Vrouwjuttenland 7 www.achterdegevelsvandelft.nl
Legowinkel was eeuwenlang een uitdragerij NB: Klik op de afbeeeldingen voor een vergroting.
Dit huis is ooit halverwege de zeventiende eeuw ontstaan toen op het voormalige achtererf van het hoekhuis De Bril op de Voldergracht Hendrick Leendertsz van Schagen drie huizen aan de Appelmarct (oude benaming van Vrouwjuttenland) bij de Schreibrug creëerde, de latere nummers Vrouwjuttenland 3, 5 en 7, alle drie vrij kleine ondiepe woningen.
Vrouwjuttenland 7 is nu het adres van een Legowinkel. De woning erboven loopt tegenwoordig over de panden 5 en 7. Het rechterdeel daarvan, nummer 7, heeft een strakke lijstgevel en op de bovenverdiepingen grote ramen uit begin twintigste eeuw, waarin niets meer van zeventiende-eeuwse voorgangers is te herkennen. Waarschijnlijk dateren die ramen van 1909, toen er een verbouwing heeft plaatsgehad. In 1914 werd nummer 5 bij het pand getrokken. Daarna is het huis in 1920 opnieuw gemoderniseerd.
In 1924 werd de winkel uitgebreid met het pand nummer 9 ernaast en in 1935 werden beide op hun beurt verenigd met de twee buurpanden ten noorden tot een groot winkelcomplex van 251 vierkante meter. In 1998 werd dat weer ongedaan gemaakt en sindsdien werden 5 en 7 weer een aparte winkel. Aanvankelijk in computers, later werd het rechter deel van de begane grond de huidige Legowinkel.

Perceel C 1005 op de kadasterkaart van 1832, met binnenplaatsje achter het huis

Perceel C 4394, met Vrouwjuttenland 5 achter de gevels inmiddels ruim een eeuw één geheel, sinds 1914.

Bouwactiviteit na de kruithuisramp
Genoemde Hendrick van Schagen is “steen- ende kalckvercooper”. Hij bezat nog zo’n zes panden elders in Delft. Hij moet goed verdiend hebben aan de wederopbouw van de stad na de Delftse Donderslag in 1654. De vader en een broer van zijn eerste vrouw, Claartje Teunis Hey, zijn ook kalk- en steen(ver)koper. In 1673 overlijdt Claartje aan het Vrouwjuttenland.
Het is niet duidelijk in welk van de drie huizen waarvoor hij in 1667 kadegeld betaalde Van schagen zelf heeft gewoond. Bij zijn eigen overlijden, in 1717, woont hij aan de Molslaan in het vijfde huis van de Kruisstraat. Hij wordt dan in de Nieuwe Kerk “op ’t Choor” begraven en laat geen kinderen na. Hendricks oudste broer Aelbrecht is houtkoper aan de Houttuinen. Hij begon ooit als doodskistenmaker. Diens oudste zoon Leendert erft de timmermanswinkel van zijn vader aan de zuidzijde van de Molslaan en volgt zijn oom Hendrick op als huiseigenaar aan het Vrouwjuttenland. Leendert sterft als ‘bejaart vrijer’ (vrijgezel), die vanaf de Molslaan ‘met koetsen’ ten grave wordt gedragen naar de Nieuwe Kerk: een blijk van welstand.

Dienstbode erft
Leendert van Schagen had twee ongehuwde zusters, Apollonia en Maria. Hun “dienstmaagd” Maria van Hullenburgh erft Leenderts huis. Zij komt uit een familie van Zuid-Nederlandse immigranten. Haar vader, Pierre Matthieu, wiens naam verhollandst is tot Pieter Matthijse, is lakenverver in de Pieterstraat. Haar zuster Catharina is dienstbode van Henri des Marets, predikant van de Waalse gemeente in Delft. Er bestaat in die tijd een vrouwenoverschot. In 1749 telt Delft 135 ŕ 140 vrouwen op elke 100 mannen. Dit komt mede door de versterkte emigratie van mannen, vooral in dienst van de Verenigde Oostindische Compagnie. Singles wonen vaak nog thuis. Vooral oudere ongehuwde vrouwen vormen echter wel eenpersoonshuishoudens. Dit ‘Hollandse’ patroon was destijds uniek in Europa. Maria van Hullenburgh woont in de Kerkstraat; niet bij haar ouders aan de Buitenwatersloot.

Kniertjes uitdragerswinkel
Het huis aan het Vrouwjuttenland verhuurt Maria omstreeks 1750 aan Jan de Blij en zijn tweede vrouw, Quirina (Kniertje) van Engelen, en hun twee kinderen.
Jan is zelf ook huiseigenaar van een pandje op de noordzijde van de Vlamingstraat vlakbij de Koepoort. Daar woonde hij eerder met zijn eerste vrouw, Anna Maria Sinneschael. In 1749 is het verhuurd aan een lijndraaiersknecht wiens vrouw er een 'comenijswinkeltje' (kruidenierswinkel) drijft, blijkt uit het Impostregister (belastingregister) van 1749. Volgens datzelfde register is Jan de Blij op het Vrouwjuttenland schilder. Waarschijnlijk wordt bedoeld plateelschilder in de aardewerkindustrie, want zijn vader Daniël en zijn grootvader Jan de Blij waren dat ook. En een broer van Jans vader is plateeldraaier. Verder vermeldt het register dat Kniertje hier aan het Vrouwjuttenland een uitdragerswinkel drijft. In 1780 overlijdt zij in dit huis.
Eind zestiende eeuw had het gemeentebestuur de Lakenverwersbrug, tegenover de Choorstraat, aangewezen als plek voor de verkoop van oude kleren. Het schoenlapperhuisje dat aan weerskanten van de brug lag moest verlaten worden. Op de Kaart Figuratief is het huisje afgebeeld bij de rechter brugleuning. Vanaf de zeventiende eeuw worden oude kleren aan de westzijde van Vrouwjuttenland verkocht. Daaraan dankt dit deel van de gracht de namen Oude Kleedermarkt en Luysemarct. Tot in de negentiende eeuw blijft er langs het Vrouwjuttenland, de Choorstraat en de Dertienhuizen een markt voor gedragen kleding.


Nogmaals handel in tweede hands kleding. Houtgravure 19e eeuw.

Moedersterfte
Huisbazin Maria van Hullenburgh is 91 jaar wanneer zij in 1777 sterft aan de Oude Kerkstraat. Bij testament heeft zij het huis aan het Vrouwjuttenland vererfd aan haar achternichtje Dijna Spranger. Die is echter kort tevoren overleden, twee weken na de bevalling van een doodgeboren kind. Daardoor worden haar weduwnaar, broodbakker Nicolaas Beck, en hun dochtertje Elisabeth de nieuwe huiseigenaren. Na tuberculose vormde zwangerschap, baring of kraambed de belangrijkste doodsoorzaak voor een vrouw.
Bakker Nicolaas Beck werd in 1784 hoofdman van het tweede rot van het Groene Vaandel der Schutters van Delft. Dit was een onderdeel van de bestaande schutterij. De schutterij werd door de burgemeesters gepaaid met nieuwe wapens, vaandels en trommen en een nieuw reglement in een nogal doorzichtige poging om het begin 1784 opgerichte alternatieve genootschap van ‘vrijwillige wapenoefening’ van de patriotten de wind uit de zeilen te nemen.


Bakker Nicolaas Beck was fervent lid van de schutterij, een vrijwillige burgerwacht. In een Heerenboekje van circa 1770 staat hij genoemd als schutter van het vierde rot(h) van het Groene Vaandel. In 1784 heeft hij het inmiddels geschopt tot hoofdman van het tweede rot.

Luysemarct
In 1792 wordt het huis voor 650 gulden verkocht aan Adam Inders. Hij komt uit Darmstadt, hoofdstad van het groothertogdom Hessen, en vestigt zich aan het Vrouwjuttenland als uitdrager en winkelier in (oude) meubelen en tevens schoenmaker. Dat betekent dat hij nieuwe schoenen maakt, want zijn beroep moet niet verward worden met dat van schoenlapper, die oude schoenen verstelt. Het patentregister uit de jaren 1809-1811 vermeldt dat hij ook “kleding marktende” is. Het is een tijd waarin iedereen alle touwtjes aan elkaar moet zien te knopen. Adam woont samen met Joanna Meijer, weduwe van uitdrager Pieter Volkmaar, alias Valkener. Vanaf 1779 krijgen zij samen enkele ‘onechte’ kinderen, die in de katholieke kerk gedoopt worden. Als de oudste, Elisabeth, zeventien jaar is, trouwen Adam en Joanna uiteindelijk in 1796. Na het overlijden van Adam Inders zet zijn weduwe met haar ongetrouwde dochter Elisabeth de uitdragerij voort. Dochter Johanna (drie eerder geboren Johanna’s waren als peuter of kleuter gestorven) trouwt ook met een uitdrager, Johannes Warffemius, en gaat even verderop wonen in het huidige Vrouwjuttenland 15. De handel van de weduwe Inders verliep in 1822 iets beter dan dat van haar buurvrouwen Helena Steijer in het huidige Vrouwjuttenland 5, en Francisca Harri op het voormalige nummer 9, beiden ook uitdraagsters. De omzet van Johanna viel in klasse 12, die van haar conculega’s in klasse 13.


Ingekleurde prentbriefkaart van het Vrouwjuttenland uit het begin van de 20e eeuw. Door het gebladerte is nummer 7 niet te zien.

Succesvolle Duitse immigrant
In het begin van de negentiende eeuw was Johann Henrich Kirchholtes korte tijd huiseigenaar. Hij kwam uit Rath bij Düsseldorf. Hendrik, zoals hij zich laat noemen, integreert kennelijk snel en is al gauw opzichter aan 's Lands Stapel- en Constructie–Magazijnen te Delft. In 1813, tijdens de Franse bezetting van de Nederlanden, wordt Hendrik vermeld als ‘sergeant de la dix-huitičme Compagnie des Ouvriers d' Artillerie’. Na de val van Napoleon nemen de Fransen bij hun aftocht veel geroofd wapentuig mee. De productie van oorlogsmaterieel moet worden opgevoerd. Om efficiënt te kunnen werken krijgt elk onderdeel van ’s Lands Magazijnen een officier-opzichter, zoals onze Hendrik Kirchholtes. Als bestuurder van de katholieke kerk en eigenaar van Oude Delft 142 en negen andere panden is hij een man van aanzien. In 1837 overlijdt hij en verkopen de erfgenamen het huis.


Vrouwjuttenland 7, met gevel uit 1909


De Lego-speciaalzaak van tegenwoordig.


Aan de bouwmaterialen kalk en steen verdiende Hendrick van Schagen halverwege de 17e eeuw een goede boterham. (Afbeelding uit een oude ‘centenprent’ in de Koninklijke Bibliotheek.)


Handel in oude kleren was aan de Luizenmarkt een frequente bezigheid, onder andere van Kniertje van Engelen in 1750. (Afbeelding uit een centenprent, Collectie Koninklijke Bibliotheek.)


Naast de Lakenweversbrug aan het einde van de Choorstraat stond ooit een huisje dat door de stad was aangewezen om oude kleren te verkopen. Detail van de Kaart Figuratief van 1675.

 

Kostgangers
Bij de volkstelling van 1839 woonden in dit huis vijf personen uit twee gezinnen. Frederik van Hateren, een van de hoofdbewoners, kwam uit Amsterdam. Hij was fourier bij het derde battaillon artillerie. Daarna werd hij kuiper en tapper.
Na hem kwam in 1846 plateelbakkersknecht Christiaan Muldert hier wonen met zijn tweede vrouw, Wijnanda Snel, die naaister was. Christiaan die later schoenmaker werd, overleed eveneens jong op 41 jarige leeftijd. Veel mensen stierven jong. Nauwelijks ouder dan Muldert werd Wilhelmus Wiel, de volgende bewoner. Hij was weer uitdrager, na een aanvankelijke carričre als tambour bij de artillerie.
Na Wiel woonde Maria van den Bosch in dit huis. Zij was geboren in Sint-Niklaas (in de toen door Frankrijk geannexeerde Oostenrijkse Nederlanden) en inmiddels weduwe van de timmerman Hendrik Scheele. Maria was winkelierster, mogelijk ook in tweedehands kleren. Waarschijnlijk brachten ook haar twee inwonende zoons kostgeld in. Haar zoon Jan Hendrik Scheele was smid, in 1869 gasleider (= gasfitter?) en in 1874 werkzaam in een suikerfabriek in Rijswijk. Daarnaast had moeder Maria ook andere kostgangers, zoals Jan Bosch, die in 1864-1874 bordeelhouder in Haarlem was. De weduwe maakte in haar zaak regelmatig plaats vrij voor een palingboer uit Den Haag.

Biefstuk voor 95 cent
Het grondoppervlak van de woning mat bij de invoering van het kadaster in 1832 nog geen 50 vierkante meter. In 1869 werd dat nog eens verkleind doordat het plaatsje achter het huis deels geannexeerd en bebouwd werd door het huis erachter aan de Voldersgracht, het tweede van de hoek. Het resterende deel van het plaatsje werd toen volgebouwd met een aanbouwtje aan dit huis, zodat van het hele plaatsje niets overbleef.
Vanaf 1873 zijn vleeshouwer Stephanus Vredenbregt en zijn vrouw Cornelia Dekker er huurders. Je kon bij hem terecht voor een biefstuk van 95 cent. De voorouders van Stephanus, Fredebrecht geheten, kwamen oorspronkelijk uit Wellingholzhausen (Osnabrück) en hadden zich rond 1780 in Delft gevestigd. De ruimte voor een slachterij zal beperkt zijn geweest in dit pandje, maar hij werkte samen met zijn broer op de hoek van de Verwersdijk en de Doelenstraat. In 1881 verhuist Stephan naar Voorstraat 39, waar de slachter Vredenbregt achter het huis een stal heeft.

Visitekaartjes
In 1882 was Jacobus Verboom al begin vijftig en weduwnaar toen hij aan het Vrouwjuttenland kwam wonen. Twee jaar later hertrouwde deze zakkenfabrikant met de weduwe Catharina Ketting uit Amsterdam. Hij moet ook een kleine drukpers hebben staan, want je kon bij hem voor 75 cent honderd visitekaartjes laten maken en ander drukwerk. Je kon bij hem ook goederen afgeven voor de bodedienst naar Maassluis, die vermoedelijk voor de deur afmeerde. Ook zij hadden inwoning. Hij werd een halve eeuw eerder aan de noordzijde van de Markt geboren als zoon van apotheker Simon Verboom. Hij begon zijn loopbaan als tabakskopersleerling, meldt het Militieregister. Blijkbaar werd hij afgekeurd voor de Nationale Militie; de uitslag van de keuring luidde “zwakte van been en beneden de maat”. De zaak eindigde tenslotte in een faillissement.

Nog een Duitse huisbaas


Bernard Fliehe (1802-1891) was meer dan een halve eeuw de huisbaas van vele neringdoenden op dit adres.
Meer dan een halve eeuw is al die tijd Bernard Georg Fliehe (1802-1891), winkelier, meester schoen- en laarzenmaker, brander en koopman sinds 1838 hier de huisbaas. Hij komt oorspronkelijk uit Mettingen in Pruissen. Volgens de familieoverlevering, die te volgen is op internet (StamboomForum), is Fliehe als kind van tien jaar met zijn ouders door het Napoleontische leger ingelijfd bij de veldtocht naar Moskou. Zijn moeder is vermoedelijk marketentster en zijn vader soldaat. Naar de gewoonte in het Franse leger wordt Bernard als kind van een markententster opgeleid tot trommelslager. Zijn ouders hebben het misschien niet overleefd. Na de barre terugtocht komt Bernard in Nederland terecht en geeft hij als familienaam Fliehe op; hij heeft nooit zijn echte familienaam willen zeggen.

Woninginrichting
Na het overlijden van Fliehe verkopen in 1891 zijn zoons Vrouwjuttenland 7 aan Jacob van Loon, zoon van een Haagse kartonnendozenmaker. Van Loon gaat er wonen en zet er de behangerij en stoffeerderij voort die hij in 1883 op Dertienhuizen 13 begon. Tijdens de verhuizing wordt Van Loon bestolen door iemand die elf vloerkleedjes wegnam. Door krachtdadig optreden van hoofdagent Van Bemmel is de dief binnen een uur in de kraag gevat en heeft de winkelier de kleedjes weer terug, lezen we in de Delftsche Courant.
In 1914 breidt Van Loon zijn zaak en bovenwoning uit met het buurpand op nummer 5. Begin 1920 is er opruiming bij Van Loon wegens vernieuwing van het perceel. Zoon Jacob jr neemt dan de zaak over. In 1924 ziet deze kans Vrouwjuttenland 9 erbij te kopen. Vanaf 1935 strekt de woninginrichtingzaak zich uit over vijf naast elkaar gelegen panden (huisnummers 5-13).


In 1914 heeft Van Loon de zaak uitgebreid, en nr. 5 bij de zaak getrokken. Delftsche Courant, 18 juli 1914.
In 1915 heeft de zaak inmiddels telefoon, zoals te
lezen is in de Delftsche Courant van 12 juli 1915.
In 1923 viert Van Loon het 40-jarig jubileum van zijn winkel. Delftsche Courant, 12 mei 1923.

In 1920 opnieuw verbouwing. De zaak krijgt nieuwe etalages over twee panden. Delftsche Courant, 3 januari 1920

In 1924 opnieuw uitbreiding, nu wordt buurpand Vrouwjuttenland 9 ingelijfd. Delftsche Courant, 22 aug 1924.

In 1958 draagt Van Loon het bedrijf over aan Evert van Brenk, die het nog een kwart eeuw onder dezelfde naam voortzet.
In 1984 wordt de winkel verkocht en verbouwd tot barruimte en videotheek. Als deze in 1998 ter ziele gaat, wordt het pand 5-7 weer afgesplitst en een zelfstandige winkel. Tot 2013 was hier een computerwinkel gevestigd, die inmiddels naar nummer 3 en 5 is verhuisd.
Tegenwoordig is Vrouwjuttenland 7 een speelgoedwinkel, waar ook veel bouwkunde-studenten zich kunnen uitleven.


Deense steentjes en dozen in alle kleuren.

In het vierde huis vanaf de hoek verkocht de Hagenaar Dietz gerookte paling. Advertentie Delftsche Courant, 26 aug 1869.


Slager Vredenbregt doet in ‘puik rundvleesch’. Delftsche Courant, 12 nov 1873.


Biefstukken voor 95 cent. Voor karbonaden verwijst slager Vredenbregt naar zijn broer
op de hoek van de Doelenstraat.
Delftsche Courant, 21 febr 1875


Voor visitekaartjes naar Verboom.
Delftsche Courant, 24 nov 1882


Dozenmaker Verboom zoekt plakkers.
Delftsche Courant, 9 mei 1884.


Het beurtschip naar Maassluis lag in 1885 driemaal per week hier voor de deur. Delftsche Courant, 6 maart 1885.


1891 vestigt zich op dit adres behanger en stoffeerder Jacob van Loon. Het begin van een grote zaak. Delftsche Courant, 11 jan 1891.


In 1909 verbouwt Van Loon. Winkelpui en gevel van Vrouwjuttenland 7 krijgen een nieuw aangezicht. Delftsche Courant, 20 juli 1909.


In 1934 is inmiddels (al tien jaar) ook het andere buurpand bij de zaak getrokken. Nummer 7 blijft echter de hoofdvestiging.


In 1960 strekte de woninginrichtingzaak Van Loon zich uit over vijf panden. Vrouwjuttenland 7 bleef echter steeds de ingang.


De huidige Legowinkel in Sint-Nicolaastijd.

 

Wim van Veen  
nadere informatie over Vrouwjuttenland 7  
Geplaatst: 28 januari 2017  
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft