Voldersgracht 33 | www.achterdegevelsvandelft.nl | ||
(en Vrouwjuttenland 1) | |||
Vanouds genaamd De Vergulde Bril |
Kort
luisterverhaal op Omroep Delft Radio door Jenny Omvlee (18-2-2020) | ||
Het pand op de hoek
Voldersgracht-Vrouwjuttenland, waar nu een makelaardij is gevestigd,
dateert van 1899. Het oorspronkelijke huis op deze plaats stond
eeuwenlang bekend als De Vergulde Bril, ook wel De Bril of De Bril bij
de Schreibrug. Dit laatste om verwarring te voorkomen met brouwerij De
Bril aan de Koornmarkt. De Schreibrug tussen Voldersgracht en
Vlamingstraat werd ook wel ‘Brilbrug’ genoemd, naar
het oorspronkelijke huis. Waarschijnlijk dateerde De Bril van kort na
de stadsbrand van 1536. Het moet een groot pand geweest zijn. Volgens
het haardstedenregister van 1600 had De Bril vier stookplaatsen en een
‘forneys’ (er woonde toen een goudsmid). Het had
ook de hoogste belastingaanslag van de buurt: 128 gulden in 1632,
neerkomend op een getaxeerde huurwaarde van 1024 gulden per jaar.
Huisnaam De Bril
Nieuw
Pestilencie Gasthuys
|
NB:
Klik op de afbeeldingen voor een
vergroting. Hedendaagse hoekpand op de hoek van de Voldersgracht en Vrouwjuttenland.
|
||
Mouter
De volgende eigenaar was Claes Anthonisz van Hodenpijl. Waarschijnlijk was hij verwant aan de heren van de ambachtsheerlijkheid Hodenpijl tussen Schipluiden en Den Hoorn. Van Hodenpijl was korenkoper en mouter: iemand die tarwe, gerst, spelt of haver laat kiemen en daarna drogen om er bier van te brouwen. Hij had korenzolders in de Cromstraetsteech. Aan de Voldersgracht bezat Van Hodenpijl ook een naburig pand (nu nr 29). Hij was veertigraad en schepen van Delft en later rentmeester van Delfshaven toen de Pilgrim Fathers, Engelse geloofspuriteinen, in Delfshaven verbleven, vanwaar ze in 1620 de oversteek naar Amerika begonnen. Vettewarier Van Hodenpijl verkocht De Bril aan Dirck Jansz Rotteveel, die er in 1600 woonde toen de belastinggaarder de stookplaatsen kwam tellen. Zijn eerste vrouw, Judith Dassevijle (d'Assouville), was een dochter van een bakker in ‘In den Gulden Berch’ aan de Hippolytusbuurt. Rotteveel zelf was van vele markten thuis: hij was goudsmid, korenkoper, vettewarier (verkoper van vette waren als boter, olie, smeer en kruideniers- en andere huishoudelijke artikelen) en bovendien kwartiermeester. Een kwartiermeester moest de bewoners van zijn wijk administreren en de blusmiddelen inspecteren die iedereen paraat moest hebben. |
Gezicht op Delfshaven vanaf de Maas, Fragment van een gravure van C. Decker ter illustratie van Van Bleyswijck’s Beschrijvinge van de stad Delft uit 1667. |
||
Keurmeester van het buskruit
Rotteveel stierf in 1632. Leenertge Lenerts, zijn weduwe uit zijn tweede huwelijk, verkocht in 1637 een achterhuisje achter haar huis genaamd De Vergulde Schrijfpen aan de Voldersgracht (nu nr 30). In 1639 verkocht zij De Bril en het huis daarachter op de Appelmarkt (Vrouwjuttenland) aan haar schoonzoon Cornelis Jansz Boot, die net met haar dochter Lijsbeth was getrouwd. Zij bleef met haar zoon Jan in De Bril wonen. De laatste stierf in 1668 als bejaerd vrijer in’t Oudenmanhuijs, verderop de gracht. Cornelis Boot was kaarsenmaker en kuiper in de Molenstraat en weduwnaar met vijf kinderen toen hij met Lijsbeth trouwde. Toen haar moeder stierf verhuisden zij naar De Bril, waar Boot in 1664 overleed. In een getuigenverklaring uit 13 april 1654 voor notaris Ranck wordt Boot vermeld als keurmeester over het buskruit. Dat was een half jaar voor de buskruitramp, die plaatshad op 12 oktober. Priester-koopman In 1689 kocht meesterbroodbakker Joris van Santen De Bril. Waarschijnlijk huurde hij het toen al enige tijd van de vorige eigenaar, Hendrick van Schagen, want in 1683 woonde hij reeds op de Voldersgracht toen van hem een jong kind werd begraven. Al in 1691 verkocht Van Santen De Bril weer en vertrok naar Leiden. Hierna bleef De Bril tachtig jaar in de familie, te beginnen met Pietertje Jans Kleineknegt, weduwe van Lucas van Ammel(en), in leven smid. Na haar dood in 1696 erfden haar dochters Maria en Hillegont het huis. Beiden trouwden en Hillegont werd daarna de enige eigenaar met haar man Antonij Nobel, een oud-katholiek gedoopte meestertimmerman. In 1742 werd hij vanuit het huis “(tegen)over de Bloedbrugge” begraven in de Oude Kerk. Zijn derde vrouw, Cornelia Kraan, overleefde hem nog zeven jaar. Zoon Johannes Willebrordus Nobel had een opmerkelijke carrière. Hij was aanvankelijk als priester verbonden aan de oud-katholieke kerk Het Paradijs in Rotterdam. Nobel vestigde zich vervolgens in Delft, waar hij niet meer als priester actief was maar een “winkel en koopmanschap” dreef, in De Bril. Hij werd wel als priester begraven in de Oude Kerk waar bij die gelegenheid de missa pro sacerdote gelezen werd. |
Tekening van de ravage na de buskruitdamp in 1654 door Gerbrand van den Eeckhout. | ||
Opwinder
van de stadsuurwerken In 1769 kocht Gerrit van Helden uit Wijk-bij-Heusden De Bril. Gerrit was amper twintig jaar toen hij in Delft begon als dooddrager. Later werd hij opwinder van de stadsuurwerken, meesterknecht in 's-Gemeene Lands Magazijnen en koopman in hout. Van Helden woonde met zijn vrouw Anna Jongste in de Houttuinen. Zijn vrouw Anna Jongste verdronk op 32-jarige leeftijd in de stadsgracht bij de Houttuinen. Die doodsoorzaak kwam nogal eens voor in die tijd met weinig of geen nachtverlichting.
|
Het uurwerk van de Oude Kerk dat viel onder de zorg van Gerrit van Helden als opwinder van de stadsuurwerken. | ||
Beroofd door
‘weleerwaarde’ zoon Van Helden schonk De Bril in april 1773 als bruidsschat aan zijn dochter Maria, toen zij met Jacob de Kuijser trouwde. Jacob was als garbuleur (kruidlezer) in dienst van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Kruidlezers sorteerden specerijen, administreerden de voorraden en controleerden de sjouwers op smokkel. De Delftse kamer van de VOC werd in 1803 opgeheven. De Kuijser had meer ijzers in het vuur. In De Bril had hij een winkel waar hij blik, koper en ijzerwerk verkocht, als ook sajetten en katoenen garens. Hij had veel te stellen met zijn zoon Johannes, die sinds 1803 predikant van Schore en Vlake (in Zeeland) was. Na drie jaar werd Johannes wegens "ergerlijk en onbetamelijk gedrag" afgezet als dominee. Johannes vertrok met de noorderzon. Na een reis naar Amerika keerde hij in armoedige toestand terug en werd als verloren zoon in huize De Bril opgenomen, waar hij vervolgens in een onbewaakt ogenblik zijn ouders beroofde van duizenden guldens aan effecten, contante penningen en ongemunt zilver. |
Het Oostindisch Huis van de VOC aan de Oude Delft, na de verbouwing van het rechterdeel in 1722. | ||
Tabakszaak
In 1810 schonk De Kuijser “uit bijzondere liefde en genegenheid” alle winkelgoederen en koopmanschappen aan een zoon uit zijn derde huwelijk. Deze Jacob jr vertrok in 1819 naar Rotterdam en verkocht De Bril aan likeurstoker Daniël Florijn. Die woonde zelf aan de oostzijde van het Vrouwjuttenland (nr 14), waar hij heel wat panden bezat. De Bril bleef winkel. Florijns stiefzonen Jacobus en Joannes Wijngaert verkochten er tabak, sigaren, snuif, koffie en thee. Na het overlijden van hun moeder, in 1857, deed het consortium Florijn De Bril over aan Joannes Wijngaert. Vijf jaar later zette apothekerszoon François Verboom de tabakszaak voort. Hij ging in 1868 failliet. Tapperij In 1887 werden de winkelpuien vernieuwd. In 1889 kreeg meestermetselaar D.J. Houtzager vergunning voor het afbreken en herstellen van de voorgevel van Vrouwjuttenland 1. Het is de vraag of deze grote ingreep daadwerkelijk heeft plaatsgehad, want tien jaar later werd het pand echt gesloopt en geheel nieuw gebouwd. De nieuwe kastelein, Johannes Boelé, kreeg in september 1889 toestemming om harmonicamuziek te geven en in het weekeinde de tapperij tot 01.00 uur open te houden. Eind 1895 vertrok Boelé naar Den Haag.
Zijn opvolger, Johannes Koster, liet op zondagavond een komiek
“voordrachten geven” en er werden pianoconcerten
gegeven, waarschijnlijk door de bewoners Lindeloo en Konincks, die
pianist waren. Sloop
en nieuwbouw
De Haagsche Kleederwinkel
Rebbe-rijwielhandelaar Antiek, Witte Boeken en Oldtimers
In 1974 heette de zaak Men Shop.
Eind jaren zeventig bood antiekhandel Mercurius op dit adres allerlei
spullen te koop aan, van hangoortafels tot glas-in-loodramen. Later
werden er oldtimers verkocht. Daarop volgden De Witte Boeken Shop en
het Delftsch Veilinghuis Top Galery.
|
| ||
Wim van Veen | |||
>> Kijk hier voor meer informatie over bronnen, eigenaren en bewoners van Voldersgracht 33 (en Vrouwjuttenland 1) (pdf) | |||
Geplaatst: 11 mei 2018 | |||
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft |