Het huidige
perceel Vrouwenregt 5, met daarop het diepe woon-winkelhuis, erf en
achteruitgang bij de Trompetstraat 11, is in de loop der eeuwen
nauwelijks veranderd. Alleen in de eerste helft van de 19e eeuw, toen
Philippus Lugtigheid eigenaar was en hij ruimte nodig had voor zijn
boerenbedrijf, kwamen er een aantal naastgelegen percelen in de
Trompetstraat bij. Die zijn later weer verkocht. Het woonhuis was in de
17e eeuw verdeeld in een voor- en achterhuis; het bakstenen boogje van
het poortje tussen de huizen is nog aanwezig. De gepleisterde gevel met
lijst is er in de 19e eeuw gekomen; waarschijnlijk ter vervanging van
een bouwvallige trapgevel. De winkelpui, die werd verbouwd aan het
begin van de 20e eeuw, kreeg boven de etalage een art nouveau
versiering. Sinds 1989 is het een Rijksmonument. In het voorhuis zaten
in de loop der tijd een herberg, een kousenwinkel, een melkboer, een
verfwinkel, een esoterische-boekwinkel, spijkerbroekenhandel en een
antiekzaak.
Houtskelet van vlak na de stadsbrand
De kern van het huis dateert nog van vlak na
de stadsbrand van 1536. Op de verdieping zijn nog overblijfselen
zichtbaar van een 16e eeuw houtskelet. Mogelijk bevinden zich op de
begane grond zelfs nog muurresten van voor de brand en is het huis na
de brand met een bouwlaag verhoogd. De dakspanten zijn echter zeker
niet 16e eeuws. Ze vormen een opvallend samenraapsel van op het oog
hergebruikt grenen hout van later datum. Het wijst op reparatie van een
vernield dak. Ook het slordig herstelde metselwerk van de achtergevel
wijst in die richting. Mogelijk gaat om herstelde schade van de
buskruitramp van 1654, al komt het huis niet voor op de lijst van
ingediende schadeclaims.
Herberg Schans van St. Andries
De oudste naam van het huis komen we tegen bij de heffing
van de belasting uit 1561 waar ‘Jan Janssoon in ’t
Vaendel’ (ook Vliegende Vaendel) de 10e penning betaalde.
Rond 1600 begon Jan Crijnsz hier een herberg. Hij veranderde de naam in
‘Schans van St. Andries’. Dat hield mogelijk
verband met de overwinning van prins Maurits op het Spaanse leger.
Maurits veroverde in 1600 na een uitputtende belegering het fort met
die naam, een groot militair bouwwerk tussen Maas en Waal. Deze
huisnaam werd later versimpeld tot Sint Andries Schans, Andries Schans
of Sint Andries. Joos van Erp, mitten
swaerde onthalst Er werd niet alleen in
het land gevochten, maar ook in de herberg van Jan Crijnszoon. In de
nacht van zaterdag op zondag 6 en 7 januari 1607 greep de in Londen
geboren Joost van Erp in blinde woede naar zijn poignaert (dolk) en
stak zo diep in de borst van Jans stiefzoon Jan Gerritz., dat die ter
plaatse overleed. Dit, vonden de Schepenen, kon niet ongestraft
blijven. Joost werd meegenomen, gevangen gezet en veroordeeld tot het
schavot bij het stadhuis om ‘aldaar Mitten swaerde onthalst
ende geëxecuteert te worden, datter de doot
navolcht’. (Dit gebeurde op dezelfde plek waar Baltasar
Gerards, de moordenaar van Willem van Oranje, 22 jaar eerder ter dood
werd gebracht). Zijn goederen werden in beslag genomen ten behoeve van
de Graeffelicheijt. De verplichte vergoeding voor het verblijf in de
gevangenis en het proces kon hij niet betalen omdat hij ‘geen
middel had de costen te betalen’. Vaak doorverkocht
In 1621 liet Jan Crijnszoon, die toen al ziek was, zijn
testament opmaken. Zijn weduwe verkocht het huis later aan de
“glaesmaker” Jan Jacobs. Daarmee verdween de
herberg, maar de naam bleef nog ongeveer 40 jaar in gebruik. Er
gebeurde van alles. Johannes Rosemond begon er een kousenwinkeltje. Hij
had het huis in 1716 van de overleden Alida van der Wilt gekocht; samen
met de nagelaten boedel en alle goederen zoals: ‘De
onderlages van de bedstees, alsmede de bottelrij planken, idem de
kleerstocks (---) en het trapje tot de turfzolder’. Hij
betaalde er ƒ1200.- voor. Het pand verwisselde achttien(!)
keer van eigenaar voordat Philippus Lugtigheid het in 1828 kocht.
| | |
Op
de kaart van Braun en Hogenberg (ca 1590) zou Vrouwenregt 5 het derde
huis links van de Trompetstraat moeten zijn. | Een vogelvluchtblik
op het Vrouwenregt vanaf de Kaart Figuratief. | Tussen de gele lijnen
het huis in 1832. Kaart HisGis Fryske Academie |
Achter de Nieuwe Kerk
Tot aan het begin van de 19e eeuw ontbrak er een naam voor
deze straat. De huizen werden aangeduid als “achter de Nieuwe
Kerk”. Andere benamingen kwamen ook voor. Het zijn vaak meer
beschrijvingen: ‘der eerste strate die over dat marctveld
gaet ten Oestende’ (1381). Of: “after die
Nieukerc”, in 1432, maar dat is vooral oud-Nederlands voor
‘achter de Nieuwe Kerk’. De straat werd ook wel
gezien als een deel van het Oosteinde. In de Verponding
van 1620 heet het “Van den houck van den Nieuwen Langendijck
tot den houck van St. Ursulenstraet” (Trompetstraat).
‘Vrouwenregt’ werd pas voor het eerst genoemd toen
‘Laurens Jongeneel in 1821 toestemming kreeg zijn huis, in
wijk 4 nr. 244, op ‘t Vrouwenregt (nu nr. 12) te
verbouwen’. Peter van der Krogt herinnert er aan in zijn boek
Straatnamen van Delft. Of er een relatie was met ‘Ackersdijk
en Vrouwenregt’, in die tijd een buurgemeente langs de Schie,
is nog niet in de bronnen teruggevonden. |
|
Achter
de Nieuwe Kerk, een foto van een oud glasnegatief, Brinio-collectie RCE |
Een foto van
het Vrouwenregt op een moment dat de Langendijk nog een gracht was. |
Philippus
Lugtigheid: boer en handelaar Lugtigheid
kocht het pand twaalf dagen voor de geboorte van zijn eerste kind, op
12-2-1828. Vier maanden eerder was hij met Dirkje van den Berg
getrouwd. Beiden kwamen van buiten de stad; Philippus uit Pijnacker en
Dirkje uit Delfgauw. Helaas zijn er geen foto’s van het
bruidspaar, maar van de bruidegom is het uiterlijk bekend: lengte: 1
meter 77, aangezicht: langwerpig, voorhoofd: smal, ogen: blauw,
neus/mond: groot, haar en wenkbrauwen: blond, merkbare tekenen:
pokdalig. Hij betaalde ƒ750,- voor zijn aankoop.
Verkoper was de winkelier Nicolaas Lubek, die samen met zijn vrouw een
stukje verderop op de hoek Vrouwenregt-Nieuwe Langendijk, een
kruideniersaffaire runde. Bang voor de concurrent had hij in het
koopcontract laten vastleggen dat de koper hier geen kruidenierswinkel
mocht ‘opereeren’, of ‘in zodanige andere
artikelen (mocht handelen) zolang dat de verkoper eigenaar zou zijn van
het huis wijk 4 nummer 291’. Pas vijftien jaar later werd dit
huis verkocht. Lugtigheid was aardappel- en melkverkoper,
maar de ‘geboren’ handelaar kocht in de loop der
jaren ook vee, huizen, wei- en bouwland. In 1839 kreeg hij de kans vijf
huizen naast de achteruitgang in de Trompetstraat te kopen. Hier stalde
hij ’s winters zijn koeien, ’s zomers bracht hij ze
naar zijn weiland vlakbij de Oostsingel. De verse melk werd in de
winkel verkocht. Voor de boeren was het een gouden tijd; ze verdiende
veel geld met de export van slachtvee naar Engeland en met de handel in
boter en kaas. |
| Vrouwenregt
5, bij de blauwe markies. (Foto Michiel 1972
Wikipedia)
Aan de achterkant is een overvloed aan aanbouwtjes Een
poortje in het huis, vroeger de entree naar het
achterhuis.
Zo zag het Vrouwenregt (rechts) er in 1652 uit. Schilderij
Carel Fabritius, coll. National Gallery.
Hetzelfde beeld door een onbekende fotograaf omstreeks
1900. Het Vrouwenregt werd “achter de Nieuwe
Kerk” genoemd.
De herberg Vrouwenregt 5 heette ‘Schans van St.
Andries’. Dat was een beroemd fort, gebouwd in 1599. Op de
tekening het gevecht tussen Prins Maurits en de Spanjaarden. (Wikipedia)
In
het Verpondingsregister van 1620 had het Vrouwenregt nog geen naam,
maar werd de straat beschreven.
De zoldervloer wordt gedragen door 16e eeuwse moer-en kinderbinten en
zogenoemde “korbeelstellen” die steunen op
muurstijlen van een houtskelet op de verdieping. (Foto Gertjan van der
Harst, 2021)
|
Stinkende
moddergoten in de Trompetstraat
Het zal duidelijk zijn dat al die koebeesten, die in de
winter in de stad op stal stonden, voor een flinke strontlucht in de
omgeving zorgden. Maar in de 19e eeuw brak langzamerhand de nieuwe tijd
door, met moderne voorzieningen. In 1864 had Philippus schoon genoeg
van de stank en diende hij samen met Johannes Vierdag en Petrus Bender
een verzoek in bij de Burgermeester en Wethouders ‘om het
riool ook in de Trompetstraat te leggen’. In het belang van
‘hunne lokalen der melk bewaring en zuivel
bereiding’, omdat zij vaak last hadden van ‘de
bedorven lucht uit de moddergoten (---) zelfs van onreinheden die op
een andere plaats te hooren te worden gebragt’.
Dat riool kwam er blijkbaar niet, want zelfs honderd jaar later werden
er nog steeds poeptonnen opgehaald in de Trompetstraat. Zelf mochten de
boeren hun mestschuit niet in de gracht laten liggen. De koeienmest uit
de stallen werd verkocht aan de tuinders. De boeren voeren met hun
volle mestschuiten door de grachten en het Rijn-Schiekanaal naar de
tuinderijen buiten de stad.
|
|
De
poeptonnen, de stank en de knoeiboel waren
in doorn in het oog. Lugtigheid en zijn buren vroegen om een riool,
maar dat kwam pas een eeuw later. | De poeptonnen belandden uiteindelijk bij een
gemeentelijk afvalbedrijf aan de Staal. |
Philippus viel in de prijzen
In 1864 won Lugtigheid, tijdens de jaarlijkse vee-
tentoonstelling in Leiden, een 2e en twee 3e prijzen met zijn
melkgevende koeien beneden de vijf jaar. Hij kreeg 35 gulden en een
mooie oorkonde mee naar huis. Of hij met de trekschuit, de trein, paard
en wagen of lopend door de regen de ruim 20 km naar Leiden met zijn
koeien aflegde is niet bekend. Volgens een verslag in de Rotterdamsche
Courant was het tentoonstellingsterrein door het slechte
‘weder’ wel erg slikkerig en slibberig.
De hele familie op een kluitje
Er waren ook droevige tijden. Van de twaalf kinderen die het echtpaar
kreeg bereikten er slechts vier de volwassenheid. Ze bleven, na hun
trouwen, dichtbij in de door hun vader gekochte stadsboerderijen wonen:
Elizabeth Maria, getrouwd met Hendrik Bukman (zie Vlamingstraat 51),
Pieter (bleef thuis wonen), Adriaantje, getrouwd met Reinier van
Witteloostuijn (zie Vlamingstraat
49) en Cornelis, getrouwd met Aaltje Bregman (zie Rietveld 147), allen
boer of getrouwd met een boer. |
|
Twee dochters van de familie
Lugtigheid woonden in de buurt, Adriaantje en Elisabeth Maria.
| Op
66-jarige leeftijd werd het voor Philippus tijd om ruimte te maken voor
zijn oudste zoon Pieter. Hij verhuisde met zijn vrouw Dirkje van den
Berg naar nummer Vrouwenregt 4. Dat huis had hij al eerder gekocht en
hier zou hij in 1878 overlijden. Arm is hij niet gestorven, tijdens
zijn leven had hij een vermogen van ƒ148.132,79 vergaard! (Lees
hier de boedelinventaris.) Vrouwenregt 5 zou ruim
honderdvijftig jaar familiebezit blijven, maar het werd doorgaans
verhuurd. De meeste nazaten Lugtigheid hadden meerdere panden in de
buurt. |
| Lugtigheid
kocht in 1857 zijn buurhuis aan het Vrouwenregt. De straat
heeft dan een naam.
Philippus Lugtigheid was boer en veehandelaar. Hij viel
vaak in de prijzen, zoals deze oorkonde voor een
melkgevende koe. In 1864. Foto Nicolien Lugtigheid
De in 2021 ontpleisterde achtergevel van het voorhuis toont een
rommelig hersteld metselwerk en een ontlastingsboog waaronder een
kruiskozijn heeft gezeten waarvan nog restanten in de binnenmuur
zitten. (Foto Gertjan van der Harst)
r
|
De
Porcelijne lampetkan In 1954 werd het huis
verhuurd aan Hindrik Drok. Hindrik verkocht verfwaren. In 1968 werd op
het achtererf een magazijn gebouwd. Het pand, dat nog steeds in het
bezit was van de erven Lugtigheid, werd in 1981 door Drok gekocht. Acht
jaar later kocht zijn zoon Jan het van zijn vader en ging er samen met
zijn vrouw Nel ook wonen. Er volgde een interne verbouwing: het
woongedeelte werd gemoderniseerd, de winkel werd vergroot, de trap naar
boven werd verplaatst en de hoofdingang van het woonhuis werd
Trompetstraat 11. In het magazijn was er genoeg ruimte voor de
glashandel (de glas-in-loodramen op de 1e verdieping werden er door
Drok jr geplaatst). De winkel werd apart verhuurd. Die heet nu de
Porcelijne Lampetkan, vernoemd naar een gelijknamige plateelbakkerij
aan het Oosteinde. Vader en zoon Van Geenen verkopen er nu al twintig
jaar antieke Hollandse kronen, tegels, Delfts aardewerk en ander
antiek.
| |
De
heer en mevrouw H. Drok met hun zoon, bruidegom Jan, in de deur opening
van hun winkel. Foto coll. J. Drok. | De winkel van Drok
aan het Vrouwenregt omstreeks de jaren ’60. Foto coll. RCE |
| | In
1910 wordt de winkel aanzienlijk groter. De lengte van
de bouwtekening laat zien hoe diep dit pand is.
In 1966 wordt Vrouwenregt 5 opnieuw onder handen genomen. Het
achterdeel wordt gemoderniseerd: de aparte keuken gaat er uit, evenals
de gang. Aan de bovenkant van deze bouwtekening ligt het Vrouwenregt;
aan de rechterzijde beneden komt het pand uit op de Trompetstraat.
|