Wijnhaven 10 www.achterdegevelsvandelft.nl
Het huis Middelburch, ook al in 1543 NB: Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.
Wijnhaven 10, vanouds Middelburch geheten, is een werk-woonhuis met een eenvoudige lijstgevel van ca. 1800. Het heeft een dwars schilddak, waarin een dakkapel met gebogen fronton (‘bekroning’) en vleugelstukken. De winkelpui dateert uit 1919 en is ontworpen door Eduard Cuypers (1859-1927), voorloper van de Amsterdamse school en neef van Pierre Cuypers, de architect van het Rijksmuseum. Ook Eduard ontwierp bekende gebouwen, zoals het station in ‘s Hertogenbosch, Kasteel de Hooge Vuursche, en de gevel van het vroegere Algemeen Handelsblad in Amsterdam.

Achterhuis: Oude Delft 96
De Wijnhaven maakte deel uit van de eind twaalfde eeuw gegraven ‘Nieuwe Delft’, die parallel aan de Oude Delft liep. Wijnhaven 10 is een voorbeeld van een voornaam huis aan de Nieuwe Delft met een erf dat doorliep tot aan de Oude Delft, destijds een ‘achterstraat’ met bedrijfspanden. Dit perceel is in 1654 opgedeeld. De achtererfbebouwing, nu Oude Delft 96, ten noorden belendend aan huis Castigliën, is in de zestiende eeuw gebouwd als bedrijfspand met twee verdiepingen. Het behield een belangrijk deel van zijn zestiende-eeuwse voorgevel en heeft op beide verdiepingen een houtskelet. Op de eerste verdieping is het zonder sleutelstukken uitgevoerd. De verdiepingen zijn laag. Dit kenmerkt pakhuizen: met mankracht zijn goederen niet hoog op te stapelen; hoogte is dan overbodig. De ramen zijn in oorsprong rechthoekige luikopeningen. Ze worden afgedekt door een natuurstenen latei, waarboven een ontlastingsboog het gewicht van de muur erboven opvangt. Het bovenste deel van de gevel is van later datum. Het pakhuis werd in 1969 gerestaureerd en bestemd voor studentenhuisvesting.

Wijnhaven


Op de Kaart Figuratief heet de Wijnhaven Wijnstraat
Mogelijk was de Wijnhaven losplaats van Franse wijn. Dertiende-eeuwse registers van Franse wijnkopers vermelden bevrachtingen van wijn bestemd voor Delft. De invoer van Franse wijn wordt vaak genoemd in archieven van het Henegouwse Huis uit de veertiende eeuw. De Wijnhaven heette vroeger Wijnstraat. De oudste vermelding dateert van 1543.Tot in de zestiende eeuw kwam de Wijnhaven voor als een deel van de Voorstraat, soms ook als een deel van de Hoogstraat. Rond 1700 veranderde de naam Wijnstraat in Wijnhaven, terwijl in 1707 ook Wijnkade voor komt.


Kadaster 1832. Bij de pijlen Wijnhaven 10 en Oude Delft 96

Op de kaartjes uit het Historisch GIS is er weinig verschil tussen 1832 (links) en de huidige situatie.

Alle prijzen per half ons
Al vier generaties lang woont de familie Wilmer op Wijnhaven 10, achter en boven de winkel. Overgrootvader Christianus Wilmer begon hier in 1919 als filiaalhouder van de NV Van Andel Tabaksfabriek een sigarenwinkel. Het oorspronkelijke interieur met veel laatjes en kroonluchters boven de toonbank is nog goeddeels intact. Toen in 1936 de keten van ruim honderd Van Andel-winkels failliet ging zette Wilmer de zaak zelfstandig voort als Wilmers sigarenmagazijn.


Wijnhaven 10


Oude Delft 96 hoorde lang geleden bij
Wijnhaven 10

Rust op de Wijnhaven in 1890
Foto Henri de Louw, coll. Archief Delft


Henri de Louw fotografeerde Wijnhaven 10 in 1890. Er zat toen een boekhandel in.
Foto Archief Delft

Rond 1900 was Wijnhaven 10 een woonhuis, eigendom van de buren, wijnhandel Van der Ven. Coll. Archief Delft.

Grote veranderingen in 1919. Tabakswinkel van de firma Van Andel met Wilmer achter de toonbank. Bron Wiki Delft.

Het interieur van Wilmers Sigarenmagazijn in 1919

De gemeente verleent in 1919
een vergunning voor de verbouwing

De architect Eduard Cuijpers maakte een ontwerp voor de winkel
 

Vóór de stadsbrand
Over bewoners van vóór de stadsbrand is weinig bekend. Soms worden ze genoemd in het tijnsregister waarin de inning van een soort erfpacht, annex grondbelasting voor de graven van Holland werd bijgehouden. Het tijnsregister van 1363 maakt voor de plek, waar nu Wijnhaven 10 staat, melding van twee particuliere bezittingen. Het register van 1461-1465 noemt een groot pand met als eigenaar of gebruiker “de maechden”. Mogelijk ging het hier om twee woonhuizen waarin een voorloper was gevestigd van het Heilige-Geestzusterhuis op de hoek Nieuwstraat-Oude Delft. Later werd het, na de reformatie, het Meisjes(wees)huis. Dit zusterhuis was een stadsinstelling (geen klooster) waar alleenstaande, niet-bemiddelde vrouwen konden intreden. Er hoorde een kapel bij van Rijswijkse steen, de voorloper van de huidige St-Hippolytuskapel op de hoek Nieuwstraat Oude Delft.

Bij de restauratie van Oude Delft 96 werden lagen paardenmest gevonden onder de vloer van het gebouw dat hier vóór 1536 moet hebben gestaan. Ook vond men een deel van een “taatspot”, een kleine holte in de vloer om een taats, de ijzeren pin van een grote deur, in te laten draaien. Waarschijnlijk was hier een stal of koetshuis. Van de toegangspoort met de grote deuren is nu nog direct boven de pui een grote gemetselde boog te zien. Het bouwhistorisch rapport vermeldt verder dat achter de stal een woonhuis was dat via een gang met de Oude Delft was verbonden: het ‘achterhuis’ van Wijnhaven 10.


Huis Middelburch is misschien een voorloper van het Meisjeshuis, hoek Oude Delft-Nieuwstraat, geweest
Oudste bewoners
De oudste bij naam bekende bewoner wordt in 1543 vermeld als “Anthonis in Middelburch” in het eerste kohier van de tiende penning (een Hollandse belasting op onroerend goed en rente, die in dat jaar voor het eerst werd geïnd). Daarna bewoonde bijna een eeuwlang de familie Van Crieckenbeeck dit huis. Grootgrondbezitter Lambrecht Michielsz van Crieckenbeeck komt als bewoner en eigenaar voor in de tiende penning-kohieren van 1553 en 1561 en in het honderdste penning-kohier van 1578. Hij was schepen, weesmeester en stadsthesaurier. Omdat Lambrecht toentertijd ook kerkmeester was, wordt zijn naam vermeld op de grootste luidklok van de Oude Kerk: de Trinitas, beter bekend als Bourdon. Mogelijk was hij brouwer van beroep; hij was althans eigenaar van brouwerij de Bonte Mantel, nu Wijnhaven 15.

Een van de eerste daden van de 'opstandige' Staten van Holland in het begin van de Tachtigjarige Oorlog was een blokkade van Delft, dat trouw aan de landsheer Philips II was gebleven. De wrede geuzenleider Lumey werd benoemd tot luitenant-generaal. Toen Delft in 1572 alsnog ‘omging’ behoorden Lambrecht van Crieckenbeeck, zijn buurman Sasbout Cornelissoon (wonend in de Buck, nu Wijnhaven 7) en de drie andere zittende burgemeesters, tot de 'glippers': Spaansgezinden die de stad ontvluchtten. Hun bezittingen werden geconfisqueerd. (Ook later had Wijnhaven 10 weer relaties met het huis de Buck of de Bock, zoals hierna nog blijkt).
“De huysinge van Lambrecht Michielsz genaempt Middelburch metten opstal van 35 stuvers toecomende den Heylige Geest” (armenzorg) werd vier jaar later bij veiling verkocht voor 1.900 pond aan de Oranje-aanhanger Otto van Egmond, heer van Keenenburg (Schipluiden) en schoonvader van de geuzenhoofdman Blois van Treslong.

Teruggekocht
De familie Van Crieckenbeeck heeft het pand kort daarop teruggekocht. Lambrechts weduwe woonde er weer in 1597 met haar kinderen Fytgen en Michiel. Lambrecht zelf wordt genoemd in de Broertjenskermis (1576), een satirische eenakter over het herstel van de orde na de Beeldenstorm. Zoon Michiel van Crieckenbeeck was brouwer en trouwde in 1610 met de brouwersdochter Grietgen Dircx van der Hooch. Hij kocht in 1620 van haar de brouwerij De Wereld, die haar grootvader Pieter Sasbout had opgezet (zie Koornmarkt 1).

Michiel stierf zomer 1636 aan “de vurige sieckte” (de pest). Zus Fytgen was al in 1612 overleden. Zij woonde in de Gulde Swaen, nu Wijnhaven 8. Haar weduwnaar, Ysbrant Ysbrantsz d’Overschye, hertrouwde met Susanna Quirijnsz van Borselen, zuster van de zilversmid Quirijn van Borselen die in de Bock, Wijnhaven 7, woonde.

Fytgens zoon, mr Johan d’Overschye, erfde het huis Middelburch “voor en achter” in 1636 van zijn oom Michiel van Crieckenbeeck. De familie Van Criekenbeeck bleef, ondanks het wegglippen van Lambrecht, zeer gerespecteerd. Johan trouwde in Breda met een dochter van Dominicus de Pottere, die “Raedt ende Tresorier generael van den Prinçe van Oraengjen” was, (Philips Willem, de oudste zoon van Willem van Oranje).

Laeckencoper
In 1645 kocht lakenkoopman Jacob Jacobsz Goeree het pand. Zijn vader, Jacob Jacobsz den Ouden, en later zijn neef Jacob Jansz, kruidenier ofwel specerijenhandelaar, woonden op nr 7 (de Bock). Jacob Jacobsz’ enige nagelaten zoon, Dirck, verhuisde al snel naar de Vlamingstraat en verkocht Middelburch in 1684 voor ƒ 3.750 aan notaris Willem Jansz van Ruijven.

Veertigraad
Willem van Ruijven werd in 1690 veertigraad en later burgemeester van Delft. Zijn schoonzoon Jacob van Wouw werd ook veertigraad. En Willems oom Pieter Harmensz van Ruijven was dat geweest tot 1672, toen de nieuwe stadhouder Willem III de helft van de Veertigraad verving door Oranje-aanhang.
De Veertigraad (vroedschap) van Delft was ingesteld in 1445 en bestond uit de “rijckste, eerbaarste, notabelste, reckelijckste en vreedelijkste” veertig burgers van Delft. Zij mochten kandidaten voordragen aan de landsheer (later de stadhouder) voor de benoeming van burgemeesters en schepenen. Veertigraad was een ambt voor het leven. Bij overlijden van een veertigraad wezen de andere leden een opvolger aan, vaak familieleden. Door dit systeem was het stadsbestuur een gesloten aangelegenheid. Opmerkelijk is dat de Van Ruijvens remonstrants waren. Remonstranten werden doorgaans geweerd van de hoogste stedelijke ambten. Men moest de gereformeerde religie toegedaan zijn om toegelaten te worden tot een politiek ambt. Pieter Joostensz van Ruijven, overgrootvader van notaris Willem, en dertien andere remonstrants gezinde veertigraden werden in 1618 door Prins Maurits uit hun ambt gezet: ”omdat se wat te veel na de arminiaansche kant roocken”. De arminiaanse (remonstrantse) gemeente had overigens haar onderkomen op Wijnhaven 13.

 
Links: Familiewapen van notaris Willem van Ruyven / Rechts: Familiewapen van Jacob van Wouw
(Delftse Biografieën)

 


De naam van het huis wordt in 1543 al genoemd


Eigenaar Crieckenbeeck was onder meer kerkmeester. Zijn naam staat ook in de Bourdon, de grote klok van de Oude Kerk

Paniek over ‘sodomie’
In 1730 uitte de maatschappelijke afkeer van de regentenkliek zich in een golf van homohaat. In onzekere tijden kiest men een zondebok. Bijna honderd mannen in de Republiek kregen de doodstraf en werden op het schavot aan een paal gewurgd. Veertigraad Jacob van Wouw, schoonzoon van notaris Van Ruijven, had (of kreeg?) de kans naar het buitenland te vluchten en werd bij verstek veroordeeld (zie Oude Delft 124). Uit het taxatiekohier van de verponding van 1732 blijkt dat zijn vrouw, Christina van Ruijven, vrouwe van Lombardije, toen niet alleen eigenaresse maar ook bewoonster van Middelburch was.

Een kunstenaarsdynastie
Het was daar aan de Wijnhaven trouwens een hele familiekliek bij elkaar. Een broer van de notaris, Pieter Jansz van Ruijven (1651-1719), woonde tegenover de Touwbrug in de Drie Pluijmen, nu Wijnhaven 5, en kocht in 1710 ook nr. 4. Hij ging in de leer bij de Antwerpse barokschilder Jacob Jordaens en specialiseerde zich in plafondschilderingen. Onder meer in het Rijksmuseum (Amsterdam) en in de Lakenhal in Leiden is werk van hem te vinden.

Interesse in schilderkunst was een familietrek. Notaris Willem was vernoemd naar zijn grootvader Willem Delff, die een succesvol ‘plaatsnijder’ (graveur) was. In deze familie Delff waren er minstens vier kunstenaar. Willem Delff was een zoon van de portrettist Jacob Delff (I) en nota bene getrouwd met een dochter van Michiel van Mierevelt, “den kunstige konterfeiter“.
De notaris had ook nog een achterneef, Pieter Claesz van Ruijven, een rijke brouwerszoon (brouwerij de Os, nu Voorstraat 58) die mecenas en patroon van Johannes Vermeer was. Hij kocht zo’n twintig schilderijen van Vermeer.

Patriotse revolte
Later treffen we op Wijnhaven 10 Cornelia Mensert, die Middelburch erfde van haar vader, de banketbakker Simon Mensert in de Zijworm (Markt 21). Cornelia woonde ook in het huis Middelburch, althans met haar eerste man, die in 1776 overleed “op de Wijnstraat”. Zij hertrouwde met Hiëronymus Grau, een jonge arts uit Brielle, die kort tevoren in Duisburg was gepromoveerd (op ascites, vochtophoping in de buikholte). Grau hoorde met Wybo Fijnje, Gerrit Paape en Jan Willem Ravesteijn tot de Delftse voormannen van de patriotten. Ravesteijn, stadschirurgijn, woonde ook aan de Wijnhaven, in de Drie Pluimen (nu nummer 5).

Na de aanhouding van Wilhelmina van Pruisen bij Goejanverwellesluis, in 1787, deden de patrotten een greep naar de macht. Dat gebeurde ook in Delft. Er was zelfs een ‘burgerleger’ dat buiten Delft zijn kampement had opgeslagen om patriotten hier in de buurt te helpen. Prinsgezinde veertigraden moesten plaatsmaken voor patriotten. Maar de opstand werd binnen een maand gesmoord. Fijnje, Grau, Paape en Ravesteijn moesten vluchten. Hiëronymus Grau overleed korte tijd later in Duinkerken.


De patriotten kregen hulp van een ‘burgerleger’, dat in de buurt van Delft zijn tenten opsloeg.
Tekening P.A. Robart, in 1787 (Collectie Rijksmuseum)

Van Stellenbosch naar Wijnhaven
Met een machtiging van een Gentse notaris verkocht Grau’s weduwe, Cornelia Mensert, Wijnhaven 10 aan Meinardus Ruysch, emeritus predikant van ’t Woudt en zoon van de Delftse dominee Henricus Ruijsch. Zelf woonde Meinardus na zijn emeritaat op Koornmarkt 42. Na diens overlijden, in 1790, kwam Wijnhaven 10 op naam te staan van zijn weduwe, Barbara Hillegonda van der Stel, en haar halfzuster Johanna Elisabeth van der Stel. Het is maar de vraag of ze er ooit hebben gewoond, alhoewel Johanna aan de Wijnhaven overleed, mogelijk in het buurpand Wijnhaven 11, dat ook in haar bezit was. Deze halfzussen waren achterkleinkinderen van de befaamde Simon van der Stel. Simon was gouverneur van de Kaapkolonie en stichter van de naar hem genoemde nederzetting Stellenbosch, die uitgroeide tot een belangrijk wijnbouwcentrum.

Negentiende eeuw
Wijnhaven 10 is nu al ruim twee eeuwen in gebruik als winkel. Als uitbaters in de 19e eeuw treffen we achtereenvolgens aan: een touwslager, winkeliers in manufacturen, een beddemaakster, een boekverkoper, een destillateur en tot slot de familie Wilmer met het sigarenmagazijn.


De familie Van Ruyven bracht een
kunstenaar voort: Pieter van Ruyven
(Portret Tako Jelgersma, collectie Rijksmuseum)


Een plafondschildering voor Pieter van Ruyven:
het stelt Europa voor.

Notaris Van Ruyven was een kleinzoon van Willem Delff, en achterkleinkind van Jacob Delff, die hier zijn familie heeft geschilderd
(Collectie Rijksmuseum)

Tekeningen voor de verbouwing in 1919:

Links: Het pand zoals het was / Rechts: Een ingewikkelde tekening voor de pui
(Bron: Gemeente Delft)

Op de foto is te zien dat het oorspronkelijke ontwerp niet precies meer bestaat


Plattegrond voor de winkel (Bron: Gemeente Delft)


Een doorsnede (Bron: Gemeente Delft)


De bestaande situatie in 1919: als doorsnede (Bron: Openbare werken)

 

   
Links: De bestaande situatie in 1919: als plattegrond
Rechts: Een plattegrond van de nieuwe situatie
(Bron: Openbare werken)


De achtergevel van Wijnhaven 10
(Foto: Wim Weve)

Wim van Veen
Nadere informatie over Wijnhaven 10  
Laatste wijziging: 4 december 2014  
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft