De 19e eeuwse burgemeester van Schipluiden
D.J. Ammerlaan, Dirk voor wie hem kenden, was een belangrijke man. Hij woonde
op de ‘boerderij-buitenplaats’ Kerkpolderkade 71 (nu Tramkade
24) in de Kerkpolder en heeft de voormalige boerderij Tramkade 14 laten
bouwen. Behalve burgemeester was hij boer, eigenaar van een bank, hoogheemraad
van Delfland, en kerkmeester van de Jacobuskerk. Hij kon goed bij de bel;
dat is een lokale uitdrukking voor iemand die goed bij kas is. Hij had veel
land in de Kerkpolder en de Hodenpijlse polder. In Delft aan de Vlouw 48
was hij sinds 1848 eigenaar van een heel groot pakhuis voor zijn boterhandel.
De naam Ammerlaan staat heden ten dage nog steeds op dit voormalige bedrijfspand.
Op 29 december 1870 kreeg hij tijdelijk vrijstelling van grondbelasting
voor het bouwen van een bouwmanswoning ofwel boerderij op de percelen C
351-357 aan de Tramkade tussen Den Hoorn en Schipluiden. Dat werd dus het
pand Tramkade 14. Een bouwtekening is helaas niet bewaard gebleven.
Hallehuisgroep
De boerderij behoort in oorsprong tot de Hallehuisgroep (driebeukige stalindeling)
en is van het voergangtype (smalle middenbeuk in de stal). De dakvorm is
T-vormig, het voorhuis wordt daarom dwarshuis genoemd. Het dwarshuis, groot
10,5 x 5 m heeft drie verdiepingen.
De kelder is het Deense type met zeven luiken, gestuukte ronde troggewelfjes
en gemetselde koelbakken met wateraanvoer uit de Gaag. De opkamer heeft
vier ramen aan de voorzijde met zicht op de Gaag.
Boven de opkamer bevind zich een lage zolder met drieluikvensters, zogenoemde
”Engelenramen”.
De voorzijde van de woning is gestuukt en voorzien van zogeheten “IHS”-
emblemen. (Lees
meer over IHS-emblemen) De overige muren zijn opgetrokken met rijnsteen
en een ‘mes dunne’ voeg. De aanbouw aan het dwarshuis is 30
meter lang en 10,5 meter breed. Daarvan is 18 meter als bedrijf in gebruik.
De brandmuur van de boerderij heeft drie stookplaatsen, twee voor kachels
en één schouw met broodoven en waterfornuis. Op de zolder
bevindt zich de rookkast voor het vlees.
Het pand is met pannen gedekt en heeft in begin van de twintigste eeuw nog
een aanbouw gekregen, de zogenaamde zijstal, groot 11x4 m. Er zijn later
moderniseringen uitgevoerd.
Tramkade
Het gebied waar de boerderij staat was vroeger de zelfstandige gemeente
Hodenpijl. In 1855 is zij samen met een ander dorpje bij Schipluiden gevoegd.
Tegenwoordig is het adres ingedeeld bij Den Hoorn. Samen met Maasland vormen
deze dorpen samen de gemeente Midden-Delfland.
De Tramkade is vernoemd naar de (stoom)tram, die er van 1910 tot 1972 reed.
De kade ligt tussen Den Hoorn en Schipluiden. In oorsprong was het een ‘jaagpad’,
vanaf 1645 als zodanig in gebruik. Op de kaart van Kruikius (1712) wordt
hij als Polderkade of Zandpat beschreven. Later werd hij ook bekend als
Kerkpolderkade. Na de reformatie is er in de Kerkpolder een katholieke schuilkerk
geweest, vlakbij het huidige huisnummer 24. Toen de katholieken weer openlijk
mochten ‘kerken’, is er aan de overkant van de Gaag een echte
kerk gebouwd, nu Op Hodenpijl. De eerste Kerkbrug ter plaatse dateert van
1797.
In deze omgeving verrees dus de nieuwe boerderij van Dirk Ammerlaan, die
hij verhuurde aan Dirk Koppert. Pachter Koppert betaalde in 1872 (met kerstmis)
ƒ 2.377 pacht voor woning, schuur en bijna 26 ha land. Ammerlaan had
het land in de Kerkpolder rond 1843 gekocht van Ary Koppert, de vader van
Dirk. Dirk woonde er met zijn gezin tot 1882 en vertrok toen naar Schiedam.
In 1879 betaalde hij voor het laatst pacht aan Ammerlaan, ƒ1890. Het
ging dus niet goed. Dat bleek ook het jaar daarna.
Rampspoed
Op 1 mei 1880 sloeg het noodlot toe. Dirk Ammerlaan maakte op die dag een
eind aan zijn leven. Tot 1 mei stond onder elke aangifte van geboorte en
overlijden de krachtige handtekening van deze burgemeester. Maar op 3 mei
werd de aangifte van zijn overlijden getekend door de heer N. van Wijk.
Deze periode was voor veel boeren een moeilijke tijd. Vanaf 1850 tot circa
1875 zagen ze hun inkomsten jaarlijks toenemen en leek er een toekomst van
gouden bergen weggelegd. Velen hebben toen op krediet grote sommen geïnvesteerd
in land en nieuwe boerderijen. Toen vanaf 1875 de landbouwprijzen kelderden,
stortte deze zeepbel in en dat kostte vele slachtoffers. Ammerlaan was er
daar hoogstwaarschijnlijk één van. Na zijn overleden bleken
er grote schulden te zijn.
Notaris Van Berckel maakt inventaris
op
De Delftse notaris Van Berckel maakte op 15 juni in het bijzijn van getuigen
en familie de inventaris op van Ammerlaans. Een hele klus. Hij wandelde
43 bladzijden lang van kamer naar kamer in het grote huis Tramkade 24. Van
sieraden en kristal, van meubilair tot paarden en rijtuigen, en van boter
tot brandhout, alles werd nauwkeurig in de beschrijving opgenomen. Het ging
natuurlijk ook om alle onroerende goederen, zoals Tramkade 14, en er was
er een waslijst van vorderingen en schuldeisers.
De aanwezige Cornelis Langeveld, koopman te Delft, werd gemachtigde, evenals
een Arnoldus Theodorus Ammerlaan, student aan het groot seminarie in Warmond.
Uiteindelijk kwam er een openbare verkoping in de Buitensociëteit Reineveld
aan de Haagweg in Vrijenban. Nu hoort dit gebied bij Delft. Deze sociëteit
stond ten noorden van de huidige Reineveldbrug. Het prospectus van notaris
van Berckel zag er goed uit, compleet met ingekleurde plattegrond. Op de
veiling werd door twee partijen geboden, te weten het Meisjeshuis in Delft
en door de heer W.F.D Mutsaers uit Den Haag. Deze laatste was een afgezant
van Barones Van Brienen.
De bouwmanswoning kwam tenslotte met een groot deel van het onroerend goed
in de Kerkpolder in bezit van Barones van Brienen.
Van Brienens uit Pau (Frankrijk)
eigenaar 1880-1908
Wie zijn de Van Brienens? De barones woonde als Jonkvrouw Marie Elisabeth
Caroline Josephine Ghislaine van Brienen te Pau in Frankrijk. Zij werd op
10 september 1853 geboren uit het huwelijk van Hendrik Jan Baron van Brienen
met Marie Philippine Mathilde Eugenie Ghislaine van der Linden Barones d’Hoogvorst.
De van Brienens bezaten onder meer het huidige Hotel des Indes (toen een
woonhuis) en het landgoed Clingendael in Den Haag. Marie van Brienen was
27 jaar toen ze boerderijen (voor ruim ƒ 400) en land kocht op de openbare
verkoping in Delft. Uit nota’s blijkt dat ze Arie Kleijweg opdracht
gaf om vruchtbomen en aalbessenstruiken te planten bij de pas verworven
woningen. De familie had kennelijk belangstelling voor “groen”.
Een nichtje van de barones ging in 1885 naar Japan om plantmateriaal te
kopen voor de Japanse tuin van het Landgoed Clingendael.
Marie kwam in 1882 al te overlijden. Zij was niet getrouwd. Haar vader was
al overleden; haar moeder, de oude barones, was erfgename. In relatie met
Tramkade 14 is er niet veel over het tijdperk van de Van Brienens bekend.
Alle zaken werden geregeld door zaakwaarnemer Mutsaers.
Radboudstichting kreeg een schenking
Vanaf 1908 is de Radboudstichting – stichter van de Katholieke Radboud
Universiteit in Nijmegen -- eigenaar van het onroerend goed met daarin onder
meer de boerderij Tramkade 14. Deze stichting bestond in 2005 honderd jaar
en gaf een boek uit over het ontstaan van de academische opleiding. Daarin
valt te lezen dat zij voor het stichten van de universiteit in augustus
1908 voor ƒ 680.000, - aan onroerende goederen ontvingen, zoals vele
Zuid-Hollandse boerderijen en het land, dat erbij hoorde.
Alle eigendomsbewijzen en correspondentie bevinden zich in het KDC (Katholiek
Documentatie Centrum), onderdeel van de bibliotheek van de universiteit.
Er is bijvoorbeeld een afschrift van een ruilcontract met de van Brienens
en het kerkbestuur van de Heilige Jacobuskerk, opgemaakt door de notaris
van Berckel.
Ook is er correspondentie van Mutsaers met de Westlandse Stoomtram Maatschappij
(WSM) over de verkoop van grond voor het tracé van de trambaan. Over
de trambaan reed jarenlang een (goederen)treintje naar Schipluiden en verder.
De feitelijke schenking door de Van Brienens aan de Radboudstichting was
in deze archieven niet terug te vinden. Maar onder de vele kardinalen, bisschoppen
en priesters die op stap waren om financiën te verwerven, was ook een
monseigneur B. Mutsaers…Mogelijk was hij familie van de zaakwaarnemer
van Marie van Brienen.
Bijna zeventig jaar eigenaar
De Radboudstichting bleef eigenaar van 1908 tot 1976. Dit tijdperk valt
grotendeels samen met het leven van de familie Roeling, die pachter en bewoner
van Tramkade 14 was in deze jaren. Deze familie kwam hier in 1882 en zij
zou blijven tot 1979. Meerdere generaties hebben hier bijna een eeuw lang
‘geboerd’. Als pachters waren de Roelingen de opvolger van de
familie Koppert, die (zie hierboven) in mei 1882 naar Schiedam vertrok.
Arnoldus (Arend) Roeling (geboren 16-02-1860) en Marie de Vette meldden
zich toen als de nieuwe huurders. Ze kwamen uit Kethel, een dorpje op de
grens van het huidige Midden-Delfland, in 1941 samengevoegd met Schiedam.
Geharrewar over de Kerkbrug
Uiteraard gaat Roeling pacht betalen aan de nieuwe eigenaar, evenals nog
drie boeren in de directe omgeving. Van deze periode zijn veel verslagen
in het archief bewaard gebleven. De rentmeester kwam jaarlijks langs om
de financiën door te nemen, te kijken hoe het ging en hoe de staat
van het eigendom was. Daar werden verslagen van gemaakt.
De nieuwe eigenaar investeerde niet veel geld in de boerenbedrijven, noch
in wegen er naar toe. Alleen het hoogst noodzakelijke werd gedaan. Er bestaat
bijvoorbeeld een dik dossier over de Kerkbrug. In de lange periode, dat
de Radboudstichting eigenaar is, is er gemopper over de staat van onderhoud
van deze brug. De grote vraag was: wie zal dat betalen.
In 1910 wordt de rekening van de Kerkbrug van de meester-timmerman Albert
van den Ende uit Schipluiden, groot ƒ 4149, - voor de helft betaald
door de Radboudstichting. Een kwart komt ui de kas van het kerkbestuur en
een kwart van de gebr. Ammerlaan. In begin van de tachtiger jaren is de
brug overgegaan naar de gemeente Schipluiden, maar ook dat verliep niet
simpel.
Wijk B
De eerste Roelings werden ingeschreven in het bevolkingsregister van de
burgerlijke stand, op het adres “wijk B Kerkpolderkade nr. 60, 65
en 69” op 4 mei 1882. Arend en Marie kregen zeven kinderen: Arend,
Thomas, Dorus, Henkie, Mie, Agaath en Kee. De laatste drie waren lang bekend
als “tante” in deze buurt. Henkie werd als tienjarige jongen
het slachtoffer van een tragisch ongeval. Hij klom samen met een vriendje
op het dak van het ouderlijk huis. Toen hij op een zeker moment zag dat
zijn vader er aan kwam, schrok hij zo, dat hij van het dak viel. Hij overleefde
het niet.
In 1928 stopte Arend sr met ”boeren” en werd het bedrijf opgesplitst.
Zoon Thomas bleef in de ouderlijke woning met 14 ha grond. Zoon Dorus bouwde
een nieuw onderkomen met een stal erbij, vlak naast het ouderlijk huis.
Hij ging aan de slag met 13 ha land. Hun broer Arend vertrok naar Nootdorp
en werd daar ook boer. Toen Thomas trouwde werd er bij de boerderij van
zijn broer Dorus een stuk aangebouwd, als woning voor hun ouders. Thomas
(1899) trad in het huwelijk met de even oude Catharina Gertrude Ammerlaan.
Ze kregen samen tien kinderen, vijf meisjes en vijf jongens. Eén
van de zoons heette natuurlijk Arend. Vader Thomas overleed in 1962. Zoon
Arend Roeling jr. werd de derde generatie Roeling op de boerderij.
Veranderingen
De familie Roeling heeft veel zien veranderen in de jaren dat zij hier woonde.
Pal voor hun huis werd de spoorlijn voor de “tram” aangelegd.
Arend jr. is als schooljongen vaak meegereden. De tram/trein met kolen voor
het Westland was zwaar en reed langzaam. Daardoor kon je op de treeplank
springen. Bij de Trambrug minderde hij vaart en kon je er weer afspringen.
Zoals bij veel woningen in die tijd, was er een “plee”, buiten
in een apart hokje. Na de komst van het “water closet”, werd
de plee een wc, die je kon doorspoelen en die binnen in huis kon worden
ingericht. Dat gebeurde dus ook.
Op zeker moment werd een karnmolen in gebruik genomen, om uit aangezuurde
melk boter te kunnen scheiden. Een paard hield zo’n karnmolen in beweging.
Met de komst van de zuivelfabriek werd de karnmolen overbodig. Zo raakte
hij bij de familie Roeling weer in onbruik. In 1903 werden koelbakken in
de kelder aangebracht, maar melktank is net niet gebouwd. De familie Roeling
heeft op Tramkade 14 twee oorlogen meegemaakt. Uit de Tweede Wereldoorlog
dateert het verhaal dat de machinisten wel eens briketten kolen “verloren”
en daarvoor “beloond” werden met een kannetje melk. Maar er
moesten ook Duitsers worden ingekwartierd in de grote wagenschuur.
Grote verbetering was de aanleg waterleiding, pas in 1962. Tot die tijd
waren de bewoners aangewezen op een pomp.
Eigenaar in 1976
Arend jr trouwde in 1976 met Ina Fase. In dat jaar kreeg hij ook de mogelijkheid
om de boerderij van de Radboudstichting te kopen. Dat gebeurde. Maar dan
is al wel bekend dat hij weg zal gaan. Er is niet meer economisch te boeren
op deze plek. Hij raakt steeds meer land kwijt aan uitbreiding van Delft
en aan rijksweg 19 de latere A4. In 1978 kregen Arend en Ina hun eerste
dochter, Sabine. En in datzelfde jaar bood makelaar Van der Wel uit Schipluiden
(gespecialiseerd in agrarische objecten) de boerderij met erf en opstallen
Tramkade 14 te Den Hoorn te koop aan. In het vroege voorjaar van 1979 werd
een voorlopig koopcontract gesloten. Arend jr. vertrok naar Garnwerd in
de provincie Groningen. Hij had op dat moment 45 stuks vee, 28 melkkoeien
en 17 stuks jongvee.
Hoveniersbedrijf
In mei 1979 werden Piet van der Eijk (1946) en zijn vrouw Joke Koeslag (1946)
de nieuwe eigenaren. Ze kwamen uit Delft, samen met hun zonen Arjan (1971)
en Sander (1974). Het boerenbedrijf werd met een kleine bestemmingswijziging
omgevormd tot hoveniersbedrijf. Er veranderde wel het een en ander. De grote
wagenschuur werd afgebroken, maar de hooiberg bleef als herinnering gehandhaafd
en werd door de smid Rinus Groot netjes opgeknapt. Voor de grote schuur
komt een kasje voor kweek en opslag op de plek waar de boomgaard was. Bouwkundige
Piet de Roo, was de architect van de verbouwing. De constructie van de ruim
100-jarige boerderij was goed, maar de nieuwe bewoners willen wonen en werken
volgens de eisen van een nieuwe tijd. Bij de verbouwing sneuvelden authentieke
elementen zoals een bedstee, het trappenhuis en de stalindeling. Het “
boenhok” met de waterput, de broodoven, de waterstookplaats met daarboven
de bijbehorende hammenkast blijven gespaard. De gierput moest verdwijnen,
ook een klein slootje wordt gedempt, maar de knotwilgen blijven als herinnering
staan. Het hoveniersbedrijf is dan al bijna 150 jaar oud, en maakte zijn
vijfde verhuizing mee. Voor de geschiedenis van het bedrijf, klik hier.
Nieuwe veranderingen
Ook de hoveniersfamilie maakt het een en ander mee. In 1985 sneuvelde de
grote iep door de iepziekte. Het was een beeldbepalende boom. Gelukkig groeiden
de essen, linde en populieren rustig door en bleef de directe omgeving bij
Tramkade 14 een ‘groene plek’. In 1989 viel het besluit om de
karnmolen te slopen. Hij diende geen belang, de rieten kap moest vernieuwd,
maar restauratie was te duur. Binnen een half jaar na de sloop was er een
zware brand bij de buren. De regenpijpen smolten door de hitte. Als de karnmolen
er nog had gestaan, was die vast en zeker in vlammen opgegaan. En de vraag
is wat er dan met de oude boerderij was gebeurd…
In 1993 werd de hooizolder omgebouwd tot kantine, kantoor bedrijfsleider,
wasgelegenheid, toiletten en magazijn. In 1995-1998 verrees het aquaduct
en de rijksweg A4 achter bedrijf en woning. Niet onverwacht, er was meer
dan 25 jaar praten, vergaderen en actie voeren aan vooraf gegaan. De veranderingen
in de landelijke omgeving zijn ingrijpend.
Tussen 2001-2005 beëindigde Van der Eijk zijn hoveniersactiviteiten.
Het bedrijf werd onder dezelfde naam voortgezet door de Koninklijke Ginkelgroep,
de nieuwe huurder van het bedrijfsgedeelte. |

Tramkade 14. (foto Piet van der Eijk)

Het vroegere dorpje Hodenpijl. Op de voorgrond de
Gaag met aan de overkant de Tramkade (foto Google streetview)

Buitenplaats Hodenpijl. Hier woonde burgemeester Dirk
Ammerlaan, die Tramkade 14 liet bouwen (foto Midden Delfland Cultuurhistorie)

Dirk (Theodorus) Ammerlaan (1813-1880).

Het oude boterpakhuis van Ammerlaan in Delft, in de
Vlouw. Het werd gefotografeerd vanaf de Voldersgracht na de afbraak van
de Vermeerschool. (foto collectie Archief Delft)

Detail Vlouw 48. De naam Ammerlaan is nog steeds aanwezig.

Stoomtram bij station Schipluiden. Deze tram en ook
goederenwagens reden over de Tramkade.

Op deze kaart van Cruquius (1712) zijn ook al boerderijen
te zien bij de Tramkade, die toen Polderkade heette. Aan de overkant heette
het Hodenpijlseweg.

Als burgemeester Dirk Ammerlaan er niet meer is, wordt
zijn bezit geveild. Advertentie uit 1880.

Boerderij Tramkade 14 werd eigendom van Marie van
Brienen en haar familie. Hun eigenlijke zetel was landgoed Clingendaal.

1910. Modernisering van de Kerkburg. Maar wie zal
dat betalen. De Radboutstichting misschien?

De huidige situatie bij Hodenpijl.
Het rode vlekje
is Tramkade 14.

Ten tijde van boer Roeling werd de karnmolen in
gebruik genomen, en een eeuw later gesloopt.

1979. Voorzijde van het huis voor de renovatie.

Het achterterrein van Tramkade 14 in 1979.
|