Oude Delft 197, Schoolstraat 28 30
Eindelijk, in 1776, een groot koetshuis NB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting.

Een koetshuis, dat was in vroeger eeuwen een onontbeerlijk bezit voor de aanzienlijke eigenaar van een stadspaleis. Maar bij Oude Delft 197 was dat moeilijk. François van Santen, de schout van Delft, bouwde rond 1630 een koetshuis binnen de krappe ruimte van het binnenterrein bij dit huis. Zijn schoonzoon, Aelbrecht van der Graaf, krijgt het voor elkaar om een doorgang te maken naar de Schoolstraat, via het terrein van de Latijnse School. Hij laat bij die uitweg een bescheiden koetshuis neerzetten. Maar uiteindelijk, in 1776, slaagt Adriaan van Vredenburch erin om een indrukwekkend koetshuis te laten verrijzen in de Schoolstraat. Dan kon na de sloop van de oude Latijnse School, die inmiddels was verhuisd naar gebouwen van het Prinsenhof aan de overkant van de Schoolstraat.

Dit koetshuis is nog steeds te zien. Het ziet er wel anders uit dan in de tijd waarin het voor paarden en rijtuigen in gebruik was. De huidige huisnummers zijn  28 en 30. In de gebogen gevels zitten nu fraaie etalageruiten. Indertijd was het metselwerk met kleine ruitjes. In het rechte middenstuk, nu ook voorzien van etalegeramen, waren grote deuren.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Het opvallende koetshuis in de Schoolstraat

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Koetsen waren zeer belangrijk. J.E. la Fargue
schilderde dit stukje Oude Delft in de tweede
helft van de 18e eeuw, met zowaar een koets
ter hoogte van Oude Delft 205.
(Collectie Erfgoed Delft Museum Prinsenhof)


Wapen van Adriaan van Vredenburch
die het koetshuis liet bouwen.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Om met zo’n koets in de smalle Schoolstraat te manoeuvreren zal een hele kunst zijn geweest.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster

De Latijnse school moest verdwijnen
(Collectie Erfgoed Delft Gemeentearchief)

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Situering van de Latijnse school vooraan
links in de Schoolstraat.

De allereerste stal bij OD 197 was op
een soort binnenterrein gebouwd.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster

De smalle Schoolstraat. Veel ruimte is er niet.

Terug naar Van der Graaf
De bouwer was dus Adriaan van Vredenburch, maar wie is hij?
Om daar achter te komen gaan we even terug naar de familie Van der Graaf.
Willem van der Graaf, de zoon van Aelbrecht, kreeg twee dochters. Françoise Helena was de oudste. Toen niemand meer op tweede een kind rekende, kwam nog Alida.
Waarom is niet echt duidelijk, maar onmiddellijk (in 1715) lieten haar ouders bij testament vastleggen, dat dit kind na hun dood de residentie aan de Oude Delft 197 met alles wat er bij hoorde -- en dat was heel veel, onder meer twee prachtige koetsen en ook nog een tuin aan de Buitenwatersloot – zou erven. Met voorbij gaan van haar oudere zuster Françoise Helena, die intussen in 1705 met een Twent was gehuwd.  Die naam Twent was in de kring van Delftse regenten nog betrekkelijk nieuw. Een in Kampen geboren lakenhandelaar Lambert Twent vestigde zich in 1642 in Delft. Zijn zoon Nicolaas Lambrechtsz slaagde er in om Françoise als echtgenote voor zich te winnen.
Alida trouwde met Henrik D'Aquet en kwam dus op OD 197 te wonen. Dit huwelijk bleef kinderloos. Na de dood van Henrik in 1769 – Alida was toen al overleden -- werd het stadspaleis eigendom van Nicolaas François Willemsz Twent, hun achterneef en erfgenaam, het kleinkind van Françoise.
In 1769 werd ook hij opgenomen in de veertigraad. Spijtig genoeg heeft hij er maar kort van  kunnen genieten. Na hem ging het huis naar zijn dochter Diderica Wilhelmina Twent. En zij huwde in 1761 Mr. Adriaan van Vredenburch. Een nieuwe naam, maar nog steeds was het huis in dezelfde familie.

Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster Klik op de afbeelding voor een vergroting in een nieuw venster
Bouwtekening bij een latere verbouwing. De ‘bestaande toestand’ geeft een mooi beeld van hoe het was. Nog twee tekeningen van het koetshuis.
Links de situatie in 1910, rechts in 1927.

Opvallende regentenfamilies
Met Vredenburg komen wij bij een van de oudste en meest opvallende regentenfamilies van Delft. In 1680 kocht mr. Jacob Adriaansz van Vredenburch van Adrichem de voormalige brouwerij Het Truweel (nu Oude Delft 201) aan om er zijn residentie in te richten. Tussen 1689 en 1713 is hij herhaaldelijk burgemeester geweest, tot hij in dat laatste jaar gecommitteerd werd in De Raad van Staten. Hoewel hij pas in 1719 zou overlijden gaf hij in 1713 het estafettestokje over aan zijn zoon mr.Adriaan Jacobsz van Vredenburch (1680-1759). De dubbele achternaam die deze deftige regent voerde was deels een ode aan de eerste echtgenoot van zijn moeder, mr Jacob Adriaensz van Adrichem, brouwer in de Papegaai aan de Oude Delft, stammend uit een ander oud Delfts regentengeslacht. Zijn eigen vader Adriaen Willemsz van Vredenburch had die papieren namelijk nog niet. (Met dank aan Pieter van der Hoeven die ons hierop attent maakte.) Zijn zoon Adriaan werd in 1714 op zijn beurt ook weer veertigraad enz. enz. en bovendien in 1729 bewindhebber van de Oost-Indische Compagnie. Ook hij regelt dat hij als bewindhebber in 1755 wordt opgevolgd door Mr.Gerard Adriaensz van Vredenburch (1710-? ), die daarna Mr.Adriaen Gerardsz van Vredenburch in het zadel hielp, in 1768 eerst als veertigraad, daarna ook als burgemeester en als bewindhebber VOC. Het moet deze Adriaan Gerardsz geweest zijn die rond 1760 met Diderica Wilhelmina Twent trouwde, en zodoende na de dood van zijn schoonvader in 1776 in bezit kwam van Oude Delft 197.

Geen groot koetshuis
Dit voortreffelijke huis had dus een betrekkelijk groot ongerief. In tegenstelling tot alle andere langs de Oude Delft aansluitende residenties, had het nog steeds geen imposant koetshuis annex stalgebouw langs de openbare weg. Het erf reikte nu eenmaal niet tot aan de Westvest, waar velen een stalling hadden Wel had Aelbrecht van der Graaf een bescheiden stalgebouw kunnen plaatsen, maar dat was minimaal en stond onzichtbaar verborgen achter de Latijnse School. Het moet Mr.Adriaan van Vredenburch dan ook zeer hebben gestoken dat juist hij zijn stellig grote prestige niet met een indrukwekkend koetshuis kon onderstrepen.
De Latijnse of Grote school was al eeuwen lang (voor 1400) aan de Schoolstraat gevestigd. De gebouwen waren inmiddels oud en in slechte staat. Daarom moest de school een ander onderkomen krijgen. Stellig heeft Adriaan van Vredenburch als pleitbezorger van de school gefungeerd. In ieder geval verhuisde in 1776 de school naar de overkant van de Schoolstraat.
Adriaan heeft daarna onmiddellijk het oude schoolgebouw van de stad aangekocht, 'het terneer geworpen', en op die plaats zijn eigen, zeer indrukwekkende koetshuis gebouwd.

Niet nauwer
In het Oud Rechtelijk Archief is daarover het volgende document te vinden:

“Wij burgemeester en regeerders der stad Delft oorkonden dat wij uit naam ende vanwegen deselve stad aan de heer Mr. Adriaan van Vredenburch, veertigraad deser stad mitsgaders bewindhebber van de Oostindische Compagnie ter Kamer alhier, verkogt en in vollen eigendom opgedragen hebben het huys ende erve met en benevens de grond en opstal van de Oude Latijnsche Schoolen staande ende gelegen neevens den anderen aan de noordzijde van de Schoolstraat binnen deese stad, belend ten oosten Pieter Klein en Hendrik Fedden, ten westen Adriaan van Aggelen en strekkende tot tegen den huysinge van wijlen de heer Mr. Nicolaas François Twent, de voorszegde percelen zijn op het quohier der verponding gequoteerd als ongebouwd (dus onbelast), zijnde specialijk geconditioneerd dat de heer koper en zijn successors langs deselve Schoolstraat de muur altoos in zodanige rooying (rooilijn) zullen moeten houden en vernieuwen dat de voorszegde Schoolstraat daar ter plaatse wel breeder maar niet nauwer worden dan ze tegenwoordig is en dus dat gebouwen daar te maken niet verder op straat zullen mogen uitspringen, alsmede dat daar geen openliggend of onbescheynd (onbestraat) vak met de straat gemeen zal mogen worden gelaten”.
Volgt een in koopbrieven gebruikelijke tekst.
En dan: “Ende bekennen wij burgmeestern ende regeerders voorsz., van de voorsz. koope en opdrachte voldaan ende betaald te zijn met de somma van zevenhondert vijftig gulden, die volgens inschrijven in de thezauriers maandboek van deesen jare 1776 fol. 249 aan deselve zijn voldaan”.

Adriaan van Vredenburch moest er dus wel op letten dat de smalle Schoolstraat door zijn activiteiten niet nog smaller zou worden. Door de toegangsdeuren een eind van de straat af te plaatsen, ontstond er ruimte om toch met de koets te kunnen draaien.
Van Vredenburch overleed in 1791.
Het fraaie stadspaleis Oude Delft 197 werd samen met het koetshuis, door zijn weduwe Diderica Wilhelmina Twent op 12 Mei 1792 voor tienduizend gulden verkocht aan Pieter Hacket. Daarmee kwam een eind aan ruim anderhalve eeuw familiebezit. Het markeert tevens het einde van de Regententijd.

Koetshuis apart verkocht
We maken nu even een grote stap in de tijd. In 1912, dus 120 jaar later, gaan huis en koetshuis weer uit elkaar. Het herenhuis zelf werd met een gedeelte van de tuin, totaal groot 6,31 are, verkocht aan Dr. Johannes Thomée, arts te Delft.
Maar het koetshuis aan de Schoolstraat werd achtergehouden, enigszins verbouwd en vormde vervolgens in 1920 samen met dat deel van de achtertuin waar het tuinhuis van de Vrouwe van Zwammerdam had gestaan (zie Een Nieuwe Tijd breekt aan) een nieuw kadastraal perceel C 3296, winkels en erf groot 6,35 are. Even werd het ondergebracht bij Dr. Waller en consorten. Daarna werd het in 1923 toebedeeld aan Jan Theodorus Popping, kamerbehanger te Delft/Hof van Delft, en na opnieuw een kleine verbouwing in 1929 toe gewezen aan Jacob Arnold Hendrik Frederik Post, koopman en fabrikant. Uiteindelijk kwam het in 1943 bij boedelscheiding aan Petronella Wilhelmina Popping , de weduwe van Post. 
Het is in de Schoolstraat een dominerend en opvallend pand gebleven.

Nico Roorda van Eysinga
Ontleend aan zijn studie Stadspaleizen aan de Oude Delft

terug naar Oude Delft 197