Wijnhaven 9
www.achterdegevelsvandelft.nl

Huis De Swan, onttakeld achttiende-eeuws pronkjuweel

NB: Klik op de afbeeldingen voor een vergroting.

De gevel van Wijnhaven 9 is versierd met fraaie ornamenten met daarin de huisnaam “de Swaen” en het jaartal 1732. Alleen dat al maakt nieuwsgierig naar het verleden achter deze gevel.
Inmiddels is het achttiende-eeuwse monument in de afgelopen honderd jaar stap voor stap uitgekleed ten behoeve van de commercie. Verweer daartegen van monumentenzorg mocht niet baten. Tegenwoordig wisselden boekwinkels en kledingzaken hier elkaar met enige regelmaat af. Daarboven en daarachter is het grote pand opgedeeld in appartementen, net als het voormalige Hotel Centraal ernaast.

Diep pand
Op de kaart van de eerste opmeting door het kadaster in de jaren 1825-1830 staat het huis afgebeeld als een diep grachtenpand met twee binnenplaatsen een poort naar de Oude Delft. Het perceel van 5,90 meter breed strekt zich 35 meter diep uit richting de Oude Delft. Het voorhuis is 16,50 meter diep. Dan volgt een binnenplaats van 3,45 meter en daarachter een achterhuis van circa 14 meter diep. Dat achterhuis bestaat uit twee delen. In dat achterhuis heeft volgens bouwhistoricus Wim Weve ooit een monumentaal achttiende-eeuws trapportaal gezeten met daarboven een achthoekige lichtkoepel. Het heeft nu twee schilddaken die sinds 1940 door een plat dak van elkaar gescheiden zijn. Een poort geeft verbinding met de Oude Delft.
Bij de verbouwing in 1971 ontdekt men dat het huis naast de bekende kelder ook nog een tweede kelder met een stenen kruisgewelf heeft onder het voorhuis, dat vermoedelijk nog dateert uit de vijftiende eeuw. Ze bleek via een gemetselde trap achter de voorgevel te bereiken.


Hedendaags satellietbeeld van het pand van boven gezien. Aan vorm en omvang van het diepe pand is de afgelopen twee eeuwen niet wezenlijk veel veranderd. Van binnen is het echter geheel gestript.

Achttiende-eeuws pronkjuweel
In 1732 is het huis zowel uitwendig als inwendig ingrijpend verbouwd in de Lodewijk XIV-stijl. Binnen was aan de voorzijde een 'grote zaal', en daarnaast een vrij smalle gang met stucplafond en gangbank, met daarboven een draperie in stucwerk. Op deze draperie stonden de familiewapens van de families Van Bleiswijck en Van Til, het echtpaar dat voor deze ingrepen verantwoordelijk is. Over hen hieronder meer.
In 1912 vernieuwt Willem Joris Jedeloo het trappenhuis direct achter de winkelruimte van de begane grond tot de zolder en maakt op de verdieping in het voorhuis een keuken.
In 1940 heeft een nieuwe eigenaar op de begane grond muren doorgebroken en aan de straat een symmetrische winkelpui laten aanleggen met een diep portiek en etalages aan weerszijden daarvan. De achttiende-eeuwse ornamenten aan de voorgevel werden daarvoor ruw doorsneden. Bij een verbouwing in 2016 is een poging gedaan dat weer enigszins te verzachten.
Eind jaren ’60 van de vorige eeuw was er binnen nog heel wat van het achttiende-eeuwse interieur over, zij het in soms deplorabele staat. Bij de verbouwing tot appartementen in de jaren ’70 is echter alles weg gesloopt. De toenmalige Rijksdienst Monumentenzorg heeft tegen die plannen nog een proces aangespannen, maar verloren. Slechts een paar onderdelen hebben elders een museaal onderkomen kunnen krijgen.

Nummers verwisselen
Anno 2025 heeft Wijnhaven 9 een winkelfunctie. Boven de winkel bevinden zich de appartementen 9a en 9b. Toen in 1877 de huidige huisnummering werd ingevoerd, bleek dit grote pand (sinds 1857) twee woonadressen te bevatten, die destijds de nummers 8 en 9 kregen. De winkel beneden werd Wijnhaven 8, de verhuurde bovenwoning nummer 9. Begin vorige eeuw draait dat om. Sindsdien is 9 het adres van de winkel en nummer 8 de bovenwoning waar de moeder van de winkelier tot de oorlog domicilie houdt, al dan niet met kamerbewoners. Na de gelijktijdige verkaveling van dit pand en het naast gelegen voormalige Hotel Centraal tot appartementen in de jaren 1997-‘98 zijn de nummers 8 gebruikt voor een deel van het buurpand aan de zuidzijde.

Zestiende eeuwse regenten
In 1536 heeft de grote stadsbrand van Delft ook de toenmalige Wijnstraat zwaar getroffen. Het middeleeuwse huis De Swan brandde volledig af. In 1538 koopt Dirck Oedtsierzoon het verbrande erf en verkoopt het snel daarna door aan Vrank Pijnszoon. Die bouwt er het nieuwe huis De Swan op, dat hij in 1543 verkoopt aan mr. Cornelis Huijgenszoon, die er vervolgens dertien jaar woont.
De volgende bewoner is Huijch Janszoon van Groenewegen, een telg uit een invloedrijke regentenfamilie. Zelf is hij in de jaren voor de Opstand meerdere jaren burgemeester, waaronder in het jaar van de Beeldenstorm in 1566, waarin het er ook in Delft wild aan toe gaat. Huijch is fervent katholiek Spaansgezind. Als Delft in 1572 kiest voor de Opstand van Willem van Oranje is het met zijn bestuurlijke carrière gedaan.
Hij verkoopt in 1577 zijn huis aan Michiel Jans Sasbout. Deze zoon van de voormalig burgemeester Jan Sasbout is koopman, schepen en regent van de Kamer van Charitaten (armenzorg). In 1601 is hij een van de oprichters van de Delftse Kamer van de Verenigde Oostindische Compagnie en een van de Heren Zeventien, die het dagelijks bestuur van de VOC vormden. Maar dan woont hij inmiddels al lang niet meer hier. Na zeven jaar verkoopt hij het huis in 1584, dat vervolgens een paar keer van hand tot hand gaat.


Wijnproevers circa 1640/1642 geschilderd door Jacob Duck. (Collectie Rijksmuseum)

Wijnkopers
Tussen 1589 en 1667 hebben in het huis De Swan drie wijnverkopers gewoond, namelijk bovengenoemde  Gerrit Ramp (1589-1597), Jan Joppen van Waterwijck (1610-1620) en Pieter Parmont (1635-1667).
Jan Joppen en zijn vrouw Jobgen Lievens de Wael moesten tussen 1600 en 1614 vijf kinderen begraven. De kindersterfte was aanzienlijk in de 17e eeuw. Jobgen overlijdt 27 december 1613 in haar huis De Swan. Jan Joppen hertrouwt dan met Vroutgen van Vriesecoop. Het geluk is echter opnieuw van korte duur. Jan Joppen van Waterwijck overlijdt voor 1620.
Pieter Parmont koopt in 1635 huis De Swan voor 5270 gulden van Hendrick Vockestaert. Naast wijnverkoper is hij ook wijnverlater. In die functie moet hij collega’s controleren of ze geen water of andere stoffen bij de wijn doen. Daarnaast stelt hij de juiste hoeveelheid wijn vast voor de belasting. Daarvoor gebruikt hij een peilstok of wijnroede om de inhoud van een vat te meten.

Kunstschilder Verkolje
Een heel ander soort bewoner is kunstschilder Johannes Verkolje (1650-1693), die in 1684 het huis koopt voor 4200 gulden. Verkolje is bij kenners beroemd is geworden om zijn mezzotinten, portretten en genrestukken. Hij is ook de tekenaar van de bebouwing op de Kaart Figuratief van Delft. Zijn zonen Johannes en Nicolaas leerden van hun vader het vak.
Van huis uit was hij Amsterdammer. In het rampjaar 1672 trouwt hij met Judith Verheul, de dochter van de Delftse chirurgijn Nicolaas Verheul. Als Johannes Verkolje zich in 1672 als kunstschilder bij het Sint Lucasgilde inschrijft woont hij in de Jacob Gerritstraat.
In de loop der jaren krijgen Johannes en Judith acht kinderen, waarvan er drie al jong overlijden. Het gezin behoort tot de in Delft kleine doopsgezinde gemeente. Via zijn schoonvader komt Verkolje in aanraking met notabelen van Delft en krijgt hij veel opdrachten, waaronder voor een portret van Anthonie van Leeuwenhoek. 
Johannes overlijdt in 1693 in dit huis aan wordt op 8 mei van dat jaar begraven in de Oude Kerk. Judith verkoopt nog datzelfde jaar het huis aan de arts Philip van der Veecken voor hetzelfde bedrag waarvoor haar man het negen jaar eerder gekocht heeft.


Johannes Verkolje met zijn vrouw Judith Verheul en een zwarte bediende, door Verkolje zelf geschilderd in 1675. (Duitse privé-collectie)

Docters medicinae
Philip Ferdinand van der Veecken is de eerste van diverse doctores medicinae die in De Swan hebben gewoond. Dokters in de medicijnen, die een academische studie hadden gevolgd, hielden zich alleen bezig met de inwendige geneeskunde van de patiënt. Moest er geopereerd worden, wonden verzorgd, adergelaten, tanden getrokken of ledematen afgezet, dan was dat de taak van de chirurgijn, die dat vak had geleerd bij een gildemeester.
Van der Veecken wordt op 18 september 1686 poorter van Delft, afkomstig uit Den Haag. Hij vestigt zich als arts in Delft. Na acht jaar koopt hij in 1694 het huis de Swan van de weduwe Verkolje. Samen met zijn vrouw Cornelia Uitenbroek en hun zes kinderen betrekken zij het huis en bewonen het vijf jaar.
In 1699 neemt Johan van Til de praktijk over. Hij betaalt 4.000 gulden voor het huis. Hij komt van oorsprong uit Langerak in de omgeving van Alkmaar en verhuist samen met zijn vrouw Alida van Bueren en twee kinderen naar Delft. Na het overlijden van Alida hertrouwt Johan met Catharina Paspoort. Van Til is van 1696 tot 1716 twintig jaar regent bij de Kamer van Charitaten (armenzorg).


Anatomische les van Cornelis ’s Gravesande, in 1681 geschilderd door Cornelis de Man, (Collectie Museum Prinsenhof)

De dokters medicinae kwamen geregeld met de chirurgijns bijeen in de omgebouwde kapel van het Maria Magdalenaklooster waar de stadsanatoom in een theater lessen in de ontleedkunst gaf op de lijken van ter dood veroordeelden. Ook Van der Veecken en Van Til bezochten deze bijeenkomsten. Van Til was zelfs geruime tijd bestuurslid van dit genootschap. Bij Van Tils begrafenis, 5 december 1724, wordt hij door 18 dragers en met koetsen vanuit zijn huis op de Wijnhaven naar zijn graf in de Oude Kerk gebracht. Catharina blijft tot haar dood in 1730 het huis De Swan bewonen. Daarna erft haar dochter Hillegonda Magtilda het huis.

Bouwheer Van Bleiswijck
Hillegonda trouwt met Guiljelmus van Bleiswijck, een man uit een vooraanstaande familie in Delft en betrekt met hem het huis, dat ze tot een mooi pronkstuk laten verbouwen. Guiljelmus vader was brouwer in De Ooievaar op de Voorstraat (nu nr 42) en later in De Twee Leeuwen op de Oude Delft (nu nr 91). Als regent maakte hij carrière als commissaris van huwelijkse zaken en als lid van de Veertigraad.
Guiljelmus treedt in de voetsporen van zijn vader. Na zijn studie rechten in Leiden komt hij ook in de Veertigraad, het zichzelf coöpterende stadsbestuur. Hij wordt schepen en burgemeester en uiteindelijk ook bewindhebber van de Delftse kamer van de VOC in de jaren 1753-1762 de meest lucratieve van alle banen.
Het huis vererft vervolgens aan hun dochter Geertruida Antonia. Zij trouwt in 1753 met Pieter van Bleiswijck uit een andere tak van de familie. Ook deze man weet het ver te schoppen. Hij begint zijn carrière als pensionaris van Delft, de hoogste ambtenaar van de stad, maar wordt vervolgens raadspensionaris van Holland, waarop het echtpaar naar de Hofstad verhuist. Als Geertruida het erft na de dood van haar moeder in 1764 verkopen zij het fraai verbouwde stadspaleisje gelijk voor 9.000 gulden aan Nicolaas van Dam, opnieuw een dokter medicinae, want zelf wonen ze dan al enige jaren aan de Heerengracht in Den Haag.

Lakenhandel
In 1803 wordt Clements Schmidts eigenaar van wat dan inmiddels met wijk 3 nummer 77 wordt aangeduid. De tijden zijn beroerd en huizen daarom moeilijk te verkopen. Vandaar dat Schmidts slechts 5.000 gulden hoeft neer te tellen. Ook al zal het pand inmiddels wellicht wat verwaarloosd zijn. Samen met Carel van Nieveld wordt hij ook eigenaar van nummer 78, het huis Middelburch.
Clements Theodorus Henricus Schmidts werd omstreeks 1755 geboren in Lengerich an der Wallage in Eemsland, Niedersachsen. Hij wordt meester kleermaker, lakenverkoper en wolmanufacturier. Zijn zaken gaan goed, ondanks de zware tijden. In 1793 trouwt hij in Delft met koopmansdochter Petronella Groenewegen. Zij krijgen vijf kinderen.
In 1822 heeft hij acht werklieden in dienst en wordt hij voor de patentbelasting aangeslagen voor een geschat ‘debiet’ van 7.250 gulden per jaar.
Na zijn dood in 1823 zette Petronella samen met haar oudste zoon Johannes Franciscus Smits de zaak voort. Tijdens de volkstelling van 1839 woont Petronella samen met haar zoon, diens vrouw en twee kleinkinderen nog steeds in De Swaan.
Van 1845 tot 1857 woont in dit huis de chique advocaat Hendrick van Bercke, aan wie we te danken hebben dat alle oude koopbrieven van het het huis sinds de stadsbrand bewaard zijn gebleven.


Advertentie met het wapen van hofleverancier in de Delftsche Courant van 26 nov. 1880.

Goud en Zilversmeden
In 1857 koopt goud- en zilversmid Cornelis Egbertus Jedeloo samen met zijn vrouw Adriana van Kapel het pand voor 9.000 gulden van Van Berkel en begint er een juwelierszaak. In 1863 is Cornelis al hofleverancier en krijgt daarmee het recht om het koninklijk wapen te voeren.
Het echtpaar wordt gezegend met twaalf kinderen, waarvan er echter zeven niet ouder dan twee jaar worden. In 1870 overlijdt Cornelis. Zijn weduwe zet vervolgens de zaak voort onder de naam "Wed. C.E. Jedeloo”. Naast goud en zilver verkoopt zij ook majolica, porselein en kristal. Bij het runnen van de zaak krijgt zij hulp van haar zoon Willem Joris. In 1913 erft hij Wijnhaven 8-9. Tot aan zijn dood in 1937 blijft Willem Joris met zijn vrouw Christina Hermina Nowee de juwelierszaak trouw.

Uitkleding van het pand
Vanaf hier begint de onttakeling van het eens zo fraaie regentenjuweeltje. Eind maart 1940 roept notaris Montijn gegadigden in de Delftsche Courant op om op het pand te bieden. Het huis moet minimaal 11.900 gulden opbrengen. Er meldt zich echter geen koper. Henricus van Buurlen uit Boxtel koopt het enkele maanden later toch. Hij krijgt in november 1940 vergunning het pand te verbouwen. Zijn nieuwe kleurloze winkelpui verbreekt de fraaie eenheid van de achttiende-eeuwse gevel.
In 1940 verhuist Arie van Baarlen van Wijnhaven 13 naar nummer 9. In de Delftsche Courant nodigt hij potentiële klanten uit om de opening bij te wonen van zijn zaak achter de nieuwe etalages. Ook Van Baarlen is goud- en zilversmid. Daarnaast verkoopt hij klokken. De eigenaar tipt de Delftse Courant het Weekblad van de Nederlandse Juwelier te citeren, waarin het vakmanschap van Van Baarlen hoog wordt gewaardeerd.
In 1950 koopt Van Baarlen het pand van zijn huisbaas. Tot 1966 zet hij de zaak voort. Dan valt het doek.


Delftsche Courant, 29 juli 1970.

Vier jaar leegstand
Op 29 juli 1970 staat op de voorpagina van de Delftsche Courant: “Pand Wijnhaven al 4 jaar leeg” Mevrouw Hendrika van Baarlen-den Akker doet in de krant haar beklag dat niemand het pand wil kopen of huren, omdat ze het niet mogen verbouwen. De Rijksdienst voor Monumentenzorg stak daar een stokje voor. Zij wenst niet dat een zeldzaam interieur uit de 18e eeuw zou worden verwijderd of afgebroken (maar weet dat uiteindelijk niet te verhinderen). 
Kleindochter Esther meldt verder dat “Arie en zijn vrouw Hendrika tijdens de Tweede Wereldoorlog onderduikers op de zolder hadden verborgen. Beneden in de winkel waren Duitsers. Wat zouden zij in angst hebben gezeten". Arie en Hendrika waren stille helden.

Paarse kamer
Uiteindelijk blijkt de oplossing dat een deel van het interieur, inclusief stucplafonds, na restauratie deel gaan uitmaken van Museum Paul Tetar van Elven op de Koornmarkt. (Zie Koornmarkt 67) Een ander plafond verhuist naar Grote Kerkplein 4 in Dordrecht. Het winkelpand Wijnhaven 9 is inmiddels sinds 1971 in handen van vastgoedmaatschappij N.V Scriptoria, die met deze locatie wel raad denkt te weten. De bovenverdiepingen hebben lange tijd deel uit gemaakt van het naast gelegen Hotel Central, dat na haar sluiting nog enige tijd in gebruik is voor de opvang van asielzoekers, maar daarvoor uiteindelijk wordt afgekeurd. In 1998 volgt voor het gehele complex Wijnhaven 4 t/m 9 een verbouwing van de bovenverdiepingen tot appartementen, waarbij de scheidslijnen tussen de oorspronkelijke panden weer grotendeels hersteld worden, zijn het met een gezamenlijke entree ter plekke van de ingang van het voormalige hotel.
Wie anno 2025 een glimp wil opvangen van het interieur van het huis De Swan uit 1732 doet er goed aan de ‘paarse kamer' in museum Paul Tetar van Elven te bezoeken, voorheen de ‘grote sael’ van het huis aan de Wijnhaven.


De chaos in de opgeheven juwelierszaak, toen Gerard Dukker daar in 1966 het inmiddels volledig weg gesloopte interieur kwam vastleggen voor Monumentenzorg (nu RCE).

De “paarse kamer” die in de jaren ’70 van de vorige eeuw is verplaatst naar Museum Tetar van Elven op de Koornmarkt (nr 67).

Harry Strang


Wijnhaven 9 in april 2025. Op de ruiten staat aangekondigd dat hier binnenkort alweer een nieuwe winkel komt. (Foto Kees van der Wiel)


Kaart van de eerste opmetingen van het kadaster in de jaren 1825-1830, waarop ingekleurd het grote, diepe perceel van het huis De Swan, met achteruitgang naar de Oude Delft.


De gevel van de juwelierszaak Wijnhaven 9 in 1903. (Foto A.J. Prins) 


Gestucte draperie rond wapenschilden in de vestibule waarop ooit de familiewapens van de huiseigenaren hebben geprijkt. Gerard Dukker heeft ze in 1966 nog op foto vastgelegd voor de toenmalige Rijksdienst Monumentenzorg. Inmiddels is er niets meer van over.


Een achttiende-eeuws engeltje dat ooit in de gang op het plafond zat. (Foto Gerard Dukker, 1966 RCE)


Boeken- en tijdschriftenshop De Boekelier in 1993, met de ‘moderne’ onderpui zoals die er tussen 1940 en 2016 heeft uitgezien. (Foto Ton Kerklaan, stadsarchief)


De Wijnhaven op de Kaart Figuratief van circa 1675. Rood gemarkeerd het pand dat toen hoogst waarschijnlijk nog een trapgevel kende.


Zelfportret van Johannes Verkolje. Gravure uit “De groote schouburgh der Nederlantsche konstschilders en schilderessen van Arnold Houbraken, 1718-1721. (Collectie Rijksmuseum)


Antonie van Leeuwenhoek door Johannes Verkolje, ca. 1680-1686. (Collectie Rijksmuseum


Boekenweek in 1999. (Onbekende fotograaf)


De ontleedkamer van het chirurgijnsgilde in het voormalig Magdalena-klooster aan de Verwersdijk. Gravure van Cornelis Decker.


De familiewapens van Van Bleyswijck (links) en Van Til (rechts), die ooit bij binnenkomst de vestibule zullen hebben gesierd, Ontleend aan resp. collectie Van der Lelie, SAD 176, nr 5 en collectie CBG.


Wagenrenner met een vliegend paard op het plafond van de achterkamer. (Foto Gerrard Dukker RCE,1966) Dit paard vliegt nu over het plafond van de ‘paarse kamer’ in Museum Tetar van Elven op de Koornmarkt.


Portet van Geertruida Antonia van Bleiswijck, die in dit pand is opgegroeid, geschilderd door Jean-Etienne Liotard. (Musée d’art et d'histoire de Genève)


Verkoopadvertentie voor het huis in het Algemeen Handelsblad van 13 april 1839.


Carte Visite van Adriana van Kapel, de echtgenote van zilversmid Cornelis Jedeloo. (Collectie Stadsarchief)


Willem Joris Jedeloo met zijn vrouw Christina Nowee en hun dochter. (Foto My Heritage)


Juwelier en klokkenmaker Arie van Baarlen. (Foto J.C.C. Witte, collectie stadsarchief)


Delftsche Courant, 25 april 1941.

 

 
Zie hier voor meer informatie over bronnen, eigenaren en bewoners van Wijnhaven 9.
Geplaatst: 3 juli 2025
 
 
www.achterdegevelsvandelft.nl - Facebook: www.facebook.com/AchterdegevelsvanDelft - Twitter: twitter.com/AchterdgvDelft