Vlamingstraat 25 www.achterdegevelsvandelft.nl
Nieuw gebouwd in de 19e eeuw NB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting.

De eerste woonlaag van het huidige pand Vlamingstraat 25 heeft Romke Schut laten bouwen. In 1840 kocht hij van Daniel Florijn (slijter en destillateur) een huis aan het Vrouwenregt op een kavel, dat onderdeel was van een enorme lap leeg terrein tussen Vlamingstraat en Trompetstraat. Het perceel, dat Schut kocht, was zo groot, dat er makkelijk twee huizen aan de Vlamingstraat gebouwd konden worden. En dat ging Romke Schut dan ook doen. Deze panden hebben nu huisnummers 21/23 en 25. Vlamingstraat 25 werd een kleine arbeiderswoning, zeer waarschijnlijk een dwarshuis met één bouwlaag en een kap met de nok evenwijdig aan de straat.  Het huis werd verhuurd aan de dames Biesmeijer, naaisters, die er tot 1857 bleven wonen.

Drie oude kaarten geven een beeld van deze omgeving. Links Braun en Hogenberg omstreeks 1580 (vogelvlucht vanuit het oosten), midden Blaeu omstreeks 1649 en rechts omstreeks 1675 de Kaart Figuratief. (Deze twee in vogelvlucht vanuit het westen).

Eerder stond er aan de Vlamingstraat op deze plek een huis met het 18e eeuwse verpondingsnummer 1523. Verponding was en soort onroerende zaak belasting of grondbelasting. In 1749 woonde hier meester-metselaar Cornelis van Duijn met zijn gezin (drie kinderen boven de tien jaar). Later werd het pand eigendom van de Remonstrantse predikant Buijteweg. In de malaise tijdens de periode eind 18e eeuw/begin 19e eeuw is het huis vermoedelijk in verval geraakt en afgebroken.

Kaart eerste opmeting Kadaster 1832. Bij de grote pijl werd Vlamingstraat 25 gebouwd. Bij de kleine pijl (Vrouwenregt) woonde Romke Schut. Kadaster 1923. Vlamingstraat 25 bij nummer 1563. Nogmaals beeld uit 1832. Geel gemarkeerd het terrein van de likeurstoker Florijn. Kadaster 2004. Het lege binnenterrein is compleet vol gebouwd.

Op de kadastrale kaart 1832  is goed te zien welke omvang het terrein van Daniel Florijn had. In de kadastrale beschrijving werd het aangeduid als tuin. Het lag achter het huidige Vrouwenregt 10. Dat is nu een poort, die vermoedelijk hoorde bij het huis links ervan, nummer 11. Dit huisnummer is niet meer aanwezig. Alles is nu onderdeel van een hotel. Behalve aan de Vlamingstraat grensde het terrein ook aan de Trompetstraat.  Florijn was, over Delft en omgeving verspreid, eigenaar van dertien percelen, zeven huizen, op bij elkaar 0, 2454 ha. Hij had veel grond in de Noordkethelpolder, onder meer bosjes met hakhout. De likeurstoker zelf woonde in de buurt, op het 19e eeuwse adres wijk 4 – 92, nu  Vrouwjuttenland 14 (oostzijde, het verlengde van het Vrouwenregt). Hij was getrouwd met Allegonda Marinas, hij was katholiek en overleed, 71 jaar oud, op dit adres in 1851.   

Schut: koopman in hout, turf en kolen
Romke Schut was houtschipper en (net als zijn vader) koopman in (brand)hout. Daar zit misschien wel een relatie met Daniel Florijn. Romke werd geboren in 1800 in Langweer (Friesland). Zijn vader vertrok op zeker moment met zijn gezin naar Delft.  Romke trouwde in 1829 in Delft met Geeske Wilts Swart, oud 25 jaar, ook afkomstig uit Friesland, geboren te Nijehaske. Over zijn achternaam was nogal wat te doen geweest, want in Friesland hadden ze die niet in het geboorteregister willen noteren. Bij de Delftse Burgerlijke Stand deed men daar moeilijk over toen hij wilde trouwen. Maar dat kwam goed. Lees hier meer daarover. 
Bij de geboorte van zijn eerste zoon Wijbrand noteerde de ambtenaar van de burgerlijke stand, dat hij koopman in hout, turf en kolen was. Zijn broer werkte toen als schipper. Al met al een familiebedrijf. De zaken gingen goed en in 1840 nam hij het huis, erf en bleekveld aan het Vrouwenregt wijk 4 nummer 245 (nu het ongenummerde pand links van nummer 10) over van Daniel Florijn.  Hij ging er wonen, maar waarschijnlijk nadat de nieuwe huizen waren gebouwd,  verhuisde hij naar het pand naast nummer 25, toen Vlamingstraat wijk 4 nummer 233, het huidige nummer 21 of 23.  Romkes vrouw Geeske overleed daar in 1849. Ze was pas 45 jaar oud.


De handtekening van Romke Schût, die zelf zijn naam met een ‘dakje’ boven de u schrift.

Vrouwenregt 10, waar Romke Schut ook heeft gewoond.


Vlamingstraat 25


Vrouwenregt 10 (niet meer bestaand huisnummer)


Foto uit 1862, toen de toren van de Nieuwe Kerk werd gerestaureerd. Op de voorgrond de Vlamingstraat. Vlamingstraat 25 (verstopt achter de bomen) is het tiende huis vanaf de hoek met het Vrouwenregt. (Archief Delft)


Dit is hetzelfde rijtje huizen maar dan in 2014.
Foto Streetview.


Vlamingstraat 25 in het midden, 1962.
Foto Archief Delft.

Mej. Post Brants en Andreas van der Burg
In 1857 kocht mej. A.P.M. Post Brants Vlamingstraat 25 en de grond er achter van Romke en Wijbrand Schut. Wijbrand werd na het overlijden van zijn moeder door vererving samen met zijn vader Romke eigenaar van dit pand. De kavel achter het huis was 7 ellen (7 meter) lang en de grens lag in het verlengde van de zijmuren. Bovendien werd er een privaat gekocht. De eigenaar kreeg het recht van overpad naar de Sint Ursulastraat, nu Trompetstraat. De prijs was ƒ 900. Mej. Post Brants (zonder beroep) ging er samen met haar man Andreas van der Burg (zadelmaker van ‘s Rijksmagazijnen) wonen. Korte tijd verbleef hier ook zoon Abraham, maar die trouwde in datzelfde jaar en vertrok.  In 1869 kocht Leendert van der Vlugt uit Pijnacker het huis met erf van mej. Post Brants, en betaalde haar ƒ 1300. Een  jaar later, 1870, werd het doorverkocht aan Anna van der Vlugt uit Delft.

Anna van der Vlugt
Anna van der Vlugt bleef tot haar dood ingeschreven als wonend in wijk 4, nummer 232. Zij was niet gehuwd. Kennelijk was zij degene, die het huis grondig aanpakte en vergrootte. Het werd rond 1874 naar achteren verlengd en van een verdieping voorzien, waarbij onder meer de huidige kap en voorgevel ontstonden. Het pand kon nu als middenstandswoning gekarakteriseerd worden. Lees hier de bouwhistorische notitie over dit pand.
Van 1881 tot 1884 woonde het echtpaar Gerrit Jan van der Burg (horlogemaker) en Johanna Hendrika Wolvekamp op de Vlamingstraat 25 samen met een zus Alida Hermina Wolvekamp en in 1883 kwam er ook nog een weduwe bij. Tijdens hun verblijf werden er twee kinderen geboren. In 1884, op 57-jarige leeftijd, overleeed Anna in Haarlemmermeer. Zij stond  toen  nog ingeschreven in Delft. Haar broer Leendert van der Vlugt (koopman te Haarlem) erfde huis en erf.

Vader en zoon Ruijgrok
Deze Leendert liet het huis  in 1884 veilen.  Wilhelmus Ruijgrok (zonder beroep) werd voor
ƒ 3910 de gelukkige eigenaar. De familie Van der Burg moest vertrekken en Wilhelmus ging er wonen met zijn (derde) vrouw Catharina van den Kerkhof. Na zijn overlijden in 1892 erfde zijn zoon Gerardus (melkhandelaar) dit pand. Gerardus woonde op dat moment in de Papenstraat, wijk 5 nummer 10. De weduwe Ruijgrok verhuisde naar Langendijk (wijk 4, nr 28) en het huis aan de Vlamingstraat werd verhuurd aan Johannes Bernardus Zimmerman (venduknecht).


Drie vermeldingen in de Delftse adresboeken van 1884. Op Vlamingstraat 25 wonen mej. Anna van der Vlugt, de horlogemaker Van der Burg en nog een weduwe M. Hoogenboom. Mej. Post Brants is naar de Cellebroerstraat verhuisd.

Neeltje Klapwijk
In 1903 liet ook Gerardus Ruijgrok Vlamingstraat 25 veilen. Volgens de advertentie in de Nieuwe Delftsche Courant van 8 februari 1903 was er beneden een gang, voorkamer met stookplaats, achterkamer met bedstede, stookplaats en kasten, en een keuken. Boven was er een voorkamer met alkoof en stookplaats, achterkamer met stookplaats, kast en gootsteen en zolder met afgesloten vertrek. Waterleiding was er ook al. Het huis was in tweeën verhuurd; beneden voor ƒ 2,50 en boven voor ƒ 2 per week.
Neeltje Klapwijk was geïnteresseerd en nam twee bekenden in de arm, Theodorus Rothfusz, meester-metselaar en Arie van den Berg, bouwman (haar oom of neef)  om voor haar op de veiling in actie te komen. Zij mijnden het pand af op ƒ 3000 en daarmee werd  Neeltje de eigenaar. Zij was een dochter van Abraham Klapwijk en woonde aan het Haantje 11, Rijswijk. Samen met haar broer Abraham vertrok zij naar  de Vlamingstraat.
In 1903 verleende de gemeente Delft aan Arie van den Berg  een bouwvergunning voor verbouw van het huis. Er kwam in 1904/1905 een uitbreiding met een keukenuitbouw en een serre. Neeltje was door een ziekte doof geworden. In Delft liep zij rond met een grote hoorn om nog iets op te kunnen vangen.

Abraham Klapwijk


Bewoner Abraham Klapwijk

Haar broer Abraham (geboren in 1849) was verstandelijk gehandicapt en stond onder curatele. Na het overlijden van Neeltje kon hij niet alleen blijven wonen aan de Vlamingstraat. Zijn zwager en curator Jan Maan kreeg van de kantonrechter toestemming om samen met zijn vrouw Adriana (Maan-Klapwijk)  in het huis aan de Vlamingstraat te gaan wonen en Abraham bij zich aan huis te nemen. Dat gebeurde in 1912. Abraham was een sober man, zijn enige hobby was het roken van een sigaar. Er was veel familie die zich zorgen over hem maakte en wilde bijspringen. Van diverse kanten kreeg hij aanzienlijke erfenissen en aan het eind van zijn leven was zijn vermogen ruim ƒ 160.000. Hij overleed in 1925.

Zes stoelen en twee schilderijen. Lijstje met de inboedel van Abraham Klapwijk.

De nota van de begrafeniskosten van Abraham Klapwijk


Overlijdensberichten van Neeltje Klapwijk in 1912 en Jan Maan in 1914.


Abraham Klapwijk overleed in 1925, 75 jaar oud.

Tonnetjes
In die tijd was het wonen nog lang niet comfortabel. Weliswaar was er waterleiding in de Vlamingstraat, maar doorspoelende wc’s hoorden nog tot de wensdromen. ‘Poepdozen’ met tonnen  in hokjes in de tuin of op de binnenplaats waren de werkelijkheid van alledag. Die  tonnen werden wekelijks opgehaald en verwisseld en elders geleegd. En voor dit ongerief moest ook worden betaald. De “recognitie van 1 privaatton gedurende 1925 geplaatst in perceel Vlamingstraat 25” kostte ƒ 2,50. Het privaat bij Vlamingstraat 25 stond waarschijnlijk ter hoogte van de keukenuitbouw, waar buiten de linker gevel een uitstekend gedeelte was.


Een betalingsbewijs uit 1925 voor het ophalen van een poepton op Vlamingstraat 25.

De tonnen werden per schuit naar De Staal gebracht, het gemeentelijk werkterrein in het Oostblok. 

Jan Maan was overigens in 1914 al overleden. Zijn weduwe Adriana Maan-Klapwijk, ook een zus van Abraham, liet haar broer niet in de steek. Zij erfde ten slotte, na het overlijden van de gehandicapte Abraham, het huis. Zelf overleed ze in 1937 in Den Haag. Haar dochter Neeltje Maria Maan werd de nieuwe eigenaar. In 1949 had Neeltje Maria een medebewoner, Jan Noordsij. Zij overleed in 1972.


Het ophalen van de tonnen in de Trompetstraat in 1932. Dat duurde tot in de jaren zeventig.
(Foto Archief Delft)


Overlijdensbericht van Adriana Klapwijk in 1937.

Bram Klapwijk
met dank aan de inbreng van Els Kemper en Kees van der Wiel
 
nadere informatie over Vlamingstraat 25  
Geplaatst: 2 mei 2016  
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft