Vlamingstraat 52 www.achterdegevelsvandelft.nl
Van leerbewerker en bakker naar hotelier

NB: Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.

Vlamingstraat 52, gebouwd na de stadsbrand van 1536, was oorspronkelijk een kleiner huis. Dat is nog 'goed te zien aan de bijzondere achtergevel. Het pand was lang geleden smaller. De Legger op het diepen van de wateren (1667) is ook een bewijsstuk. In dit boekwerk werd genoteerd wat eigenaren van de huizen langs de grachten moesten betalen voor het onderhoud van de kades, het zogeheten 'kadegeld'. Hoeveel dat was hing af van de gevelbreedte van het huis. Bij Vlamingstraat 52 was dat 1 roede en 3 voeten, omgerekend naar nu ongeveer 4.70 meter. De huidige voorgevel is veel breder, namelijk 6.15 meter. In de achtergevel is het smallere huis nog duidelijk herkenbaar. Het was vroeger lager en het had 'zwaluwstaarten' in het metselwerk. Het lijkt aan beide zijden ongeveer 70 centimeter breder te zijn geworden. Het is onbekend wanneer dat is gebeurd. De voorgevel is in de 19e eeuw gemoderniseerd.

Door de eeuwen heen hadden hier veel eigenaren en bewoners een bedrijfje 'aan huis': een leerbewerker nam gelooid leer onder handen, bakkers bakten hier van 1630 tot 1700 hun brood, een winkelierster hield een winkeltje annex kroegje in het voorhuis, een timmerman had zijn 'timmerwinkel en werkplaats' achter het huis en tenslotte begon in de twintigste eeuw een eigenaar er een hotel. Hotel is het lang gebleven. In 1990 kochten de eigenaren het erachter gelegen bedrijfsgebouw er bij. Na veel passen en meten konden daar zes extra hotelkamers worden gerealiseerd. Enkele jaren geleden is het hotel gesloten; Vlamingstraat 52 is nu een woonhuis.

De huidige situatie op de kaart, met de hoteluitbreiding erachter. Op deze Kadasterkaart uit 1832 is de huidige situatie weergegeven. Maar perceel 709 hoorde er tot 1990 niet bij. De Kaart Figuratief, situatie omstreeks 1675. De pijl geeft aan waar Vlamingstraat 52 ongeveer stond. Op het schilderij van de Stadsbrand in 1536 lijkt de brand in deze omgeving te zijn begonnen.

Leertouwer
De oudst gevonden eigenaar is de leertouwer Jan Dirxz, die in 1553 voor dit huis de tiende penning (een huizenbelasting) betaalde. Een leertouwer bewerkte gelooide huiden die hij via de looiers verkreeg. Op de Vlamingstraat zaten veel slachters, die koeien en varkens verwerkten, en er waren ook looiers die de huiden opkochten om leer te maken. Voor het looien moesten de huiden enkele maanden weken in kuipen en vaten gevuld met een mengsel van vogel- en hondenpoep. Daardoor werden ze soepel en sterk zodat er onder meer schoenen, kleding en zadels van gemaakt konden worden. De stank van die vaten kan niet anders dan bijzonder hinderlijk zijn geweest. Daar kwam dan nog de geur van geslacht vlees bij, en van de poepende koeien in de straat.


Het leerlooien was een langdurig en smerig gebeuren. De leerlooier had leerlingen in dienst en het hele gezin werkte mee. Op de prent een 16e eeuwse looierij in Enkhuizen.


Aan de achterzijde van het huis is duidelijk te zien dat het vroeger kleiner en smaller is geweest. (Foto Els Kemper)


De leertouwer was net als de looier een belangrijk man. Hij bewerkte het gelooide leer zodanig, dat er schoenen, kleding, enz. van konden worden gemaakt. (prent Caspar Luyken, Rijksmuseum)

 

Bakker tussen de vleeshouwers
Tussen al die vleeshouwers kwam in dit pand omstreeks 1620 een bakker de broden bakken: Lenert Commersz. van der Marck. Zijn vader Commer Mourings woonde een paar huizen verderop. Zijn broer Claes Commerz. bouwde een groot huis naast hem. Lenert trouwde in 1628 met Bastiaentgen Cornelisdr. Om de woning geschikt te maken voor zijn bakkerswinkel vroeg hij toestemming om tegen de voorgevel van zijn huis twee pothuizen te mogen maken: dit waren verdiepte ruimtes, vaak een toegang naar een kelder, gelegen voor het huis, die deels boven de grond uitstaken. Hij kreeg toestemming: 'mits blijven(de) binnen de stoepen ende betaelen(de) jaerlicx aende stadt een recognitie (belasting) van ses stuijvers'. Rond zijn vijfenveertigste verkocht Leendert zijn huis aan bakker Carel Joriszn Hogenval en kocht zelf voor f 20.000 (!!) de Bierbrouwerij de Swaenshals op de Koornmarkt (zie Koornmarkt 24). In 1657, een jaar voor zijn overlijden, werd hij mede-eigenaar van de in verval geraakte brouwerij 'De Grieksche A' die hij samen met mede-eigenaar Cornelis Temessen Craen tot plateelbakkerij 'De Grieksche A' verbouwde.
Voorbeeld van een pothuis uit een tekenboekje van Hendrik Thier, die veel prenten van Delft maakte. (RKD) Weinig pothuizen hebben de sloop overleefd. Op het Vrouw Juttenland is er bij een café nog eentje te zien.

Eigenaar Lenert van der Marck ging brood bakken in Vlamingstraat 52. In 1655 maakte Jan Georg van Vliet deze prent van een broodbakker (coll. Rijksmuseum)


Van der Marck kreeg toestemming van het stadsbestuur om een pothuis tegen zijn voorgevel aan te bouwen.

 

Flinke schade bij buskruit ontploffing
Carel Hogenval kreeg op 12 oktober1654 te maken met de explosie van het buskruitvoorraad op het terrein van het voormalige Clarissenklooster op de Paardenmarkt. Het moet een oorverdovend lawaai hebben opgeleverd. De Vlamingstraat is er niet ver vandaan. Het was een schok voor de stad. Meer dan tweehonderd huizen werden verwoest en er viel een groot aantal slachtoffers te betreuren. Ook de huizen op de Vlamingstraat hadden flinke schade; bij Hogenval werd die op 150 gulden geschat, maar hij ontving 100 gulden voor het herstel van zijn pand. Hij overleed een jaar na de ramp. Zijn vader, Joris Hogeval, zelf ook bakker, werd eigenaar en liet van het huis in 1657 veilen. Buurman Claes Commersz was de koper, maar uiteindelijk kwam er toch weer een bakker, Johannes Keppens. Hij was de eigenaar toen de gevel voor het kadegeld werd opgemeten.

Arent van der Dussen verhuurde het
De laatste bakker Anthony van Tricht deed het huis in 1700 van de hand. De daarop volgende veertig jaar werd het enkele malen doorverkocht tot veertigraad, schepen, regent, VOC-bewindvoerder en burgemeester Arent Hendrik van der Dussen de nieuwe eigenaar werd. Die verhuurde het aan Martinus Velthuijsen 'peijlder van de wijnen'. Velthuijsen was in dienst van de stad en controleerde in verband met de te betalen accijns, met een speciale peilstok (de wijnroede) de hoeveelheid wijn in een vat. Zelf woonde Van der Dussen in een groot pand ernaast, tegenwoordig de huisnummers 46, 48 en 50.


Op een schilderij in het Rotterdamse Belastingmuseum is te zien dat zelfs in 1940 nog wijnroeiers aan het werk waren. (maker H. Heijenbrock)

Winkeltje en Kroegje
Vlamingstraat 52 werd min of meer automatisch eigendom van zoon Hendrik van der Dussen. Na diens overlijden in 1768 werd het bezit van de familie in delen van de hand gedaan. François Kouwenhoven kocht nummer 52 en ging er ook wonen. Hij trouwde in 1766 met Elsje Dijkman. Hij was onder meer 'bidder ten begravenis' ook wel aanspreker genoemd: als er iemand overleden was ging hij de droeve boodschap aan de nabestaanden brengen en regelde soms ook de begrafenis. Zelf overleed hij 1804. Zijn weduwe verkocht het huis voor 300 gulden aan Cornelia Biesmeijer. Die begon er samen met haar zus, die bij haar inwoonde, een winkeltje met kroegje erbij, met vergunning. De omzet van het cafeetje werd door de belastingambtenaar omschreven als: 'met minder dan een kan inslaande'. Of dat per dag of per week was is niet bekend. Ze verdiende er 400 gulden per jaar mee. Samen met de inkomsten uit het verhuren van een deel van het huis, kon zij daar aardig van rondkomen. Zij overleed, in 1847, inmiddels 82 jaar oud aan de Luizenmarkt. Zo staat het in de overlijdensakte vermeld. Luizenmarkt was indertijd de bijnaam voor de westzijde van het Vrouw Juttenland, waar oude, en blijkbaar vieze, kleren werden verkocht. Cornelia Biesmeijer woonde er op kamers.

Timmerman Willem Prins
Twee jaar eerder - in 1845 - had zij haar huis aan de Vlamingstraat verkocht aan Willem Prins. Prins betrok het met zijn vrouw Johanna de Jong en zeven kinderen. Hij had een eigen timmerbedrijf en winkel. De achter zijn huis gelegen loods, in de poort van de buurman op nr 56, was ook in zijn bezit en werd als werkplaats gebruikt. Oorspronkelijk stonden daar drie éénkamerwoninkjes, met in de poort voor 'int gemeen' gebruik: het secreet, een bornput (een waterput waarin welwater opborrelt) en een regenbak. De loods had hij gekocht van de erfgenamen van leerlooier Isaac Vaillant, die op Vlamingstraat nummer 72 woonde. De familie Vaillant, vader, zoon en nazaten, was in de eerste helft van de 19e eeuw de eigenaar van veel grond, huizen en andere bouwwerken aan de Vlamingstraat. Veel huizen werden niet meer bewoond, maar waren in gebruik als loods, pakhuis of koetshuis. Door de economische achteruitgang van de stad in de 18e eeuw en de terugloop van het aantal inwoners (de bevolking was in honderd jaar met 10.000 inwoners gekrompen) werden ze niet meer opgeknapt.
Toen halverwege de 19e eeuw de welvaart weer toenam kwamen er nieuwe woningen voor in de plaats. Dit betekende voor Willem Prins en de daarop volgende generaties Prins volop werk in de bouw. Het bedrijf ging in de loop van de tijd op in de bouwstoffenhandel Prins (en De Vries), tot het omstreeks 1990 de binnenstad verliet. In die jaren woonden er opvolgers Prins op Vlamingstraat 50 en was de bedrijfsingang op Rietveld 127.

Veel familie in huis
Bij Willem Prins en zijn vrouw kwamen regelmatig familieleden inwonen, en die vertrokken weer zodra ze een andere woning konden krijgen. Alleen zijn zoon, de meester-timmerman Tobias en zijn vrouw Maria van der Gaag zouden er, met hun acht kinderen en de stiefmoeder van Maria, blijven wonen.


Familiefoto van het gezin T. Prins-van der Gaag, ter gelegenheid van hun 25 jarige huwelijk op 18 juni 1885. Staand vlnr dochter Wilhelmina, Willem (oudste zoon), Bertus en Tobias. Vooraan: moeder Maria Diederika,  met de dochters Maria en Bets (de jongste), Johanna Elisabeth (de oudste), vader Tobias, en Hillegonde. (Collectie mw A. Troost)

Toen de kinderen één voor één de deur uit gingen bleef de oudste dochter Johanna thuis om haar moeder te verzorgen. Tobias overleed in 1904. Hij liet zijn vrouw 35 woningen na. Van de wekelijkse huuropbrengst kon ze aardig rondkomen. Ze werd 85.
Pas na haar overlijden in 1926 trouwde Johanna, inmiddels 64 jaar oud, met de 68-jarig weduwnaar Gerard van de Siepkamp (zij was zeer slecht ziende en hij stokdoof). Het bruidspaar woonde beneden, de kamers boven werden verhuurd.


Vlamingstraat 52 in het midden. De foto werd in 1914 gemaakt. Toen woonde er de weduwe Maria Prins-van der Gaag. Zoon Tobias woonde links op nummer 50.

De ingang van het timmerbedrijf van Prins kwam uiteindelijk aan het Rietveld terecht, op nu nummer 127, bij de grote pijl. Meer naar links was er nog een poort, die er ook bij hoorde.

Te koop: open grond met recht van toegang via poort tussen Vlamingsrtaat 52 en 56. Advertentie 28 november 1925 in de Delftsche Courant.

Dit was de werkplaats van Prins en De Vries in 1979 (particuliere collectie).

De oudste zoon, Willem Johannes Prins, gescheiden van zijn gezin in Ridderkerk, woonde er ook, en erfde het huis (waarvan de waarde op 7.700 gulden geschat was). Toen hij in 1933 overleed verscheen er in De Burgerwacht van Delft een artikel ter nagedachtenis aan 'Hopman Prins' De krant schreef: 'Hij kon op een vergadering een dreigend onweer afwenden door zijn bezadigde raadgevingen en vermaningen (---) was een natuur van weinig woorden maar van stil arbeiden voor de goede zaak'. Het huis liet hij na aan zijn zus Johanna, en zij werd de laatste vertegenwoordiger van de familie Prins in dit pand. Ze overleed hier, 86 jaar oud.
Inmiddels woonde haar broer Tobias al sinds 1908 naast haar op Vlamingstraat 50, en werd daar trouwens opgevolgd door alweer een volgende Tobias Willem, zijn zoon.


Om de schade te herstellen na de ontploffing van de kruitopslag op de Paardenmarkt ontvingen Carel Joriszn. Hogenval en zijn vader Joris Crijns honderd gulden.


Buurman Arent van der Dussen kocht het pand aan het begin van de 18e eeuw om het te verhuren. Hij was een deftige man met een familiewapen (bron: Delftse Biografieën)


Een wijnroeier gebruikte een peilstok om de hoeveelheid wijn in een vat te meten. Martinus Veldhuijsen, huurder van Van der Dussen,  was ook zo’n ‘peilder’. (Prent Jacob de Gheyn, 1591, Rijksmuseum)


De Vlamingstraat had een rustig karakter. (Foto Peter Odijk, ca. 1925)


Op deze ingewikkelde hulptekening van het Kadaster is Vlamingstraat 52 de tweede van links, en geeft weer hoe diep de werkplaats van aannemer Prins op het binnenterrein doorliep. Datering vermoedelijk na 1926.


Dit gebouw ligt achter Vlamingstraat 52, en was onderdeel van het timmerbedrijf van de familie Prins.


Handtekening van de eerste Prins die hier eigenaar werd, Willem.


Het overlijden van Tobias Prins in 1904 in een bericht in de Delftsche Courant.


Het huis vanaf de ‘Brandbrug’ gefotografeerd. Nu wordt het particulier bewoond (foto gemeente Delft).


Zoon Tobias verkocht ook zonneschermen.



Zoon Tobias kocht de werkplaats met open grond. Advertentie op 1 december 1925 (Delftsche Courant).

Hotel de Vlaming
De nieuwe eigenaar Karel Vrijenhoek, paardenslager in de Choorstraat, kocht het woonhuis met erf en tuin van de erfgenamen. Het huis werd intern flink verbouwd. Toen de twee dochters het huis uit waren en er enkele kamers vrij kwamen, begon mevrouw Vrijenhoek er 'Hotel de Vlaming'.
In 1988 nam Arnold Penners, die zelf aan de overkant op nummer 31 woonde, dit bedrijf over en werd het hele huis als hotel ingericht. Toen omstreeks 1990 de gemeente Delft het binnenterrein tussen het Rietveld en de Vlamingstraat van de bouwstoffenhandel Prins had gekocht, herinrichtte en aan de aangrenzende buren verkocht, was dit 'de' kans om het hotel te vergroten. De loods, die vroeger van Prins was, werd erbij gekocht en verbouwd: een uitbreiding met zes mooie kamers. Inmiddels is het hotel, dat ongeveer vijfendertig jaar heeft bestaan, gesloten en het huis weer als woonhuis in gebruik.

Vlamingstraat 52 vanuit de lucht, via Streetview. Erachter de vroegere werkplaats van Prins, die later hotel werd.


Omstreeks 1970 werd Vlamingstraat 52 hotel. Nu wordt het particulier bewoond.

Corrie den Hengst  
>> Zie hier voor meer informatie over bronnen, eigenaren en bewoners van Vlamingstraat 52
Geplaatst: 25 juni 2019  
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft