkheden te
verkennen. Toen eenmaal een huurder gevonden was is het
bouwplan snel weg gelegd. Wel is er als gezegd een nieuwe
pui gekomen en daarachter een handel in textielfournituren, garen en
band. De lange gang werd respectievelijk bij de winkel, en bij de
achterkamer getrokken, waardoor van uit de achterkamer de minder
steile, en daarom gemakkelijke trap naar de verdieping kon worden
geplaatst die nu nog aanwezig is. En de keuken bleef waar die altijd
geweest was, vrijstaand van het winkel- woonhuis achter op de plaats.
Cornelis Struyk overleed jaren later, op 30 juli 1946 te Delft, nadat
zijn echtgenote Johanna Gouda hem op 15 November 1944 was voor gegaan.
Namens de erven beheren Petrus Gerardus Hoensler, meester geweermaker
te Voorburg, gehuwd met Anna Struyk, en Cornelis IJsbrand Struyk,
hoofdinspecteur directe belastingen te Arnhem, de boedel nog enige tijd
onverdeeld. Zij verkopen op 21 april 1955 vervolgens het winkel- en
woonhuis met erf en tuin aan het Oude Delft tegen een koopprijs groot
9500 gulden aan Elisabertus Steenks, tuinder in Den Hoorn. Ook Steenks
kocht het huis voor belegging, en heeft verder de situatie gelaten zoals het was.
|
Architectenbureau
Inmiddels was in de na-oorlogse jaren van wederopbouw een grote
uitbreiding van Delft op gang gekomen, waardoor binnen de oude
binnenstad het inwonertal snel terug liep. Omstreeks 1964 besloot
daarom de familie Sluys, die het winkelhuis Oude Delft 195
exploiteerde, hun winkel te verplaatsen naar een nieuw
buurtwinkelcentrum aan de Krakeelpolderweg. Eigenaar
Elisabertus Steenks biedt het vrijkomende pand dan te koop aan aan een
architectenbureau, dat enkele jaren eerder het naastgelegen grote huis
Oude Delft 197 had aangekocht en in gebruik genomen. Dat
bureau was groeiende en in die willige markt verkocht Steenks op 30
juni 1964 het geheel tegen een koopprijs van 44.250 gulden aan de NV
Van Embden, Choisy, Roorda van Eysinga, Smelt, Wittermans Architecten
en Stedebouwkundigen te Delft. Het architectenbureau
heeft het pand gekocht om het als tekenatelier in gebruik te gaan
nemen. De begane grond werd daarom geheel uitgeruimd tot
één open vertrek (tekenatelier), waarin alleen de
bestaande trap gehandhaafd bleef. De vrijstaande keuken op het
achtererf werd vervangen door een veel ruimere achterbouw (eveneens
tekenatelier) met behoud van een kleine patio. Maar eerst
bleek nog een grondige restauratie nodig, waar bij door het
gemeentelijke bouwtoezicht werd verlangd onder alle muren een geheel
nieuwe fundering te maken. De verdieping en zolder bleven
in hoofdzaak ongewijzigd. Wel werd over de naastgelegen poort van OD
197 heen een brug gemaakt naar het buurhuis om de kantoren te
verbinden. | |
In de voorgevel
werden de oorspronkelijke bovenramen weer met kleine ruiten bezet, en
in aansluiting daarbij is ook de bestaande winkelpui door een meer
passende pui vervangen. (De situatie van voor 1906 was op dat moment
niet bekend). En zo is het huis OD 195 door het architectenbureau een
aantal jaren bewoond geweest, tot het bureau in 1973 werd verplaatst
naar Oude Delft 205. Galerie
Het perceel Oude Delft 195 kwam daarmee beschikbaar voor een galerie in
kunst. Op 28 december 1973 werd die situatie blijvend geregeld doordat
het architectenbureau (nu geheten “OD 205, adviseurs voor
Architectuur, Stedebouw en Landschap”) het perceel verhuurde
en in 1990 verkocht aan Wil Lutz en Germaine Knipscheer. Galerie Lutz
(vroeger galerie De Fiets) is er nog steeds gevestigd. |

Interieur
van galerie Lutz, die nu op OD 195 is gevestigd. In het
midden de ‘bekwame’ trap uit 1906 Foto
www.galerielutz.nl |
Nico
Roorda van Eysinga |
Nadere informatie over Oude Delft 195 |
Geplaatst:
2008 |
|
www.achterdegevelsvandelft.nl
- Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft
- Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft |