Het dubbele pand tussen
het schilderachtige trapgeveltje op het Vrouwjuttenland en de
sigarenwinkel op de hoek met de Vlouw heeft zijn huidige lijstgevel
waarschijnlijk sinds een verbouwing in 1888. Het linkerdeel van dit
pand was voorheen Vrouwjuttenland 11. In 1935 zijn de panden
geannexeerd door de woninginrichtingzaak Van Loon ernaast. Tegenwoordig
herbergen de gezamenlijke panden 9,11 en 13 op de begane vloer een
restaurant. De bovenverdiepingen van de drie voormalige huizen bestaan
momenteel uit twee appartementen boven elkaar. De huisnummering ter
plaatse is in 1994 nogal op zijn kop gezet. Ze telt tegenwoordig
officieel van onder naar boven in plaats van links naar rechts. Het
restaurant is nu in zijn geheel nummer 11 geworden; het appartement op
de eerste verdieping van dit pand heet nu 11A en de bovenste verdieping
nummer 13, voorheen het huisnummer van het rechterdeel van het
tweelingpand. Onderstaand verhaal gaat over het linkerdeel ervan, het
voormalige nummer 11.
Op
de kadasterkaart van 1832 was Vrouwjuttenland 11 deel van het
gezamenlijke perceel C 1003 |
Op de recente kadasterkaart van 2004 is het pand opnieuw slechts
onderdeel van een groter perceel C 4395. |
Kleermaker
De oudst bekende bewoner van dit perceel lijkt rond 1600 Pieter
Pietersz te zijn. Volgens het Haardstedenregister waarin deze Pieter
dat jaar vermeld wordt, is hij kleermaker en huurt hij het huis van een
zekere Adriaen Hendricx. Het huis telt één
stookplaats, zo blijkt verder. Pieter en zijn vrouw Marritgen worden in
1609 lidmaat van de nieuwe Gereformeerde Kerk en later ook eigenaar van
het huis dat ze al langer bewonen. Pieters dochter Sara erft het huis
en bewoont het ook. Ze trouwt in 1635 “volgens het
Testament” met Abraham Jansz de Poth, een plateelbakker uit
de Achtersack. Dat laatste wil zeggen een knecht die werkt in een
plateelbakkerij. In de zeventiende eeuw telt Delft ruim dertig
plateelbakkerijen met in totaal zo’n drieduizend arbeiders in
dienst. Abraham trekt bij Sara in. Kort voor hun koperen
bruiloft overlijden beiden. Het huis komt dan in handen van Joost
Pietersz van Houten. Herbergier aan
de overkant Bij de ontploffing van een
buskruittoren op de huidige Paardenmarkt in 1654 liep ook dit huis,
vrij ver van het centrum van de ramp, flinke schade op. Die werd
geschat op zestig gulden.
Eigenaar Joost van Houten woont volgens de trouw- en begraafregisters
weliswaar op het Vrouwjuttenland, maar waarschijnlijk aan de overzijde.
Hij is daar namelijk herbergier en bezit er onder meer ‘de
Drie Freijt Bennetjes’ (fruitmandjes) en ‘de Gulden
Osch’ voorheen ‘het Eilant St Helena’. Na
zijn dood hebben zijn twee dochters, Elisabeth en Maria, samen bijna
20.000 gulden te verdelen. Voor die tijd een bedrag waarmee je bijna de
hele gracht kon opkopen. Elisabeth van Houten krijgt uit de erfenis dit
huis aan de westzijde van het Vrouwjuttenland. Zij trouwt eerst met
‘apothekaris’ Johannes Croonenburch, en na diens
dood (1668) met Johannes van Elst, wijnkoper aan de Oude Delft. Wie aan
het einde van de zeventiende eeuw dit huis bewoont, is onbekend.
Breischool In 1733
is Joannes van Elst junior de huisbaas. Hij verhuurt het huis voor
vijftig gulden per jaar, blijkt uit het taxatieregister van de
verponding (onroerendgoedbelasting). Hij is predikant te Voorburg en
een zoon uit het tweede huwelijk van Elisabeth van Houten.
De bewoonsters van omstreeks 1750 zijn wel bekend. Het zijn Baertje
Bruesem en Elisabet Dekker, weten we van het zogeheten impostregister
van een soort verbruiksbelasting gebaseerd op het aantal personen en de
welstand van hun huishouden uit 1749. De dames voorzien zelf in hun
onderhoud: Baertje “gaat uijt naaije” en Elisabet
is “breijschoolhoudster”. Dirk
de sloper In 1783 wordt het huis eigendom
van Dirk Ploos van Amstel. Hij is getrouwd met Johanna Pieternella van
Doorne. Dirk is kaarsenmaker en verwer, net als zijn vader en later
zijn zoon Cornelis. Een verwer kan een huisschilder zijn of iemand die
met verfstoffen textiel kleurt. Dirk blijkt een bemiddeld man te zijn.
Behalve dit huis hier aan het Vrouwjuttenland bezit hij panden in de
Fortuinstraat, aan de Vest tussen Fortuin- en Raamstraat, in de
Bagijnhof en aan de Oude Delft. Maar bij de meeste van die huizen staat
genoteerd “afgebroken”. In de achttiende eeuw
verminderen vooral de kleinere huizen aanzienlijk in waarde en rond
1800 heerst er een ware sloopwoede. Door de sterk teruglopende
bevolking is er weinig belangstelling van huurders. Veel huizen worden
afgebroken om belasting te ontwijken en om de resten als bouwmaterialen
te gelde te maken. De genoemde zoon Cornelis is schilder
bij 's Rijks magazijnen (militaire werkplaatsen) en de stamvader van de
huidige Zuid-Afrikaanse tak van de familie Ploos van Amstel. Uit Dirks
dochter Maria Machtilda, die enige tijd op Vrouwjuttenland 15 woont, is
de Delftse tak voortgekomen. In
één hand In 1788
koopt Jan van Doorne het huis. Hij bezit dan al het rechterdeel van het
huidige tweelingpand. Vanaf die tijd zijn beide panden, tezamen 83
vierkante meter, in één hand.
In 1792 verkoopt Van Doorne het complex door aan Johannes van Kleeff
voor f 1100. Van Kleeff vestigt zich hier als uitdrager met zijn vrouw,
Elizabeth Boonnart. De jonge dienstbode Jacoba Monnike woont bij hen
in. De volgende bewoners annex eigenaar van het complex
zijn Jan Daniël de Wildt en zijn vrouw, Maria Bonart, een
nicht van Elizabeth Boonnart. Zij zijn eveneens uitdrager. De meeste
buren op dit rijtje huizen zijn dat ook: ze verkopen gedragen kleding,
gebruikt huisraad en andere tweedehands spullen. Aan dit beroep dankt
Vrouwjuttenland de nog lang gebruikte toenaam Luizenmarkt.
De Wildt is zijn leven lang een bedrijvige man. Hij werkt tot zijn
pensionering bij ’s Rijks Magazijnen, is uitdrager,
grafdelver en maakt manden. In mei 1844, een half jaar voor zijn
overlijden, krijgt hij vergunning voor het plaatsen van palen in het
water vóór zijn huis voor het weken van
wilgentenen voor zijn mandenmakerij. Vellenblooter
Kort na het overlijden van De Wildt krijgt zijn weduwe
inwoning van een nicht van haar man met haar gezin. Deze Johanna de
Wildt is dan twee jaar getrouwd met Gerrit Westmaas, een metselaar uit
Vrijenban. Zij hebben twee dochters. Na de geboorte van de derde
dochter verhuist het gezin en komt het uiteindelijk terecht in de Vlamingstraat,
hoek Houthaak. Het gezin Westmaas maakt plaats
voor Anthonia Meijer. Zij is weduwe van een zeemtouwer (iemand die
schapenhuiden met olie bewerkt om zacht zeemleer te verkrijgen) en
verdient zelf de kost als kraambewaarster (baker). Anthonia bewoont het
huis met twee volwassen zoons. De ene is kuiper, de andere
vellenblooter, iemand die schapenvachten schoon schraapt en van de
laatste wol ontdoet, een smerig werkje dat meestal op een houten
stellage aan de kant van de gracht wordt uitgevoerd. Cholera
In 1847 wordt het “huis en erf met pakhuis en
aanhoorigheden” voor f 1200 verkocht aan koopman Gerardus
Swartzij, die het complex vervolgens weer in tweeën verhuurt
en het in 1875 ook formeel splitst. Nummer 11 was toen beduidend
kleiner dan het veel diepere en bredere pand nummer 13.
Pettenmaker Joseph Le Roi huurt in 1847 het linkerdeel, het latere
nummer 11. Acht maanden later overlijdt zijn vrouw Anna, amper 23 jaar
oud. Mogelijk aan cholera, een ziekte die vooral jong-volwassenen
treft. De epidemie van 1848/1849 slaat toe bij 975 Delftenaren van wie
er 571 (dus bijna zestig procent) overlijden. De kermis met Cirque
Equestre gaat blijkens de krantenberichten gewoon door om voor
afleiding te zorgen. Joseph Le Roi vertrekt met zijn twee kinderen in
1851 en hertrouwt. |
| Vrouwjuttenland
11, vanouds de linkerhelft van het 19e eeuwse duopand,
tegenwoordig de hoofdingang van het Thaïs restaurant.
Ingang van het Thaïs restaurant in 2012. Foto
Koster, Gemeentearchief.
Breischool, zoals van Elisabet Dekker. Prent uit Elseviers
Maandschrift, 19e eeuw.
Kaarsenmaker uit ‘Het Menselijk Bedrijf in honderd
verbeeldingen van ambachten’ van Johannes en
Caspar Luyken uit 1694
Uitdrager temidden van zijn handel. Houtgravure van Henry Brown voor
het boek ‘De Nederlanden,
karakterschetsen’ uit 1842
Baker. Prent van E. Vermorcken, 19e eeuw.
Ploottafel aan de grachtenkant in Leiden begin vorige eeuw, waarop
vellenbloters(-ploters) schapenvellen schoon schrapen.
|
Vermist
kwartje Petronella Elshof-van der Post
woont hier vervolgens ruim dertig jaar tot haar dood, in 1885. Zij is
baker. Haar zoon Lucas woont er nog drie jaar langer. Hij is
spirituswerker bij de Nederlandsche Gist- en Spiritusfabriek.
Het huis is al die tijd dubbel bewoond, want naast de weduwe Van der
Post en haar zoon wonen hier sinds 1858 Anna Scheele en haar man, Frans
Fritze, die in 1886 overlijdt. Diens beroepen waren: wagenmaker,
winkelier, koopman, commies bij de plaatselijke belastingen en verwer.
Bovendien staat Fritze te boek als werkman in een suikerfabriek (zeer
waarschijnlijk de NV Suikerfabriek Kraayenburg in Rijswijk), en wel in
het archief van de Rijswijkse politie. Aanleiding is
“vermissing kwartje”. Niet duidelijk is of Fritze
dader of slachtoffer is. Hoe dan ook, Fritze en Anna
hebben twee kinderen. Johanna, de jongste, komt in 1880 ook bij haar
ouders inwonen met haar man Petrus Brinkman, die als sergeant der
infanterie dient in het Prinsenhof, dat dan als kazerne gebruikt wordt.
Als het gezin Brinkman in 1885 vertrekt telt het inmiddels drie
kinderen. Het vrij bescheiden huis zat dus in die tijd goed vol. Herbouw
en verbouw Op 9 maart 1888 krijgt de
nieuwe eigenaar, Theodorus Holtwijk, vergunning voor een grote
verbouwing van Vrouwjuttenland 11 en 13. Na de verbouwing blijven het
overigens twee panden achter één nieuwe gevel.
Nummer 11 wordt na de verbouwing verhuurd aan de kleermaker Gerardus
Cnoops, afkomstig uit Arnhem, en zijn vrouw Jacoba van Nijmegen met hun
twee volwassen zoons, die eveneens kleermaker zijn. Dochter Maria
Cnoops is al getrouwd en woont naast haar ouders (op nummer 9). Zij
sterft op 1 december 1892 in het kraambed, haar zoontje overlijdt drie
dagen later en haar weduwnaar volgt twaalf dagen na zijn vrouw.
Begin twintigste eeuw is het een komen en gaan van huurders. Bij de
verkoop van het huis in 1907 (voor f 3175) bedraagt de huur f 21,66. In
die jaren is het een brooddepot: eerst slijt weduwe Reins er brood,
later is Pieter Veenstra er depothouder.
Order voor nieuwe politie-uniformen. Nieuwsbericht in de Delftsche
Courant van 27 febr 1912. | In
1908 werd het huis bij het grote woningondezoek bezocht. Het was
vochtig en het riool stonk. Zie hier het onderzoeksrapport. |
| Een
kwartje uit 1850, de munt waardoor Frans Fritze in moeilijkheden
raakte.
De opmeting van het kadaster uit 1875 waarbij Vrouwjuttenland 11 en 13
weer in twee aparte percelen werden gesplitst.
Kleermakersatelier op een schoolplaat uit het begin 20e
eeuw. |
Het Tabakshuis
In 1920 koopt Antonius Nadorp het huis van de erfgenamen van kleermaker
Van Mierlo. De gevel wordt gedeeltelijk vernieuwd. In augustus van dat
jaar opent hij hier het derde filiaal van de sigaren- en
sigarettenmagazijnen van de gebroeders Van Riel. Ze doen daarmee de
sigarenzaak van Van Renssen twee deuren verder opvallend concurrentie
aan. Al een jaar later komt het huis aan neef Andreas van
Riel, die in Rijswijk in sigaren handelt. Nadorp blijft er nog wel even
wonen. Hij heeft een lunchroom aan de Brabantse Turfmarkt 63, vertrekt
in 1923 ook naar Rijswijk en gaat in 1929 failliet. De nieuwe bewoners
annex filiaalhouders zijn Anna, een zuster van Andreas van Riel, en
haar man, Henricus van Domburg uit Dinteloord, die tevens
brievenbesteller is. Van 1928 tot 1934 is Anna van Riel
eigenaar van de sigarenwinkel. Hun zoon Gerard is in zijn jonge jaren
actief in het districtsbestuur van de rooms-katholieke Dambond. Hij
trouwt in 1929 met Hillegonda van Peppen. Zij zetten de zaak voort
onder de naam Het Tabakshuis. In 1935 verhuist Van Domburg de winkel
naar Voldersgracht 25 als hij dit pand voor een leuke prijs kan
verkopen aan buurman Jacob van Loon. Door deze ongetwijfeld lang
beoogde aankoop beschikt deze nu over vijf naast elkaar gelegen panden
(Vrouwjuttenland 5-13, met als adres nr 7) voor zijn
woninginrichtingsmagazijn en gaat over tot een grote verbouwing.
In 1958 draagt Van Loon de zaak over aan Evert van Brenk, die de winkel
onder dezelfde naam voortzet en tot zijn overlijden, in 1982, in nummer
7 boven de winkel woont. Restaurant
In 1984 wordt de zaak verbouwd tot barruimte en
videotheek. De winkelpui wordt in 1994 aangepast. In 1999 worden de
nummers 5 en 7 afgescheiden en komt er een Italiaans restaurant.
Tegenwoordig is er een Thai-Lao restaurant gevestigd.
Entree van het huidige Thaïs restaurant Mekong op nummer 11. |
In
het zomerseizoen een terrasje voor de deur. |
| | Van
Riel’s sigaren- en sigarettenmagazijn opent filiaal om de
sigarenzaak van de buurman op nummer 15 te beconcurreren. Delftsche
Courant, 27 aug 1920.
Vrouwjuttenland op prentbriefkaart van E. Binger, 1910.
Om Vrouwjuttenland 11 te betreden moest men ten tijde van
de woningzaak Van Loon eerst de voordeur bij nummer 7
door. Foto 1960, L. van der Poel, Gemeentearchief.
Kledingboetiek
De Klis, met Vrouwjuttenland 11 nu als voordeur. Foto
Kerklaan 1988, gemeentearchief. |